Frankrijk, dag 4

Hmpf. Heel erg hmpf zelfs.

Vandaag was het plan om een rustige voormiddag door te brengen, vroeg te eten, en dan te vertrekken naar Bribacte, een grote Gallische site hier niet zo ver van. Deel één van het plan ging prima: de hele voormiddag is er rustig gespeeld, geknuffeld en gekletst. Bart begon rond half twaalf aan het eten, terwijl ik de kinderen douchte. Nog steeds volgens plan, dus. En toen, bij het aankleden, wilde ik iets in de vuilbak gooien, en schoot het in mijn rug. Ik jammerde het uit, en viel. Bart is komen aanspurten, heeft me geholpen plat op mijn rug te gaan liggen, en dat was dat. Helaas.

Met moeite heb ik iets van kleren aangekregen, ben ik tot aan de tafel gestrompeld om te eten, en ben ik daarna gewoon plat in mijn bed gaan liggen. Zucht. Tot zover de plannen voor vandaag, maar bon, het is toch alweer grauw buiten, met motregen…

Ik heb de hele middag platgelegen, heb meteen mijn boek uitgelezen (‘Henry & June’ van Anaïs Nin) en vooral niet te veel bewogen. Bart heeft de kinderen beziggehouden, en is uiteindelijk met hen naar Autun naar de supermarkt gereden, want we hadden pampers nodig en die hebben ze niet hier in het dorp.

Nu ben ik met veel moeite van het huisje naar het hoofdterras gestrompeld, en als ik zit, valt de pijn wel mee. Maar ik ben wel serieus bezorgd voor de rest van de vakantie. Morgen zou het – deze keer effectief – goed weer worden, en ik kan met moeite gaan. Ik ga vanavond die rug goed warm houden, en vooral me koest houden. En hopen en bidden dat het tegen morgen over is…

Frankrijk, dag 2 en 3

Gisteren zijn we effectief naar Autun gegaan, hebben ginder gegeten en zijn dan wat gaan rondlopen in de motregen. Het was amper 15 graden, een zielige dag dus. We hebben de kathedraal gezien, zijn gaan rondlopen in het oude stadsdeel, en hebben daarna een warenhuis gezocht. Rond vier uur waren we alweer thuis en heeft Kobe nog geslapen. Vandaag ging beter zijn, maar het is nog steeds bewolkt, 23 graden, dat wel. We zijn eigenlijk niet eens buiten geweest: een rustige voormiddag met spelletjes, gekookt, stevige middagdut, en nu zijn de kinderen hier buiten aan het terras aan het tekenen en vliegers aan het maken, terwijl wij even online gaan. Er is echt een grote algemene tuin met glijbaan, speelhuisje, trampoline, grasveld… We zitten onder een grote plataan aan een van de teak tafels, en ja, het geeft toch wel het vakantiegevoel. Het is hier vooral heel erg rustig, en erg weinig te doen, zodat zelfs Bart tot rust komt. Alleen jammer dat het te koud is voor het zwembad, maar hopelijk komt dat nog. Er is ons alvast beter weer beloofd. Ik ben benieuwd.

Parkje aan de Gentseaardeweg

Toen ik een paar weken geleden aan het Vanbeverenplein in Wondelgem moest zijn, nam ik een ietwat ongewone weg terug naar huis, en stootte ik op een allercharmantst parkje aan de Gentseaardeweg. Ik had het nooit eerder gezien, en de kinderen waren er meteen weg van.

De speeltuin is niet meteen alledaags: er zijn geen glijbanen, geen schommels en geen gewone klimrekken. Er zijn wel twee grote heuvels opgeworpen, waarop alle mogelijke klimtuigen staan opgesteld: grote palen met uitsparingen om de voeten te zetten, klimnetten, hangtouwen, een wiebelbalk… Wolf, zes jaar, was er meteen weg van, en legde het behendigheidsparcours meerdere keren af. Voor Kobe, net drie geworden, is het nog wat te moeilijk, maar met de hulp van mama lukt het toch ook aardig. Toch vond hij de speelvissen in de zandvlakte tussen de twee heuvels nog het leukste, samen met het vlot dat daarin ligt: ideaal om de fantasie te laten werken, zo bleek.

