Bijna een sociaal leven, of wa?

’t Was een dag om van het een naar het ander te crossen, en intussen fijne mensen te zien.

9.00: kinderen afzetten op kamp

9.30: bij de gynaecoloog. Alwaar de secretaresse mij riep om eens naar haar Google Agenda instellingen te kijken. Ha ja, want ik was degene geweest die anderhalf jaar geleden de gynaecoloog daar had op gewezen, en sindsdien gebruikten zij dat. Dat mens heeft een geheugen, zeg ik u!

10.00: koffie, en wat telefoontjes

10.50: kat in de reisbak moeten steken, daar eerst de kattenluiken voor dichtdoen, en dan vaststellen dat de kat niet zo erbarmelijk miauwde omdat hij gewoon buiten wilde, maar omdat hij buikpijn had.

10.55: dat ene gordijn dat losgekomen was en waaronder dus een plasje kattendiarree lag (Murphy, I hate you!), in de wasmachine steken, en kat in reisbak

11.00: dierenarts, voor vaccinatie, ontworming en ontvlooiing

12.00: aanzetten naar twunch in de Wok Away

12.30: fijne twunch met fijne mensen, en een ober die blijkbaar zijn terras niet de baas kon, en ons voor de koffie een half uur liet wachten

14.50: een yoghurtijs bij Moochie. Lekker, maar eigenlijk toch wel duur voor wat het is.

15.45: toonmoment van het Idee Kids kamp, en dus ook fijn staan kletsen met mijn nicht, van wie het al weer eens veel te lang geleden was dat ik haar nog eens gezien had

kamp1

kamp2

19.30: twee Sofies over de vloer, om Kolonisten van Catan: de Val van Rome te spelen. Waarbij achteraf bleek dat we allerlei vertragende elementen hadden ingebouwd door de regels verkeerd te lezen, waardoor een spelletje drie uur ipv. één uur duurde. Maar wel een wijs spel, en een wijze avond.

Ik ga zowaar nog een sociaal leven kweken, als ik zo verder doe. Ik moet me dringend weer inbunkeren, medunkt.

Buiten

Aangezien ze slecht weer voorspellen, of toch in elk geval een pak minder warm, wilde ik ervan profiteren om nog een laatste keer buiten te eten.

Er stonden croques monsieurs op het menu, en da’s snel geregeld met een verlengkabel. De stapel boterhammen had ik al op voorhand belegd, zodat ik op het moment zelf ze gewoon in het ijzer moest leggen, en er eventueel wat ananas tussen foefelen.

Ze vonden het lekker. Echt wel.

croques

I caved in…

Dat mijn elleboog lastig doet, dat wist u al, als u hier af en toe komt lezen.

Intussen al meer dan een maand. Maar vandaag heb ik het uiteindelijk toch opgegeven, en ben naar de dokter gestapt. Want intussen doet mijn ganse arm gemeen pijn, van de pols tot aan de schouder. Zo’n heel gemene uitstralingspijn, en een ontstoken pees in gans mijn arm. Die Diclofenac heeft niet geholpen, dus ging de dokter meteen voor zwaardere middelen.

Feldene, ijsfrictie, zalf, brace, en kinesietherapie. Dat laatste, dat zal zijn voor als het niet betert en ik het kan inplannen, helaas. De rest moet wel kunnen. Ik ben zelfs onmiddellijk naar de bandagist hier op ’t dorp geweest, en heb een ‘sexy’ brace. Eigenlijk ziet het er uit als een bloeddrukmeter of zoiets, mijn elleboog zit er niet eens in. Maar de druk vermindert de pijn wel iets, dus dat is mooi meegenomen.

Maar de arm hindert me wel behoorlijk. Elke beweging doet pijn, dus ook draaien in mijn slaap, waardoor ik wakker schiet. Koken, want je moet snijden en roeren. Strijken, dingen wegleggen, pampers verversen, zelfs gewoon mijn koffietas optillen.

Ik hoop maar dat die Feldene effectief helpt. Zucht. Er zijn echt wel kosten, aan dat lijf van mij.

Handtekeningenjacht

Verschillende mensen op twitter en Facebook hebben me al gevraagd: “Maar wat is dat toch met die handtekeningen waar jij altijd mee bezig bent?”

Wel, het zijn die fameuze verkavelingsperikelen. Om te kunnen verbouwen, moeten we een verkavelingswijziging hebben. De uitleg rond de verbouwing zelf vind je hier, het verhaal rond de verkavelingsproblemen hier en hier.

Onze verkaveling is nog oud en dus zeer groot: 87 percelen. Ik moet nu van elk van de eigenaars van die percelen een handtekening hebben ter kennisname, dus dat ik hen uitgelegd heb wat wij van plan zijn, en dat zij dus het recht hebben daar bezwaar tegen aan te tekenen. Ik loop met andere woorden van deur tot deur, bel aan, en leg uit wat de bedoeling is.

