Dit was de vakantie van 2025

Vaak heb ik op het einde van de vakantie het gevoel dat ik niks gedaan heb. Wel, ik geef toe dat ik van de vooropgestelde klusjes ook weer geen klop heb uitgevoerd, maar verder zat mijn vakantie precies wel goed vol. Juli begon zeer rustig wegens geen auto en nood aan rust, maar vooral augustus zat propvol, op een goeie manier.

Maar ik was dus vaak niet in mijn kot:

Soms was ik zelfs meerdere dagen na elkaar niet in mijn kot:

Ik hing ook wel een klein beetje het huisvrouwtje uit:

Lezen deed ik dan weer amper: enkele boeken, zeker niet de 15 van vorig jaar. Helemaal niet erg, maar het zegt iets over de drukte in de vakantie.

Oh, en ik kreeg eindelijk ook een nieuwe tand.

Qua geocaching was het vooral in augustus een topmaand: maar liefst 200 caches!

Ik had eigenlijk willen cachen met Véronique, maar dat is er niet van gekomen wegens in juli geen auto en daarna geen tijd meer. En ik had ook alle Rondje-Vlaanderencaches van Oost-Vlaanderen willen doen, maar idem.

Ach ja. Ik heb veel gedaan, heel veel, en de rug heeft het zowaar niet opgegeven. De knie wel, maar dat is een ander verhaal. Ik kijk met veel genoegen op deze vakantie terug, die pakken ze me toch niet meer af.

Carpe diem!

Bedenkingen bij Tallinn

  • We zijn voornamelijk in het historische centrum gebleven, maar dan nog: het is er proper. Iets meer dan bij ons, denk ik, gigantisch veel meer dan in pakweg Djerba.
  • Toeristisch. Maar echt. Misschien nog niet zo erg als Brugge, maar in elk geval meer dan Gent. Alle mogelijke nationaliteiten, maar veel Russisch en Amerikaans gehoord. Al dacht ik op een bepaald moment dat iemand die me aansprak, Amerikaans was en Canadees bleek te zijn, zoals ze licht verontwaardigd zei. Toen ik daarop een bijzonder prompte, welgemeende ‘Oh sorry!’ eruit flapte, schoten ze allemaal in de lach.
  • Heel mooi, en dus ook alle reden om toeristisch te zijn. De moeite waard, ja.
  • Er was ons gezegd dat quasi iedereen Engels sprak. In de winkels is dat wel zo, maar de meeste taxichauffeurs zijn Oost-Europees, hebben we gemerkt, en dan wil dat wel eens tegenvallen.
  • De taal is echt onmogelijk. Er is dus niet zoiets als Baltisch: Lets en Litouws leunen aan bij de Scandinavische talen, Ests is blijkbaar sterk gerelateerd aan Fins, en even onmogelijk. Het enige woord dat ik opgepikt heb, is “Aitah”, dankjewel. Het is wel vreemd om ergens te zijn waar je echt geen touw aan kan vastknopen.

  • Kasseien. Als iemand nog eens durft klagen over de kasseien in Gent – zoals ikzelf – dan moet die daar eens gaan kijken. Het oude centrum is nog volledig met kasseien en die liggen niet goed. Als in: de meeste auto’s rijden amper 10 per uur omwille van de vele putten, met hakken moet je er echt niet rondlopen, en fietsen is maar verstandig als je een mountainbike hebt of iets anders met dikke banden.

  • Ze hebben er echt wel nagedacht over ruimtelijke ordening. Er is plaats voor groen, voor parkjes, de straten die erbij gekomen zijn, zijn ruim. Zoals Bart het stelde: dit is een stad waar we wel nog zouden kunnen wonen. Mochten de winters zo koud niet zijn, denk ik dan. Je bent ook op tien minuten de stad uit en in de natuur.
  • We hebben een paar daklozen gezien, maar niet veel. Wel heb ik regelmatig vastgesteld dat mensen in de vuilbakken aan het graaien waren, wellicht voor blikjes en flesjes met statiegeld.
  • Ik denk niet dat in het centrum veel Esten wonen: het zijn allemaal appartementjes met vaak een sleutelkastje, en beneden overal restaurantjes en souvenirwinkeltjes. De wijken errond hebben dan wel weer veel woonblokken.
  • Fietsinfrastructuur is er in het centrum amper, gezien de oude straten en de kasseien. Daarbuiten, zo wist een lokale taxichauffeur me te vertellen, zijn ze bezig aan een inhaalbeweging. Bij elke vernieuwing komen er nu ook fietspaden, maar hij twijfelde een beetje aan het nut ervan, want tijdens de wintermaanden zijn die sowieso onberijdbaar, stelde hij. Mja.

Er zullen nog wel dingen zijn, en eventueel voeg ik die later wel toe, maar dat is het zo’n beetje, denk ik. Veel negatiefs valt er echt niet over te zeggen.

Vlaardingen dag twee

Tegen half negen waren we op, pas tegen half elf zaten we weer op de fiets, deze keer voor een reeksje échte caches – in tegenstelling tot labcaches, waar je gewoon een vraag moet beantwoorden en niks fysieks zoeken – in de buurt en daarna in centrum Vlaardingen, waar we iets wilden eten.