Ik zat er al een tijdje op één van de balken, toen een buurtbewoner met zijn hondje een praatje kwam maken. Vroeger stond er een meer conventioneel speeltuintje, vertelde hij, meer gericht naar kleine kinderen, maar aangezien er vandalisme was, en er vooral jongeren kwamen rondhangen, hebben ze het omgebouwd. Helaas zijn toen ook de zitbanken verdwenen, die vooral bij de oudere bevolking zeer populair waren. En als je nu met je kleinkinderen komt, waar moet je dan in hemelsnaam zitten? Ik moest hem gelijk geven, ik had me zelf ook op een van de speeltuigen gezet.

Toen ik een opmerking maakte over het feit dat er zo goed als niks van afval in het zand lag, lachte hij schamper: dat was niet omdat de mensen plotseling zoveel gemeenschapszin hadden, maar wel omdat een negentigjarige uit een van de aanpalende huizen vrijwel elke dag zijn toertje deed, en al het afval verzamelde. Chapeau!

Hij vond het wel jammer (en hij echt niet alleen, mijn kinderen ook) dat de heuvels en de zijkanten van het parkje zo overwoekerd waren met brandnetels. Er waren mooi begaanbare paadjes, maar bepaalde balken waren niet meer bruikbaar door de netels. Vorig jaar had hij een mailtje gestuurd en waren ze het komen maaien, vertelde hij.

Intussen zag ik de een na de ander passeren met zijn hond op het belendende grasveld, soms zelfs hele groepjes wandelaars. En hadden die allemaal een zakje mee om het gevoeg van hun huisdier op te ruimen? Was het maar waar… Ik heb de kinderen dan ook moeten verbieden om op het grasveld te lopen: dat was gewoon een uitgebreid hondentoilet, helaas, en niet geschikt als speelweide.

Toen ik thuis kwam, heb ik via GentInfo (09/210.10.10) naar de groendienst van de stad gebeld, en de netels gemeld. Onze huisfotograaf van Gentblogt is twee dagen later foto’s gaan nemen, en jawel, de netels waren netjes verdwenen. Ik denk dat ik één dezer nog eens met de kinderen tot daar fiets: het ziet er weer helemaal bespeelbaar uit!

Dit artikel is eerder al verschenen op Gentblogt, en daar kan je dan ook meteen de foto’s zien van onze onvolprezen fotograaf Max.

Frankrijk, here we are!

Gisterenmorgen hebben Bart en ik de valiezen gepakt – ik had daar vrijdag de fut niet voor – en iets voor tien uur zijn we vertrokken richting Frankrijk. De rit heeft ons, door file, stortregens en gigantische omleidingen (sta maar eens vlak voor Luik om dan toch nog naar Namen gestuurd te worden) bijzonder veel tijd gekost: we zijn alleen af en toe gestopt om te eten en zo, en we waren er toch pas om half negen. Die stomme GPS (die we gelukkig pas gevolgd hebben vanaf Dijon) heeft ons de scenic routes getoond, niet de snelste weg, vermoed ik. De kinderen hebben zich wel voorbeeldig gedragen, geen enkele keer gezaagd of zo. Ze lagen pas om half tien in bed, stikkapot (ik een half uurtje later) maar zijn nu wel weer helemaal vrolijk.

Deze morgen was het aan het gieten. We hebben dan maar per auto boodschappen gedaan in het kruideniertje in het dorp, zelf gekookt, gespeeld, ik zowel ’s voormiddags als ’s namiddags nog een paar uur geslapen, en dan een mooie wandeling gemaakt langs het riviertje achter ons huisje. Tegen dan kwam de zon al af en toe piepen.

Morgen schijnt er een koude, natte dag te komen, daarna wordt het beter, tot 26 graden zelfs. Ik zit op het terras van het hoofdgebouw (toch geen wifi in ons huisje, grmbl) terwijl Bart aan het voetballen is met de jongens. Er is een zwembad(je), een trampoline, een glijbaan met zandbakje en zo, en eigenlijk een mooi groot domein. En zoals gezegd, een riviertje langs ons huisje. Zalig!

Straks gaan we de kinderen brood geven en in bed steken. Die hebben het echt lastig om ’s avonds nog warm te eten. De table d’hote is trouwens toch maar om half negen, veel te laat voor hen. Morgen gaan wellicht naar Autun, daar rondlopen, iets eten ’s middags en zo. We zien wel.

