Merel kwam af met dit boek dat ze moest lezen voor Nederlands: “Jij gaat dat ook graag lezen, mama, gewoon doen, het is een kort dingetje”.
En wie ben ik om mijn dochter tegen te spreken? Ze kreeg gelijk, overigens.
Lexi is negen en vindt dat het leven moeilijk is. Dat kan ook niet anders: haar mama is zwaar depressief, haar papa moet extra werken, en vroeger moet het anders geweest zijn, want er zijn foto’s waarop mama wél lacht. Wanneer mama opgenomen wordt in een instelling waar ze haar hopelijk weer aan het lachen krijgen, waar ze hopelijk de oude mama terugvinden, moet Lexi tijdelijk bij tante Arizona gaan logeren, een tante die ze eigenlijk niet kent en in het begin ook niet zo leuk vindt. Maar dan ontdekt ze beetje bij beetje dat tante Arizona eigenlijk ook verdrietig is, en probeert ze haar op te vrolijken. Net zoals ze dat probeert met mama, omdat ze zich verantwoordelijk voelt voor het feit dat zij wél is blijven leven en Amos, haar tweelingbroertje, niet. Want dat is de reden voor het grote verdriet van mama.
Op de Beeck schrijft vanuit het perspectief van een negenjarige, maar dit boek is niet bestemd voor negenjarigen, geloof me, wel voor een iets ouder jongerenpubliek. Het gaat over het verwerken van verdriet, het zich verantwoordelijk voelen als kind voor iets waarmee je ouders worstelen, het oplossen van andermans problemen… Lexi is een vroegwijs kind – hoe kan het ook anders? – met een aparte maar heel herkenbare kijk op het leven. Al bij al is het ook een zeer emotioneel boek, zeker als je zelf kinderen hebt: soms besef je als ouder niet hoe veel druk je ongewild bij je kinderen legt, hoe jouw problemen op hen kunnen wegen. Als leraar zie ik dat wel vaker, en vaak beseffen de ouders dat niet eens.
Aanrader? Jazeker! Zeker niet alleen voor jongeren, maar dus ook voor volwassenen.