Gedichtendag 2022
Oi! Ik was de gedichtendag van vorige week zowaar vergeten! Schande over mij!
Ik had al op voorhand zitten nadenken over welk gedicht ik zou posten, maar zowat al mijn favorieten zijn de vorige jaren al aan bod gekomen.
En toen zag ik het Gent Magazine, en daarin een gedicht over mijn stad van Rhea Cecile. En ik dacht: waarom ook niet? Want poëzie, dat moet je toevallig tegenkomen.
Gent
Zie de stad
als niets dat nadert.
De straten tot de nok
gevuld met drommen hoekstenen en dokken
die elkaar verdragen. Ik wieg me
langs vaarten en vertier naar
rimpels van de binnenstad.
Ze wachten weemoedig op mijn teken en buigen
zalvend de nacht om tot ochtendlicht hees
over wuivende huizen valt.
In een drieluik van nissen blijkt huiswaarts
waar hoeders op torens me sturen.
Binnen wordt buiten
– contouren van gulle steegjes
en weids als de blik van passanten
inhaleer ik
de stad
als alles dat voor me ligt.
De gedichten van vorige jaren:
2021: William Shakespeare met Sonnet 18
2020: Hugo Claus met Achter deze gevel
2019: Hans Lodeizen met Kus me.
2016: onze trouwhaiku
2015: Rainer Maria Rilke Herbsttag
2014: Horatius met zijn Leuconoë, het gedicht waarin carpe diem ook echt geschreven staat
2013: Jan Engelman met Vera Janacopoulos
2012: Horatius over de Soracte, mijn sneeuwgedicht
2011: een anoniem Oud-Grieks gedicht,
2010: Cees Buddingh met zijn Blauwbilgorgel
2009: Paul van Ostaijens Melopee
2008: Hans Andreus met Voor een dag van morgen
2007: Catullus met Odi et Amo
2006: Catullus met mijn allerfavorietste gedicht, en ook zijn carmen 5 Vivamus
Juf
Jef Groffen, de directeur van een basisschool, schreef het volgende, en ik voel me precies zo, ook al sta ik zelf in het middelbaar.
Geocachen in Munte: deel 1
Het moet gezegd zijn, de streek van Munte (Merelbeke) is ronduit prachtig: zacht glooiend, zeer veel velden en weiden en akkers, boskanten, hagen, veldwegen, wegeltjes…
Het is dan ook geen wonder dat het er vol ligt met geocaches. De Gentsche Geocaching Sosseteit heeft er verschillende reeksen gelegd, waaronder de reeks “Gewoon een mooie lange wandeling”. Ik stuurde gisteren Véronique een berichtje met de vraag of ze geen zin had om, met de nodige afstand, te gaan cachen ginder. Lang hoefde ik niet te wachten op een antwoord, en om drie uur stonden Merel en ik haar op te wachten aan de kerk van Munte.
Het weer was maar half en half, en het werd gradueel slechter: eerst bewolkt, dan gedruppel, en op een bepaald moment zelfs regen. Merel was blij dat ze niet alleen een regenjas maar ook nog een sweater meehad.
Maar we vonden 11 caches, hadden een heel mooie wandeling, en merkten ook dat we echt geen klop meer waard zijn wat conditie betreft: die vijf kilometer was eigenlijk een beetje te veel van het goede.
Het vervolg van de wandeling – of meerdere vervolgen – is voor een andere keer.
366 – 03 april 2020 – bedanking
Allerzielen
Allerzielen was misschien gisteren, maar dit traditionele Afrikaanse gedicht sprak me immens aan. Lees, en herinner.
En as ek kom te sterwe, lief,
sing dan geen klaaglied nie;
Plant dan geen rose op mijn graf
of koel sipresse nie.
Laat net die groen gras bo mie
wees, die reën en die môre dou;
En as jij wil, vergeet mij
en as jij wil, onthou.
Want skadu’s sal ‘k nie sien,
of voel hoe dat die water week,
nie hoor hoe dat die voëltjes sing
as of hul harte breek.
Maar ek sal altijd drome droom
in die skemer; wie weet
miskien sal ek daar nog onthou,
miskien sal ek vergeet.