Ik ben alleen nog zo vreselijk moe… Ik heb niet de indruk dat het al echt betert, helaas, zelfs van een simpel wandelingetje ben ik doodop.

Nu, we zien wel, ook voor Bart is het een uitrustvakantie, en de kinderen hebben sowieso nog geen boodschap aan lange wandelingen.

Curieus

Blijkbaar zijn er nogal wat mensen die, na mijn opmerking op Facebook en Twitter, bijzonder nieuwsgierig zijn naar wat ik nu eigenlijk heb gekregen van mijn schoonmoeder op Kobes verjaardag.

Wel, ik had al eerder geprobeerd een foto te nemen, maar mijn toestelletje wilde maar niet scherpstellen op het kleinood. Nu heb ik het vanop een afstand gefotografeerd in vrij deftige resolutie, en dan gewoon uitgeknipt. Het is nog steeds niet echt scherp (op een zwarte achtergrond lukte het al helemaal niet), maar je hebt toch een idee.

Et voilà. Ik vind het prachtig: wit goud met 13 diamantjes.

kettinkje

Keuken

Mijn ma is de beste! Maar dat heb ik u vast al eerder verteld.
Sinds de verbouwingen, en de nieuwe deur tussen woonkamer en keuken, was de keuken niet meer om aan te zien. Het gele behangpapier was al langer verschenen, maar nu waren er rond de deur ook witte stroken, en bovenaan was het gewoon weggetrokken. Tijd voor nieuw behang dus. In het begin van de vakantie had ik met de kinderen al een groot deel van het papier afgedaan, maar toen werd het meer dan dertig graden, en was het te warm voor dat soort werkjes. Daarna waren er Gentse Feesten en hadden we andere dingen te doen, en sindsdien voelde ik me gewoon niet goed genoeg. Intussen weet ik ook wel waarom, maar het feit blijft dat de keuken nu helemaal een verschrikking was, met half afgetrokken papier en wascotekeningen op de witte muur.
En toen kwam mijn ma to the rescue! Ze had al eerder toegestemd om te helpen behangen, ze is daar namelijk heel goed in. Het kernwoord was toen wel ‘helpen’. Maar gisteren is ze dus gewoon al tegen elf uur afgekomen, en hebben we samen het resterende papier afgehaald. Na een smakelijke dagschotel is ze dan effectief beginnen rekenen, papier afsnijden, pappen en behangen. Ik stond erbij en keek ernaar, hielp hier en daar waar ik kon, en ging af en toe gewoon liggen, doodop. Rond zes uur is ze gestopt, en toen was er een muur volledig klaar, deurgat en al, en een strook aan een andere muur.
Ik zit erop te kijken van aan de keukentafel, en geniet: ik vind het nu al prachtig! Hopelijk voel ik me voor deel twee een pak beter, en kan ik meer doen. Maar ma: je bent een schatje!

Meh.

Het gaat niet zo goed met mij momenteel. Fysiek dan. Vorige zaterdag werd ik wakker met heel dikke vingers, en kon ik niet eens het rolluik van de kinderkamer optrekken omdat ik de riem niet kon vastnemen. Gelukkig ging het vrij snel over, maar mijn ringen pasten toch nog niet echt. ’s Avonds gingen we eten met mijn broer en schoonzusje, en bleek ik nauwelijks in mijn gesloten schoenen te kunnen. Huh? Blijkbaar dus ook gezwollen voeten. Zondagmorgen was het nog erger: mijn handen stonden compleet dik, maar alle gewrichten deden ook gewoon pijn! Niet normaal dus, en daarom ging ik maandagmorgen naar de dokter. Conclusie: serieus oedeem, wellicht zwangerschapsgerelateerd, en lichte pillen daarvoor. Ze heeft meteen ook mijn bloed getrokken, op mijn aanvraag, omdat ik zo vreselijk moe loop, en bij de vorige zwangerschappen mijn bloedwaarden ook sterk moesten gemonitord worden (waar mijn interimgynaecoloog blijkbaar geen oren naar heeft). Dinsdagmiddag mocht ik bellen, en Shari klonk vrij ongerust aan telefoon: mijn ijzerwaarden waren véél te laag (voor de ingewijden: 6, waar het tussen 13 en 130 moet zijn) en daarom had ik ook al een te laag gehalte aan rode bloedcellen. Anemie, dus. Er waren nog wel wat dingen te laag, en mijn witte bloedcellen waren dan weer te hoog. Allez bon. Ik moest dringend ijzerpillen nemen, en als dat niet hielp, desnoods inspuitingen, want dat moet echt verholpen worden. Bij Wolf was dat trouwens ook zo, ik heb een bloedtransfusie gekregen twee dagen na de geboorte om de rode bloedcellen en het ijzer weer op weg te helpen toen.
In ieder geval verklaart het wel waarom ik zo dodelijk moe ben de hele tijd. Ik sta ’s morgens even moe op als ik gaan slapen ben, ik heb totaal, maar dan ook totaal geen energie, en alles is me te veel. Ik slaap ’s nachts tien uur, maar val dan overdag ook nog een paar keer in slaap. Ik HAAT het!  Als dat maar goed komt in Frankrijk…

