Ik wens je rust, Jan.

Weet je, Jan… Ik begrijp je best. Soms is het leven gewoon te zwaar, ben je het moe om tegen die onvermurwbare, onverzettelijke en onaantastbare windmolens te vechten. Is het gewoon genoeg geweest, ondanks alle positieve noten die er toch nog zijn.

Toch was het behoorlijk schrikken toen ik hoorde dat je er niet meer was. Jij die veertien jaar geleden eerst mijn onwaarschijnlijke stagiair was en daarna de interimaris die mijn bevallingsverlof van Merel in goede banen leidde. Jij die desondanks niet kon aarden in het rigide onderwijssysteem waar het je niet gemakkelijk werd gemaakt.

Ik wens je rust toe, Jan. Rust in je hoofd, weg van de chaos, weg van de machteloosheid.

Nooit zijn deze woorden zo gemeend geweest, Jan: ut requiescas in pace.

Lectuur: “The Titan’s Curse (Percy Jackson and the Olympians #3)” van Rick Riordan

Nu ik toch bezig was, kon ik ook deel drie toch niet laten liggen, hm? Ze zijn goed geschreven, deze boeken, en dan weet ik wat ik kan aanraden aan leerlingen.

Percy is alweer een jaartje ouder en komt uiteraard opnieuw in de problemen. Al kan hij er niet veel aan doen, deze keer: bij een simpele opdracht om twee halfbloeden naar het kamp te brengen, worden zowel Annabeth als de godin Artemis gevangen genomen. En als Percy dan de mogelijkheid ziet om hen te redden, ook al kan dat redelijk fataal aflopen omdat hij richting Tartaros moet, welke keuze heeft hij dan?

Ook in dit boek krijg je flarden van alle mogelijke mythologische verhalen, ontmoetingen – en gevechten – met alle mogelijke mythische wezens en monsters, maar uiteraard allemaal omgezet naar een hedendaagse setting. Net daarom vind ik deze boeken wel leuk: in de klas kan ik meteen merken wie fan is van de boeken en wie niet, want die leerlingen kennen hun mythologische monsters.

Ja, het boek is minder humoristisch van ondertoon en net iets serieuzer: Percy is dan ook aan het opgroeien, en net zoals bij pakweg Harry Potter verandert ook de toon van de boeken. Ik vind het persoonlijk niet erg.

Dagje Rijsel

Het begint zo langzamerhand een traditie te worden, dat ik op woensdag mee ga met de vijfdes op GWP naar Rijsel. De andere dagen kunnen ze me moeilijk inschakelen omdat ik telkens les heb met één of twee, maar de woensdagen zijn vrij. Volgend jaar zal dat weer anders zijn wegens dan een GWP met alle jaren in dezelfde week, maar bon, dat zien we dan wel weer.

Ik zat dus iets over acht op de bus naar Rijsel, rond negen uur gooiden we onze leerlingen voor de Franstalige leeuwen – aka. Franstalige gidsen zodat wij hun handje niet moesten vasthouden – en konden wij zelf doen wat we wilden. Ik had mijn fiets meegenomen, want van vorige jaren wist ik dat een ganse dag rondlopen een beetje te veel van het goede is. Maar we gingen dus eerst met de collega’s gezellig ontbijten op hetzelfde adresje als vorig jaar.

Daarna gingen zij shoppen en stapte ik de fiets op om te geocachen, vooral dan rond het vijfpuntige fort van Rijsel. Ik had eerlijk gezegd iets verwacht in de stijl van Sluis, maar het binnenste van het fort wordt wel degelijk nog gebruikt en is militair domein, en de buitenkant is volledig een prachtig, redelijk wild park met dus verschillende hoogten door de omwalling. Heel, heel knap!

’s Middags hadden we wel weer samen afgesproken om te eten, in Le Bierbuik, een redelijk speciaal restaurant. Ik weet niet of ik het echt lekker vond, maar ik ben dan ook verwend natuurlijk…

En toen ging ik verder geocachen: er was niet genoeg tijd voor het Museum van Schone Kunsten, dat doen Bart en ik wel eens als we ooit een weekendje vrij hebben.

