Precies echt

Het wordt altijd maar reëler en reëler, dat appartement van ons. Niet alleen staat de ruwbouw er, vandaag zijn we zowel keuken als badkamers/toiletten moeten gaan kiezen.

Ik voelde me nog steeds doodmoe, maar ik wilde Bart toch niet alleen laten kiezen. Ik bedoel maar: we komen heel goed overeen qua smaak, maar toch… Gelukkig bleek bij Ilwa – de keukenbouwer waarmee Wyckaert samenwerkt – ene Steve een bijzonder beminnelijk en vooral meedenkend persoon te zijn. Hij gaf ons een standaard voorbeeld, luisterde twee minuten en legde het voorbeeld opzij. Wyckaert heeft een budget voorzien van 10.000 euro voor die keuken, maar zeg nu zelf: een volledige keuken met kasten, schuiven, kookeiland, kookplaat, vaatwas, oven en koelkast voor die prijs? De toestellen alleen kosten meer dan dat, als je ze allemaal samen rekent… Enfin, we lieten ons eigenlijk niet beperken door de prijs en kozen onze goesting. Dat we grandioos over budget gingen zitten, daar had Bart op voorhand al rekening mee gehouden en dus extra budget voorzien. Nog een chance…

Steve luisterde, paste aan, deed suggesties, dacht mee, zocht oplossingen, en kwam uiteindelijk met een heel mooie – en dure – keuken.

Het is geen geheim dat ik veel van mijn blogposts na datum schrijf, en dus heb ik ook al de rendering. We hebben voor een zwarte keuken gekozen met een houtreliëf (maar niet de tekening) en witte oppervlakten met een kleine tekening in.

De vloer moeten we nog kiezen, maar het geeft wel een goed idee.

Bon, in de namiddag gingen we richting Desco, die in badkamers en sanitair doet. Daar hadden we een budget van 7000 euro, maar ook dat ging moeilijk worden, dachten we. We willen wel geen bad, dat scheelt. Maar bon, de wc’s waren prima zoals voorgesteld, net zoals het kleine lavabootje in het toilet, en de wastafelmeubels zoals vooropgesteld. Alleen was er in de kleine badkamer geen spiegelkast voorzien, alleen een spiegel, en gingen we voor mooiere kranen dan de standaard. De kleuren zijn een zeer donkerbruin houtlaminaat met wit, in de toon van de keuken dus, maar wel met twee grote laden.

En toen waren er de douches. In de kleine badkamer wordt het een gewone douche, maar door de plaatsing worden het schuifdeuren die in de hoek opengaan, iets duurder dus.

En de grote douche? Wel… Er was een douchebak van 1.20 m vooropgesteld, met een glazen zijwand en gewoon open aan de achterzijde, met een op de muur gemonteerde douchekranenset. Na een hoop rondgeloop – de verkoper hier was een pak minder behulpzaam: hij toonde enkel, dacht niet mee, probeerde niet echt oplossingsgericht te zijn – zijn we uitgekomen op een douchebak van 1.60 m, volledig met glas en dus een grote schuifdeur, met een ingewerkte douchekranenset. Boven budget? Ja dus, maar niet zo overdreven deze keer.

Alleen zit er nog geen grote badkamerkast in – die gaan we op maat moeten laten maken – en ook de infraroodcabine zit er nog niet bij. Daar gaan we ook gewoon mee wachten, denk ik: de plaats is voorzien, het stopcontact ook, maar de uitwerking is voor later, als we er ook echt wonen. Intussen hebben we gewoon een fijne grote badkamer.

Oudercontact

Dat feedbackmoment met de leerlingen heeft eigenlijk best wel wat teweeg gebracht. Niet alleen hebben de klassenraden langer geduurd omdat we – helemaal terecht – grondiger zijn ingegaan op de problemen van de leerlingen, ook het oudercontact was anders dan anders, vond ik.

Ik heb zo’n drietal leerlingen bij me gehad die echt problemen hadden – en niet met hun cijfers – en die ouders had ik gelukkig ook vandaag op het oudercontact. We hebben grondig gepraat, zowel vanuit hun standpunt als het onze, ik heb hen ook telkens – met goedkeuring van de leerling in kwestie – gesproken over wat hun kind met mij besproken heeft. Sommige gesprekken waren best zwaar en intens, maar er is telkens vanuit een positieve insteek gedacht, over hoe we de leerling het beste kunnen helpen, zowel op school als thuis. We hebben vooral ook samen nagedacht over een oplossing. En zo hoort dat: niet elk op zijn eilandje, maar samen.

Ik was moe na afloop, maar vooral ook heel tevreden. Ik ga nog wel een dik uur nodig hebben om verslagjes te schrijven van de gesprekken, maar dat is een essentieel onderdeel van de job.