Faim Fatale

Afgelopen zaterdag ging ik met mijn wederhelft, mijn broer en diens vriendin eten in de Faim Fatale. Ik had er al gemengde berichten over gehoord, maar vond dat ik het toch zelf maar eens een kans moest geven. Toen ik de dag zelf nog belde om te reserveren voor vier, bleek dat geen probleem te zijn.

Het restaurant zat inderdaad goed vol, tot en met een aantal tafeltjes in de aangename binnentuin,  maar was niet compleet bezet. Nog een geluk, zo bleek achteraf.

Toen we arriveerden, zat mijn broer er al, en schoven we gewoon aan. Een vriendelijke dame kwam ons vragen wat we wilden drinken. “Euhm, wat heeft u zoal?” “Tsja, waar heeft u zin in?” Een beetje een bizar begin van de avond, als u het ons vraagt. Zeker toen later bleek dat er wel degelijk een kaart was met aperitieven en dergelijke. Iets later kwamen twee gin-tonics, een strawberry daiquiri en een fles water op tafel, vergezeld door een schaaltje met gekruide zwarte olijven, en een schaaltje met wulken.

We kregen de kaart (7 voorgerechten, 6 hoofdgerechten) en maakten onze keuze. Toen een jongeman in verschoten jeans en Tshirt de bestelling kwam opnemen, kregen we te horen dat het wel wat trager ging gaan vandaag, want dat de chef er alleen voorstond wegens een sterfgeval. Tsja, dat moest dan maar zeker? Toen we echter onze keuzes begonnen op te geven, zuchtte de ober van dienst diep: vier verschillende voorgerechten, twee verschillende hoofdgerechten. Bij de vierde verzuchtte hij: “Allez hup, nóg iets anders! Tsja, het zal lang duren, maar het is uw eigen schuld!” en weg was hij. Wij keken stomverbaasd naar elkaar: als hij wilde dat we iet of wat hetzelfde namen, dan had hij dat moeten zeggen bij het uitdelen van de kaarten, en niet bij het opnemen van de bestelling. Die hij trouwens alras vergeten was, en dus opnieuw moest komen vragen wat het precies weer geweest was. Ik geef toe, enige scepsis was gezaaid…

Toch kwamen na een twintigtal minuten de voorgerechten al: respectievelijk tartaar van Hollandse maatjes met groene appel, verse amandelen en basilicum voor de een, gemarineerde hiramasa (limoenvis) met limoen en olijfolie extra vierge, salade van groene kruiden voor het schoonzusje, dunne sneetjes Belgisch rund voor mijn man, en king krab en tonijn, zalf van avocado, vinaigrette met soja en curry voor mezelf. Alle vier zaten we genoeglijk te knikken: het eten was voortreffelijk, de presentatie mocht er wezen, en de smaken misschien niet evident, maar wel op elkaar afgestemd. Een mandje met stukken bruin brood en echte boter was ons al eerder gebracht.

Er werd afgeruimd, en terwijl we nog gezellig zaten te praten, kwam het hoofdgerecht, op een heel normaal tempo: de wachttijd was echt niet overdreven! Opnieuw waren de borden heel knap gedresseerd, maar was het vooral de smaak die ons kon bekoren. Ierse ribeye met mosterd, kappers en groene kruiden, witloof met notenkorst: het is een gerecht dat ik graag thuis zou kunnen maken, maar waar ik nooit hetzelfde resultaat zal krijgen.

Intussen stond er ook nog een voortreffelijke fles Margaux op tafel, waar je uiteraard wel de prijs voor betaalt.

