Vaarwel, Jeroom

Ik herinner me nog hoe zenuwachtig ik was, Jeroom, toen ik jou voor het eerst ontmoette. Het was Barts proclamatie, en we gingen daarna eten in de Auberge du Pêcheur om het te vieren. Ik was amper eenentwintig, en hoe graag ik Bart ook zag, de eerste ontmoeting met mijn toekomstige schoonvader boezemde me angst in, ik geef het toe. Maar jij stelde me snel op mijn gemak, met die twinkelende ogen van je, terwijl je vrouw me de oren van het hoofd tetterde.

Je was zwijgzaam, toch in woorden. Je ogen vertelden me zoveel meer. We kregen al gauw een speciale band, jij en ik. Je had nooit dochters gehad, maar je zag me al snel als eentje, en behandelde me ook zo. Je gaf me goede raad, vaderlijk advies, wijze woorden, maar plaagde me ook dolgraag.

Ach, zoals je me op de boerderij achter een lunkijzer hebt doen zoeken! Nonkel Staf schaterde het uit, toen ik het hem kwam vragen, en jij lachte niet minder smakelijk, en sloeg me hartelijk op mijn schouder. En manipuleerde me nadien goedlachs tot het schilderen van een dikke ’15’ op nonkels brievenbus, of tot het bloedrood verven van de waterpomp. Je liet me met de tractor naar de weide rijden waar de koeien water nodig hadden, en je toonde wat ik precies moest doen.

Maar evengoed legde je me vol vuur uit wat nu precies de kwaliteiten van lycra waren, en glunderde als ik iets breide met de wol die je me gegeven had. En ik, ik had er een tweede vader bij. En samen hadden we soms genoeg aan een blik naar elkaar om Nelly op haar paard te zetten, en we genoten van zoveel ondeugendheid.

Toen de kinderen kwamen, glunderde je zo mogelijk nog meer. Je speelde met hen, leerde hen spelletjes, zong liedjes voor hen, en zette je huis vol foto’s. En zij, zij stormden door de voordeur naar binnen, op zoek naar hun bompa, en vlogen onmiddellijk in je armen.

“Van a ien, a twie, a dreie
a loederie loederie leie,
a loederie loederei flink flink flink
en dertien stoan der bij”

En toen sloeg het noodlot toe. Je vocht, met een moed en een verbetenheid die jou eigen waren, maar het mocht niet baten. De kanker bleek te sterk. Je wilde het nooit toegeven, je antwoordde altijd ‘Goed’ als we vroegen hoe het ging, maar eigenlijk wisten we allemaal dat het niet zo goed ging. En, uiteindelijk, dat het ook nooit goed meer ging komen.

Je hield contact met de wereld via je iPad, en begon me ook te volgen op twitter, waar je gretig commentaar leverde. Datzelfde gold voor mijn blogposts: je las ze met een onvoorstelbare aandacht, je gaf er commentaar op, en blijkbaar genoot je er enorm van. En ik, ik schreef eigenlijk voor jou. Bij elke nieuwe foto van Mereltje, of elk relaas van onze avonturen zat ik te wachten op wat je ging antwoorden. Of als we de zondag dan bij jou kwamen, wat je ervan ging zeggen. Ik maakte fotoboeken en kalenders voor je, kaderde foto’s in, en je was me er dankbaar voor.

Maar ik zag je ook achteruitgaan, en het was telkens een steek door mijn hart. Jij die moedig volhield, en dat lichaam van je dat niet mee wilde.

We zijn afscheid van je komen nemen, de kinderen en ik. Je hebt Kobe nog geknuffeld, je hebt Wolf geprezen om zijn mooie rapport, en Merel is nog op je schoot gekropen. En jij, jij hebt me bedankt omdat ik er ben voor Bart, en wat ik voor hem heb gedaan. Ik kon je geen antwoord geven, Jeroom. Mijn hart brak, en mijn stem wilde niet mee. Ik heb toen enkel je handen gegrepen, en moest me inhouden om ze niet plat te nijpen.

Ik ga je missen, Jeroom. Zo hard. Je was niet alleen mijn schoonvader, je was ook mijn maatje. Bart trekt zo hard op jou, zie je.

Ik zal je niet herinneren zoals ik je de laatste keer gezien heb. Of ook niet hoe de kist daar vandaag stond. In mijn hart ben je de vitale Jeroom met pretlichtjes in zijn ogen, en een glimlach om zijn mond. Zoals je ook echt was, en zoals je altijd voor mij zal blijven.

Vaarwel, Jeroom, waar je ook bent.

Gebakken rijst

Ik had nog een massa rijst over van gisteren, en dus kocht ik vandaag een rode paprika erbij, en maakte met nog wat andere ingrediënten uit de koelkast een ongelofelijk lekkere, en super simpele maaltijd.

rijst

– een dikke ajuin
– een rode paprika
– een handvol champignons
– drie eieren
– peper en zout
– gekookte rijst
– olijfolie

Ik heb eerst de ajuin gesnipperd en in wat olijfolie in de pan gebakken. Intussen sneed ik de paprika in stukjes, en gooide die er effenaan bij. Idem voor de champignons, eigenlijk. Toen alles zowat gebakken was, gooide ik de drie eieren erbij, en roerde alles flink door elkaar tot de eieren stolden. Dan kon ook de rijst erbij, en ook die werd nog even stevig meegebakken. Ik heb het geheel afgekruid met peper, zout, en provençaalse kruiden, en dat was dat.