Ik passeerde langs fijne steegjes, langs het geboortehuis van Charles De Gaulle, langs een prachtig brugje en uiteindelijk opnieuw in dat prachtige park rond het stervormige fort, want ik was door wegversperringen niet rond geraakt voor de middag.

Tegen half vier tekenden we weer present op de Place Rihour, waar we van alle – maar echt àlle – begeleiders complimenten kregen voor onze leerlingen: ze hebben zich blijkbaar voorbeeldig gedragen, zoals we gewoon zijn.

Enfin, ik was doodop ’s avonds, maar ik heb echt intens genoten, en ik denk dat ik toch een kilometer of twintig heb rondgefietst daar in Rijsel. Dik in orde!

Nog meer kuisvrouwgedoe

Eerder schreef ik al dat we een beetje in de rats zaten met onze kuisvrouw – poetshulp is het correcter woord, maar niet veel mensen gebruiken dat – sinds Asse half december hier gevallen is.

Intussen is ze nog steeds niet terug en houdt het gedoe aan. Tot hiertoe heb ik wel elke week één iemand kunnen krijgen, voldoende om de living te stofzuigen en te dweilen, beide toiletten aan te pakken en de badkamers. Als ik erin slaag om ook nog een tweede te pakken te krijgen, worden ook de kamers onder handen genomen, wordt er stof afgedaan en dat soort dingen. Hélan doet echt zijn best, maar het lukt dus lang niet altijd.

Ondertussen hadden ze me een nieuwe dame toegewezen, Maritou, die op dinsdag en woensdag zou komen. Vorige woensdag was ze er voor het eerst, vandaag had ze hier ook moeten zijn, maar helaas: het werd negen uur en er daagde niemand op. Ik probeerde te bellen naar Hélan, maar het nummer dat geafficheerd werd op hun website, was buiten gebruik, en ook het hoofdnummer met een doorverwijs viel gewoon stil. Na heel veel gedoe en rondgevraag en hulp van een kennis die blijkbaar voor Hélan werkt op IT, bleek er een probleem te zijn met hun telefooncentrale. Soit, na veel vijven en zessen – en zevenen en achten, geloof me – kreeg ik te horen dat ook Maritou geblesseerd was en een tijd buiten strijd. Voor deze week lukt het niet meer om iemand anders in te plannen – de kinderen zullen moeten stofzuigen – maar volgende week heb ik dan twee dagen na elkaar ene Natacha. Oef. Dan kunnen ook de kamers nog eens een hoognodige poetsbeurt krijgen.

Ze gaan bij Hélan ook opnieuw uitkijken naar nóg een andere vaste poetshulp, want Asse lijkt niet meer aan het werk te gaan en ook Maritou is buiten strijd voor een langere tijd.

Poeh. Soms nog een chance dat hier nooit iemand over de vloer komt…

Vette Veemarkt 2024

Naast die van Anderlecht is dit nog de enige Vette Veemarkt te lande, zo blijkt. Nog steeds is het in Zomergem een feestdag: het is en blijft in essentie een boerengemeente, en tradities zijn er om in ere te houden.

Ons pa had me de avond voordien nog gebeld: dat ik wel nog tot in zijn straat geraakte, dat ze die ingang niet hadden afgesloten. De hele dorpskern – markt, alles rond de kerk, de omliggende straten – waren wel afgesloten: op de markt zelf stonden de dieren voor de keuring, maar daarrond stond ook nog vanalles. Jeroen stond als vanouds bij een wedstrijd waarbij je het gewicht van twee varkens moet proberen inschatten. Alexander en Marie-Julie gaven dan weer optredens met de fanfare, terwijl voor de rest het hele dorp op stelten stond. Mooie tradities ook: de ossenkar, de paardentram, de schapen, de neerhofdieren… Ik ging even met ons pa luisteren naar de fanfare, kocht tulpen tvv. Komop tegen Kanker, ging Jeroen even uitlachen, en toen reden we richting Wondelgem. Moest het stralend weer geweest zijn en we niet nog wilden supporteren voor Wolf, dan zou ik misschien nog wat langer gebleven zijn.

Een vreemdsoortig nostalgie, maar geen spijt. Oh nee.