We vonden een hele fijne cache aan een verborgen vlaggenstok, een hele fijne gewijd aan de bekendste inwoners van Vlaardingen, zijnde Bassie en Adriaan, en nog wat andere losse, zoals een virtual aan een ijzertijdhoeve. Er zat er ook eentje in de Twist, de speciale fietsbrug, maar dat was wat veel klauterwerk voor twee kapotte mensen dus die hebben we maar zo gelaten.

Aan de kerk van Vlaardingen vonden we een plekje om te eten, en ik hield het bij een yoghurt met granola aangezien ik ’s avonds nog ging eten. We zagen een trouw en een hoop volk wegens een brandmelding ergens in de buurt, en ook een tweede fotocache bij een van de talloze nieuwe putdeksels ter ere van de herdenking van de Slag bij Vlaardingen in 1018.

We fietsten verder, pikten ook nog een aantal labcaches op in het centrum, fietsten langs plekjes die Mireille nog niet kende, en hadden uiteindelijk toch weer 16 kilometer op de teller.

En om 15.00 uur zat ik weer in de auto richting Gent: andere, leuke verplichtingen riepen me terug. Het had gerust wat langer mogen duren, maar dan had ik wellicht Mireille helemaal uitgeput. Tsja.

Tallinn: dag 7

Yup, onze laatste dag hier. We pakten routineus en efficiënt in en gingen nog voor een wandeling, opnieuw de heuvel op, zoals op de eerste dag, maar nu met een paar geolabcaches en een extra stukje dat we nog niet gezien hadden.

Stipt om twaalf uur verlieten we het appartement, gepakt en gezakt. Ver gingen we niet lopen met die bagage, en dus aten we in Rataskaevu 16, een zeer degelijk restaurant een paar huizen verder. En ja, voor de laatste keer lieten we het ons ook smaken: rendierstoofpot, voor mij met een speciale Estste icetea.

Ik ging nog voor de dochter een paar kaneelbroodjes halen, terwijl Bart nog een koffie dronk, en toen namen we een Uber richting luchthaven. We wisten wel dat we daar veel te vroeg gingen zijn – half drie, voor een check in vanaf half vier en vlucht om half zes – maar we konden geen weg met die bagage, en het gaf me de kans om ook daar nog wat geocaches te zoeken, wat ik prompt ook deed. En gelukkig konden we onze bagage wel al kwijt via de self check in. Bart ging voor een rustig tafeltje, ik liep nog een uurtje rond in een hippe buurt, een gereconverteerde fabrieksbuurt waar nu het “Silicon Valley” van Tallinn zit.

Nog wat later zaten we op het vliegtuig, en tot mijn grote verbazing had ik nergens last van, zodat ik rustig kon zitten haken, naar buiten kijken en luchtfoto’s maken van eilanden, hoogovens, groeves van het een of het ander, en zelfs tijdens de landing boven Brussel, dus ook de basiliek en het Atomium.

Nog een lange treinrit en een taxi later stonden we om half tien weer thuis, waar ook Wolf op net hetzelfde moment thuiskwam van een weekje Tsjechië met UGent Racing.

En dat, lieve kijkbuiskindertjes, was dat.

Tallinn: dag 6

Een week is misschien wat lang voor Tallinn, maar aan de andere kant: er zijn nog steeds musea die we niet gezien hebben, interessante gebouwen die we niet bekeken hebben, hele wijken die we niet bezocht hebben. Maar ik ben blij met wat we vandaag gedaan hebben!

Ook deze voormiddag ging ik dus alleen op stap, maar ik merk wel dat het later en later wordt voordat ik vertrek. Maar bon, er waren nog wat geocaches die ik wilde loggen, ik ging op pad en zag mooie dingen.

Ik passeerde een katholieke kathedraal – nou ja – en wipte even binnen. Er bleek een zijdeurtje open te staan dat naar de oude gotische kloostertuin leidde. Daar stond wel op dat je twee euro moest betalen, maar ik zag nergens iemand aan wie ik kon betalen, of een ticketje kopen of zo. Bon, het prachtige klooster dus binnen, waar ook nog een Aziatische dame liepen en een vader met twee dochters, die uit Aalst bleken te komen. Hoe weet ik dat? Omdat, toen ik terug naar buiten wilde, de deur op slot bleek te zijn. We klopten op de deur tot iemand ons hoorde, de ’toezichtster’ haalde en die ons buiten liet. We kregen onder ons voeten: er stond toch op dat we moesten betalen? Euh, ja, maar aan wie? Volgens haar hadden we de kerk zelf moeten binnengaan, haar zoeken, en zo betalen. Ja, zeg, zet dat er dan op he!

Soit, opgesloten zitten in een klooster, het is eens wat anders. Ik wandelde terug, vond nog een bijzonder mooi straatje en repte me naar huis, want ik ging tegen half één thuis zijn, wat dus niet lukte. Tsja, ik had echt wel een excuus deze keer.