En nu ga ik plat. De rug heeft het wonderwel gehouden, maar ik moet nu ook niet overdrijven, denk ik. De kersenpitkussentjes zijn al aan het warmen.

Beetje te zwaar

Eigenlijk zijn mijn weken net ietsje te zwaar. Mijn lesrooster is gelukkig heel erg mooi verdeeld, met dank aan de collega’s, zodat het lesgeven geen aanslag meer is op mijn rug. Het is overigens intussen al zes jaar dat ik met die kapotte rug moet leven. In het begin heb ik ertegen gevochten, maar dat heeft geen enkele zin. Intussen heb ik aanvaard dat mijn leven grondig veranderd is en dat ik alles wat ik doe, veel meer moet afmeten.

Aan de andere kant: carpe diem. Ik probeer mee te pakken wat ik kan, in de wetenschap dat het elk moment gedaan kan zijn. Want één keer verkeerd vallen is genoeg om in een rolstoel te belanden. Zo ga ik nog elke donderdag naar mijn koor en speel ik om de veertien dagen op dinsdag Call of Cthulhu. Eén keer per maand is er nu opnieuw quiz. Het Larpen staat op een laag pitje wegens weinig evenementen die me interesseren, en ik heb er doorgaans ook de fut niet meer voor, dat geef ik toe.

En toch vullen mijn dagen en avonden zich genadeloos. Vaak komt het ook gewoon allemaal samen. Vorige week was er op dinsdag Cthulhu, op woensdag quiz en op donderdag uiteraard koor. Op zaterdag gingen we dan naar het toneel. Op zondag heb ik me dan ook helemaal koest gehouden. En deze week, deze week is moordend. Ik heb me dan ook bij het lesgeven steevast stilletjes gehouden en ben zo veel mogelijk gaan liggen, maar maandag was er klassenraad van half drie tot half acht, gelukkig niet continu aan één stuk door. Maar ik zit of loop rond en kan niet gaan liggen.
Dinsdag was ik om vijf uur al thuis van de klassenraad, vroeg genoeg om de rug grondig te laten rusten. Woensdag had ik les, gelukkig ook kine, ging ik met Merel naar de muziekles – ik drink dan een koffie, rustig maar wel gezeten op een stoel – en ’s avonds wilde ik dolgraag nog naar die lezing.

Die heeft me de das omgedaan: blijkbaar zijn de stoeltjes van het auditorium gewoon pokkeslecht voor mijn rug. Ik moet kunnen doorhangen als een puber en dat kan daar absoluut niet. Zelfs dat uurtje was er te veel aan, ik heb ook echt overwogen om op de trappen te gaan zitten. Inschattingsfout dus, in deze drukke week.

En vandaag, vandaag waren er de klassenraden voor het eerste jaar: non-stop – behalve twee keer vijf minuten piespauze – van half drie tot half acht. Gelukkig waren ze productief, ik was blij dat ik erbij was, maar mijn rug vond het duidelijk minder. Ik ben thuisgekomen, heb me in de zetel gelegd en wilde prompt in slaap vallen, maar dat lukte niet wegens te veel zeer. Uiteindelijk heb ik iets kleins gegeten en ben ik alsnog, een uur te laat, naar de koorrepetitie gegaan. Vroeger lukte me niet, ik kon me zo al moeilijk concentreren op de muziek.

Ik hou mijn hart vast voor morgen: drie uur lesgeven en klaar om één uur, dan gaan liggen, en dan oudercontact van kwart over vier tot half acht. Geen idee of het gaat lukken, maar we zien wel.

Op hoop van zege.

Lezing: “Het vrouwelijk perspectief; de oudheid door de ogen van vrouwen”

Ik durf al eens naar een lezing te gaan, doorgaans die van het NKV, het Nederlands Klassiek Verbond. Vroeger ging ik vaker naar die van het Griekenlandcentrum, dat vooral over de cultuur in het huidige Griekenland rapporteert. Ons ma was daar grote fan van, vandaar.

Maar nu heeft het Griekenlandcentrum een reeks lezingen die me wel kan boeien, enfin, de meeste toch.

Ik moest me behoorlijk reppen want ik kwam pas met Merel thuis van de muziekles om half zeven, moest nog snel koken en wilde dus om half acht op de Blandijn staan. Het is me net gelukt, oef.