De meeste mensen kijken me aan alsof ik compleet gestoord ben. De meest voorkomende reactie is dan ook: “Meent ge dat nu echt? Ocharme kind toch! Ja, ze kunnen ne mens nogal pesten met dat soort dingen! Kom hier, dat ik een handtekening zet.”

Gisteren belde ik naar een huiseigenares, wier nummer ik gekregen had van de huurster (ha ja, ge dacht toch niet dat ik zomaar iedereen kon vinden, er zijn nogal wat huurhuizen en appartementsblokken bij), en die dacht dat ik haar voor de zot aan het houden was. Ze dacht écht dat ik een grap met haar wilde uithalen voor een of ander radioprogramma of zo. “Gij zijt bloedserieus, of wa?” Helaas wel dus.

Sommige mensen reageren ook achterdochtig: “Ik teken niets, madam!” Pas als ik hen uitleg dat ik dan een aangetekend schrijven moet sturen, omdat ik écht een handtekening van doen heb, willen ze tekenen. Nadat ik het met handen en voeten en plan en al heb uitgelegd, uiteraard. Gelukkig zie ik er ‘als een vriendelijke, gewone madam’ uit, zodat ze me nog snel vertrouwen. Nog die chance.

De eigenaars die niet hier wonen, of ook niet dichtbij, moet ik dus een aangetekende brief sturen. Ook aan de eigenaars van de twee elektriciteitskoten die in de verkaveling vallen. Ha ja, want zie ne keer dat Imewo vanuit hun elektriekkot bezwaar aantekenen tegen mijn verbouwing, zeg! Maar het zijn percelen, dus moet ik wel. Kafka op zijn best dus.

verkaveling

Het gele huis zijn wij, en dat kleine hoekje is wat we willen bijzetten. De rode percelen hebben getekend, naar de groene moet ik een aangetekend schrijven sturen wegens te ver, of een investeringsmaatschappij of zoiets. De witte moet ik nog te pakken zien te krijgen.

Dus loop ik langs de straat, op handtekeningenjacht. Ik ga overal aanbellen, in de voormiddag, in de namiddag, of ’s avonds. Sommige mensen zijn met vakantie, een dame is opgenomen in een rusthuis, en anderen doen eigenlijk gewoon niet open. Gelukkig zijn de mensen intussen bijzonder behulpzaam: ze kennen me, zien me passeren, en gaan mee bij achterdochtige buren. Of, zoals in het geval van de dame in het rusthuis: de buur belt me zodra hij er leven ziet, want de zoon komt af en toe langs voor de post en zo.

De uren die ik daar al heb ingestoken, ge wilt het niet weten. Maar ik wil die open keuken, dat bureautje voor Bart, de kamer voor Kobe en de tweede badkamer, en dus zit er niks anders op dan langs de straat te lopen bedelen. Naar handtekeningen.

En toen waren ze ziek

We moeten toch iets verkeerds gegeten hebben op de picnic gisteren: ik ben bij het thuiskomen een paar uur in mijn bed gekropen, zo mottig was ik. Het kan natuurlijk ook de hitte geweest zijn.

Gisterenavond laat kwam Wolf plots af dat hij zich niet zo goed voelde, en jawel, rond elf uur moest hij overgeven. Waarop hij zich gelukkig wel een pak beter voelde. Deze morgen ging hij het proberen om naar kamp te gaan, maar net toen ik de lunchpakketten had gesmeerd en de rugzakjes klaar waren, zei hij dat het wellicht toch niet ging gaan, want hij voelde zich weer allesbehalve. Bon, ik heb hem toch in de auto gezet, want we moesten Kobe nog gaan afzetten op kamp. Halverwege begon die dat hij zich ook niet lekker voelde. Zucht.

Toen ik parkeerde aan de Voskenslaan, zag hij inderdaad lijkwit. Ik heb hen dan maar allebei ziek gemeld, en ben weer naar huis gereden. Ik was nog niet eens het domein van de hogeschool af, toen Kobe zei: “Mama, ik moet overgeven – beuaaark.” Ik vermoed dat er tussen woord en daad hoop en al een seconde of twee zat. Geen tijd dus om een zak te nemen, het venster open te draaien of te parkeren.

Ik ben even gestopt, ben uitgestapt, heb de schade opgemeten, en ben gewoon verder gereden – amper vijf minuten later waren we thuis. Wolf is onmiddellijk in zijn bed gekropen, en Kobe heb ik netjes in de douche gezet, gewassen, gedroogd en geknuffeld, en ook in bed gestoken. Tegen dan sliep Wolf trouwens al.

Wolf heeft iets meer dan een uur geslapen, Kobe drie uur. Ik denk dat het dus echt wel nodig was.

Soit, een kop koffie, een hoop gewroet in de auto, en een wasmachine vol autostoelenstof later was het leed geleden. En hadden zij dus een dag kamp minder, en ik een drukke dag rijker.

Ach ja. Het hoort er ook allemaal bij zeker?