Een dessert hoefde niet, maar er kwamen wel nog twee koffie’s en een muntthee (letterlijk te nemen: een grote kop kokend water met een stevige bussel verse munt, zoals het hoort) op tafel, en die werden vergezeld van een schoteltje diverse Italiaanse koekjes en cake.

Alles samen klokten we af (de wijn niet inbegrepen, de aperitieven, water en koffie wel) op 200 euro voor ons vier. Een hele faire prijs, vind ik, voor wat we voorgeschoteld kregen. De onorthodoxe bediening in het begin zullen we maar op de stress van het moment steken, zeker?

Restaurant Faim Fatale
Zuidstationstraat 14, 9000 Gent
09/269.04.48
www.faimfatale.be
Gesloten zondag en maandag

(eerder verschenen op Gentblogt)

Kast

Vandaag was het weer eens van dat. Ik heb een paar weken geleden een grote nieuwe kleerkast gekocht, in twee delen, bij Ikea. Ik heb meteen ook betaald voor levering en plaatsing, kwestie dat ik het momenteel echt niet meer zelf kan, ook al heb ik de kinderkamers wel nog zelf in elkaar gezet. Vooral ook het transport naar de tweede verdieping zag ik niet zitten.
Vrijdag had een firma me laten weten dat ze vandaag gingen komen tussen acht en elf, en of ik dan maar 15 meter parkeerplaats wilde vrijhouden. 15 meter??? A la bonheur dan maar, de twee opritten en de rest van de parkeerplaatsen ervoor, met wat moeite. Om acht uur ging ik de kinderen snel naar kamp brengen, Bart ging dan nog thuisblijven tot half negen voor het geval ze dan kwamen. Om kwart over acht ging mijn telefoon, net toen ik parkeerde. Bart, met de boodschap dat die mannen er al waren, dat ze Frans spraken, en vooral, dat ze bij hoog en bij laag beweerden dat de hoogste van de twee kasten (2,36m) niet langs de trap gingen kunnen. Hij ging ze overtuigen om te wachten tot ik er was, maar of ik me misschien een beetje wilde haasten? Ik vloekte binnensmonds, slikte nog een rennie, gooide de kinderen af, en haastte me terug. En jawel, er stond een klein camionette voor de opritten, met twee iets oudere Walen. “Ah, madame, ca va pas aller, hein! Pas du tout! Le premier escalier, d’accord, mais le deuxieme? Ah non!” Ik zuchtte diep. Ik ken mijn huis, ik ken mijn trap, ik heb er al vanalles naar boven gesleurd (of laten sleuren) en dat kon wel. Punt.
Dat heb ik hen ook proberen duidelijk maken, in het Frans uiteraard. Ze keken naar elkaar: “Ja maar madam, wij kennen onze job he, wij doen dit hele dagen.” “Akkoord meneer, maar ik ken mijn trap, en ik zeg u dat het wel kan.” Enfin, ze gingen beginnen met de kast van 2,01 meter, en ik moest dan maar horen bij Ikea of ik die grotere kon omwisselen. Hmmm. Dat gingen we nog wel zien. Ik heb geen ruzie gemaakt, ik heb mijn stem niet verheft, maar ik denk dat ik een nogal besliste uitdrukking op mijn gezicht had. Soit, de eerste lange planken van 2.01m gingen probleemloos naar boven. Commentaar: “Ah oui, mais c’est bien le maximum, tu vois?” IK zag justekes niks, ik zag alleen dat ze dik overdreven. Waarop ik hen uitlegde dat ze bovenaan de treden niet hoefden te volgen, maar alles over de balustrade konden steken. Waarop die ene: “Maar madam, ge weet gij niet hoeveel dat weegt zeker?” Ik heb op mijn tong gebeten om toch maar niet te antwoorden dat dat net de reden was waarom ik hen ervoor betaalde. Mijn gezicht sprak evenwel boekdelen, vermoed ik. In elk geval ging de ene plots met het grootste pak naar binnen, en besteeg de trap. Ik keek toe, en zag dat ook dat grote pak van 2.36m eigenlijk probleemloos boven ging, nog zonder balustrades of zo. Ze keken naar elkaar, keken naar mij, en ik zweeg. Eigenlijk vooral omdat ik begot niet zou weten hoe je in het Frans: “Ik heb het u gezegd he!” moet zeggen op een triomfantelijk toontje :-p Maar voor mijn grijnsje sta ik niet in. Ik ben naar beneden gegaan, heb ze elk een stevige kop koffie gegeven, en heb ze verder laten doen.
Later heb ik op het werkorder gezien dat er vier uren waren uitgetrokken om die kasten in elkaar te zetten, maar ze hebben er net ietsje harder op gevloekt, en er zeven uur over gedaan. Het gegrommel en gevloek was niet van de lucht. En ik? Ik heb twee heel mooie kasten staan, precies waar ik ze hebben wil.