De Nederlandse Jacqueline Klooster had het over hoe, in de vierde feministische golf, de klassieke mythes herverteld worden, maar vanuit het standpunt van de vrouwen die doorgaans enkel een rol in de marge spelen. Neem nu het boek “Lavinia” van Ursula Le Guin: om haar hand – en het bijhorende koninkrijk, dat ook – wordt in de Aeneis een heuse oorlog gevoerd, maar zij komt niet aan het woord. Meer nog, in de hele Aeneis komt ze met moeite ter sprake, tenzij als veroverbaar object. Klooster vroeg zich af hoe dat komt, en gaf meteen ook een hele lijst boeken die inderdaad een ander perspectief geven, vanuit het standpunt van Penelope, Medusa, Kassandra, Klytaimnestra, Circe…

Ik ga die boeken hier even oplijsten, zowel voor mezelf als voor wie er interesse in zou hebben. Klooster gaf aan dat het zowat begon met de Penelopiad van Atwood, maar dat er sindsdien een heuse stormvloed aan hervertelde mythen is, niet alleen de klassieke.

Bon, best een interessante avond gehad. En dus opnieuw een stevig pak lectuur, al heb ik er wel al een paar van gelezen – die zijn gelinkt naar de bespreking.  Pas op, Klooster waarschuwt wel dat dit geen waardeoordeel bevat, alleen het onderwerp.

* The Penelopiad van Margaret Atwood (2005)
* Lavinia van Ursula Le Guin (2008)
* The Song of Achilles van Madeline Miller (2012)
* Galatea van Madeline Miller (2013)
* For the most beautiful van Hauser (2016)
* Circe van Madeline Miller (2017)
* The Children of Jocasta van Haynes (2017)
* For the winner van Hauser (2017)
* The Silence of the Girls van Pat Barker (2018)
* For the Immortal van Hauser (2018)
* A thousand ships van Haynes (2019)
* Wake Siren van MacLaughlin (2019)
* Ariadne van Saint (2021)
* Daughters of Sparta van Heywood (2021)
* The Women of Troy van Pat Barker (2021)
* Medusa van Burton (2021)
* Medusa van Hewlett (2021)
* Greek Myths van Emily Higgins (2021)
* Stone Blind van Haynes (2022)
* Electra van Saint (2022)
* Ithaca van Claire North (2022)
* Wrath Godess Sing van Deane (2022)
* Athena’s Child, Queens of Themiscyra, A Spartan’s Sorrow van Hannah Lynn (2022)
* Atalanta van Saint (2023)
* The Shadow of Perseus van Heywood (2023)
* Clytemnestra van Casati (2023)
* House of Odysseus van Heywood (2023)
* Lies we sing to the Sea van Underwood (2023)
* Phaedra = The Heroines van Shepperson (2023)
* No Season but the Summer van Leyser (2023)
* Psyche and Eros van MacNamara (2023)
* Spin van Caprara (2023)
* Medusa’s Sisters van Bear (2023)

* Gender Swapped Greek Myths van Karrie Fransman en Jonathan Plackett
* God of Fire van Helen Steadman
* Argos van Ralph Hardy
* The Just City van Jo Walton

 

Lectuur: “The Great Hunt” (The Wheel of Time #2) van Robert Jordan

Nu ik boek 1 van The Wheel of Time heb gelezen, moet ik wel voortdoen, toch? Zoals ik al zei, ben ik de eerste keer niet voorbij boek vijf geraakt, maar deze keer ben ik met volle goesting naar boek twee gegaan. Het is wellicht dertig jaar geleden dat ik ze gelezen heb, ik weet er zo goed als niks meer van.

(Spoiler alert) Na de manier waarop Rand de aanval op Fal Dara heeft afgewend, is het wel duidelijk dat hij de Dragon Reborn is. Zelf durft hij dat nog steeds niet toegeven, maar hij kan niet veel anders nadat de Amyrlin Seat hem dat ook verzekert. Alleen is intussen de Hoorn van Valere gestolen, de Hoorn die nodig is volgens alle profetieën, zodat Rand, Mat en Perrin samen met een handvol Shienaran achter de Hoorn aangaan, met alle gevolgen vandien.

De meisjes – Egwene, Nynaeve en intussen ook Elayne, de erfgenaam van Andor – trekken intussen naar de Toren van de Aes Sedai in Tar Valon om er hun opleiding te beginnen.

En dan komen de Seanchan, een volk van veroveraars dat vrouwen die kunnen kanaliseren, tot slaaf maakt. Egwene valt in hun handen…

Het verhaal gaat dus gewoon naadloos verder, waarbij ook alles verder wordt uitgediept: de Aes Sedai, de wereld, de personages en hun angsten en twijfels… En tegelijk komt er een hoop extra plot in het spel, wordt diezelfde wereld een pak aangedikt, een pak rijker.

Ik ben benieuwd hoe het verder gaat, dus ja, ik lees verder.