Ik haalde nog snel een kaneelbroodje, we aten, Bart deed nog een tukje, en we wandelden te voet de stad door, richting Lennusadam, het maritieme museum, maar passeerden eerst nog Fat Margaret, het kleinere deel van het museum waar een boot van 700 jaar geleden ligt uitgestald, en in de rest van de toren het alleen maar over soorten schepen gaat, van middeleeuwse zeilschepen tot hedendaagse motorschepen, waaronder onze ferry naar Helsinki. En bovenaan is een fijn terras met een grote brievenbus als geocache. Leuk gedaan.

We wandelden verder langs het water, voorbij een KGB-gevangenis die nu een tijdelijk gesloten museum is, maar zeer impressionant blijft.

En toen was er Lennusadam, waarover ik getwijfeld had of we dat wel zouden doen. Man, wat een leuk, knap museum! Dit is een schoolvoorbeeld over hoe een museum zou moeten zijn: interessant, ruim, afwisselend, met veel ruimte en specifieke uitleg en spelletjes voor kinderen, maar ook met geschiedenis, volwassen verhalen, dat soort dingen. Oh, en ook een duikboot. Vooral een duikboot. Die je aan de buitenkant kan bekijken, maar waar je dus ook in kan. Compleet met torpedoruim en (niet werkende) periscoop. Maar zo wijs!

We bleven er dus een pak langer dan gedacht, maar dat was ook helemaal niet erg, alleen begon de rug toch wel te protesteren. We wandelden een eind terug, opnieuw langs de zee, om dan een koffietje te drinken met voor mij een Ests dessert: Bird’s milk. Ik vroeg aan de garçon om uit te leggen wat het was, en hij kon dat niet. Toen ik het proefde, snapte ik dat wel: het was met een bodem van koek, met een coulis in en chocolade bovenop, maar de zuivel tussenin houdt het midden tussen panna cotta, yoghurt en… euhm… iets onbestemds. Wel lekker, ja.

We wandelden langs een andere weg terug, gingen nog even plat, en lieten ons daarna naar Noa brengen, een sterrenrestaurant eventjes buiten Tallinn, maar ook dat krijgt later nog zijn eigen post, als ik eens niet weet wat bloggen.

Oh, en heb ik al gezegd dat er vandaag een duikboot was?

Tallinn: dag 5

Opnieuw bleef Bart in de voormiddag rustig binnen, terwijl ik – ook niet echt vroeg – op mijn eentje opnieuw ging rondbanjeren. Voor een keer had ik het weerbericht niet nagekeken, en ik was vertrokken onder een stralende zon, richting een park en al. En toen begon het plots te onweren en te gieten. Eerst kon ik me nog even verschuilen onder het dikke bladerdak van een boom, maar wat later ben ik toch gevlucht naar een kerkportaal, want ik werd zo’n klein beetje zuipnat. Gelukkig was het nog steeds niet koud, maar heel erg warm had ik het toch niet meer.

Gelukkig wachtte me er een warm onthaal, een handdoek en een middagmaal, dus het ‘leed’ was snel geleden.

Na de middag gingen we opnieuw op pad, nadat de meeste onweersbuien gepasseerd waren. Deze keer hadden we wél de regenjassen mee, want er was ook weer een eindje wandelen bij. We lieten ons afzetten bij het KUMU Art museum. Zoals de perstekst zegt: “Kumu is the main building of the Art Museum of Estonia and the largest and most representative exhibition place in Estonia. The task of the Kumu Art Museum, opened in 2006, is to preserve and make sense of Estonian art from the 18th century to the present day. Kumu sees its role as a initiator of social and cultural debate, both in the exhibitions of art history and in the gallery of contemporary art, which is a source of new ideas for artists from Estonia and abroad.

Kumu’s permanent exhibition introduces Estonian art from the beginning of the 18th century to 1991, and the temporary exhibitions also include international and contemporary art.”

Qua kunstwerken was er niks dat er echt uitsprong, maar zoals Bart zei: het was best wel mooi om te zien en ik heb vooral gigantisch veel bijgeleerd over de geschiedenis van Estland. Het was ook knap om de evolutie te zien in de kunst, van tsarenperiode tot soviet tot onafhankelijkheid.

We wandelden een eind verder, onder een dreigende hemel, doorheen het Kadriorg park tot aan het Kadriorg Paleis, effectief een paleis van tsaar Peter I, maar binnen viel niet zo veel te zien wegens net verandering van tentoonstelling. Maar de buitenkant alleen was het zien waard.

Tegen dan was het alweer welletjes geweest en namen we een Uber terug naar huis, voor een rustmomentje, want tegen zeven uur werden we in de Teleturm verwacht, een prachtige uitkijktoren een eindje verwijderd van de stad zelf. We verwachtten niet veel van het restaurant, maar het was best in orde, compleet met entertainment doordat er een hele familie zat voor een familiefeest en Bart en ik alle mogelijke scenario’s zaten te bedenken.

Maar het werd een fijne avond, en tegen tien uur ongeveer waren we terug op het appartement, beetje moe, dat wel.