Die kast ging niet langs de trap gaan… Zeveraars!

Autoperikelen

Vorige week vrijdag heb ik me boos gemaakt. Niet dat ik staan roepen heb of zo, verre van, maar ik denk dat het vrij goed te merken was. De avond voordien waren Bart en ik samen naar de cinema geweest, met zijn auto. Omdat ik ongelofelijk snel wagenziek word, nog steeds, ben ik altijd en overal de chauffeur. Toen ik remde, hoorde ik een geluid als of je net onder het viaduct van een passerende trein rijdt. Niet goed dus. De volgende morgen heb ik naar Barts Audigarage gebeld, maar die was gesloten, en verwees me door naar de zustervestiging van Volkswagen. Daar was er geen enkel probleem, ik mocht meteen komen, ze gingen nakijken wat de oorzaak van het geluid was, al hadden we allebei wel een vermoeden.

Ik had me voorbereid op minstens een half uur wachttijd – de kinderen zaten bij oma, ik had me mijn ‘vrije’ voormiddag wel anders voorgesteld, maar kom – en had dus de laptop mee. In de garage werd ik bijzonder vriendelijk onthaald, gingen ze meteen nakijken, en kreeg ik een wifipaswoord. Na een kwartiertje kwam één van de monteurs terug: “Mevrouw, uw achterremmen zijn compleet versleten, ijzer op ijzer, mogen we die vervangen?” Euhm, uiteraard? Het ging dan wel anderhalf uur duren. Ach ja, ik zat comfortabel en had internet, niet zo erg dus. Nog een kwartier later stond hij daar terug: “Mevrouw, uw voorremmen zijn ook aan vervanging toe, u houdt het nog maximaal 1000 km uit. Wat denkt u?” Tsja, vervangen uiteraard. Dat extra half uur ging het nu ook niet maken.

Intussen had ik de mensen aan de balie al verwonderde en bezorgde blikken naar elkaar zien werpen, en vooral dan richting de ene van de Audigarage die de Audiklanten voor zijn rekening nam. Nog een kleine tien minuten later stond de monteur terug aan de balie, en hoorde ik hem zacht praten met de mensen daar. Ze riepen me. Of er eigenlijk ooit al een onderhoud was geweest voor de auto? Excuseer?? Het ding heeft 68.000 km, uiteraard is hij al binnengeweest voor onderhoud! Helaas vond de monteur daar geen enkel spoor van terug, zei hij. De Audibalieman begon zenuwachtig op zijn computer te tokkelen, en wist me te zeggen dat de auto inderdaad al een aantal keer binnen was geweest, maar enkel om olie bij te vullen of te verversen. En hier en daar een filtertje. Hallo?

Euhm, waarom heb ik de vorige keer ginder dan anderhalf uur gewacht? Na een ‘onderhoud’? Blijkbaar was er effectief nooit een onderhoud uitgevoerd, maar ook niet gefactureerd. Maar die facturen komen automatisch toe bij Netlash, en worden geklasseerd, ik kijk die echt niet na.

Ik was behoorlijk pissed, en dat leken de heren ook wel te merken. Ik kreeg prompt een vervangwagen, zonder kosten, en ze gingen de auto nog dezelfde dag zijn volledig nazicht geven, of de planning dat nu toeliet of niet. Ik kreeg ook een min of meer gestameld excuus, dat ze echt niet wisten hoe het kwam dat er geen onderhoud was uitgevoerd, en dat dat echt niet kon normaal gezien. Ik heb geen antwoord gegeven, ik heb alleen de mannen van Volkswagen, bij het afhalen, bedankt voor de geweldige service. Die van Audi boog het hoofd en zei, groentjes lachend: “Ik zal maar zwijgen zeker?”

Ik heb de kinderen geroepen en ben naar buiten gewandeld. Bij Audi gaan ze nog wel van me horen.