Ik dacht nog: “Ha, prima voor vandaag, en wellicht ook voor mij voor morgen. Of ik vries een portie in.” Maar dat was duidelijk buiten Merel gerekend: die heeft vlot een halve pan naar binnen gespeeld, ik dacht echt dat ze buikpijn ging krijgen. Maar nee hoor: “Nog een beetje, mama?” En dan zeg je geen nee, natuurlijk. Een aanrader!

Impulsaankoop… of toch niet helemaal.

Ik wou eigenlijk al heel lang een eigen ijsmachine. Ik twijfelde altijd: eentje met zo’n koelelement dat je zelf in de vriezer moet steken, of een veel duurder geval, dat zelf invriest? Zou ik dat dan wel gebruiken? Wordt het niet snel zoiets dat gewoon in de berging staat te staan?

Twijfels, dus.

Toen dacht ik: ik ga gewoon wachten tot na de verbouwingen, tot we een grotere keuken en meer bergruimte hebben.

Juist ja.

Want gisteren stond ik in de Delhaize, en bleek het aanbod met de bons een ijsmachine van Philips te zijn. Normale prijs: 64 euro. Nu, met twee (in Delhaizepunten gespaarde) bonnen: 34 euro. Ik zei: joink.

Gisteren heb ik het koelelement in de vriezer gestoken, en momenteel staat ze te draaien. Bananenijs, de favoriet van de kinderen. Ik hoop maar dat het zal lukken, want ik heb per ongeluk veel te veel room bij het mengsel gedaan. Maar het was wel verdomde lekker, dat geef ik u op een briefje!

365 – 16 juli

365-197

Merel doet niks liever dan met haar poppen spelen, en nu heeft ze de oude maxicosi gekregen. De echte, jawel, waar zowel zijzelf als haar twee broers in gelegen hebben. Het ding is gebarsten onderaan en dus niet meer veilig, maar wel ideaal voor haar pop. Je zou ze soms moeten zien zeulen…

Sportkamp, dan toch.

Toen we midden maart konden inschrijven voor de sportkampen van de stad Gent, zat ik stipt om 9.00u klaar met twee computers, om toch maar te proberen binnen te geraken in de servers. Helaas is dat toen gelukt voor Wolf, maar niet voor Kobe, wegens een computerfout. Dat verhaal kon u hier lezen.

Het had geen zin om alsnog te proberen, toen, om Kobe erbij te krijgen, want dat zou betekenen dat ze aan een andere ouder, wiens kind er wél bij was, zouden moeten melden dat het toch niet gelukt was, en dat kon dan ook weer niet. Kobe stond alvast eerst op de wachtlijst.

Helaas, geen bericht dat er plaats vrij was. Deze morgen ben ik Wolf gaan afzetten, compleet met boterhammetjes en al, en had ik ook Kobe mee. Ik heb toen het probleem uitgelegd aan de monitoren, die hebben gebeld naar de stadsdiensten, en Kobe kon tóch blijven! Yay! Per uitzondering, omdat het echt wel een computerfout was geweest aan hun kant. Ik ben hem dan later deze voormiddag zijn lunchpakket gaan brengen, met een dolcontent Mereltje in het fietsstoeltje. Het wordt écht tijd dat Kobe leert fietsen, zodat ik ook Merel kan meenemen.

Enfin, de twee jongens uit huis, dat betekent de volledige aandacht voor Merel, en vooral vice versa. Merel kan goed alleen spelen, maar vindt het natuurlijk veel leuker als ze met mama kan spelen. Zucht. Ik zie het al: ik zal niet teveel kunnen doen deze week, behalve dan Merel bezighouden, en zorgen dat het huishouden min of meer gedaan geraakt.

Om vier uur heb ik Merel dan eventjes afgezwierd in de apotheek en ben de vijf sportkampers gaan ophalen: mijn twee kadetten, en Marthe, Victor en Briek, de drie Clompjes. Ik zette die drie af bij hen thuis, nam Merel weer mee, en had prompt de drie Clompjes opnieuw in de tuin: ze kwamen zwemmen (op uitnodiging natuurlijk). Er werden ijsjes gegeten, gigantische watergevechten gehouden, massa’s gespetst en geplonst, en blijkbaar was het bijzonder leuk.

Zo moeten zomerdagen zijn, toch?

Luie dagen

Dat het zo van die heerlijk luie dagen zijn, en wie geeft ons ongelijk?

Donderdag waren we te gast bij Gwen en Erik, zomaar: we wilden onze kinderen nog eens samen laten spelen, en dat deden ze, terwijl Gwen en ik heerlijk kletsten, en genoten van de zon. Ze sprongen op de trampoline, er werd een vuurtje gestookt, de meisjes stempelden, en er werd fruit met versgebakken taart gegeten.

Gwen01

Gwen02

Gwen03

Gwen04

Gwen05

En vandaag, vandaag ben ik met Wolf op zijn nieuwe fiets, en Kobe op de aanhangfiets (Merel was thuis bij papa, aan het slapen) naar een verjaardagsfeestje gereden, 3,5 kilometer verder. Heerlijk rustig, en door de warmte. En daarna was ook Wolf rustig op zijn eentje bezig, zodat ik ook even kon genieten, zomaar, buiten in de schaduw, in de hangmat. Zalig gewoon.

Maar het was wel warm.

warm

Luie dagen, voorwaar.