Laatste dag voor de vakantie

Al bij al was het vandaag wel een fijne dag, maar op zich zou hij al een beetje veel geweest zijn. Het feit dat hij na die zware dag van gisteren kwam, maakte het er niet bepaald beter op. De rug was het dan ook niet eens met de gang van zaken.

Eerst was er tussen negen en tien een uitgebreid ontbijt met de collega’s.

Daarna, tussen tien en dertien uur, mochten de leerlingen hun examen komen inkijken. Ik heb belachelijk weinig leerlingen in de derde graad, waardoor het ook een bijzonder rustige drie uren werden. Ik had het geluk een lokaal te hebben waarin ik zelfs even kon gaan liggen. Ik heb dan ook liggen lezen en zo mijn rug wat rust kunnen gunnen.

Om één uur ging namelijk de Wintermarkt van start: een evenementje voor de leerlingen waarbij ze allemaal een bakje frietjes kregen – niet goed over nagedacht: 700 leerlingen en één friteuse = een wachtrij van anderhalf uur – en waarbij er allemaal standjes en activiteiten waren: volksdans, volksspelen, kerstkaartjes knutselen, een fotobooth, winkeltjes met juwelen, kleine cadeautjes, kaartjes, dat soort dingen. Ook de twee mini-ondernemingen waren er, net zoals het Oxfamwinkeltje. Ik had toezicht van een tot half twee en dan nog eens van half drie tot drie, zodat ik tussendoor ook wel wat rond kon lopen, maar niet echt rusten.

Om drie uur was het dan ook op. Maar echt op. Ik ben naar huis gereden en ben volledig plat gegaan, en eigenlijk ook vrijwel meteen in slaap gevallen, zodra de pijn wat weggeëbd was.

Op zich een fijne dag dus, maar gewoon te veel. Tsja.

Ietsje te zware dag, vond de rug

Man, het was me het dagje wel vandaag!

Het zat vooral bijzonder, bijzonder vol. Tussen half negen en kwart voor negen was er tijd voorzien om onze rapporten te maken, van kwart voor negen tot iets over negen was er een eerste deeltje van een algemene personeelsvergadering (APV) met een overzicht van een welbevindenenquête van het personeel. Nog niet de helft had die ingevuld, zodat die niet helemaal representatief was, maar het gaf toch wel al een beeld.

Tot tien uur kregen we dan tijd om in de vakgroep een bepaald sjabloon te bespreken en in te vullen, iets waar we eigenlijk nog niet mee klaar waren toen we om tien uur opnieuw in de grote zaal boven werden verwacht voor het vervolg van de APV. Iets voor elven werd die haastig afgebroken, want vanaf elf uur waren er leerlingen voorzien voor het leerlingencontactmoment. We hadden deze keer de volgorde zelf mogen bepalen, zodat ik in de voormiddag vooral iets “gemakkelijkere” leerlingen gezet had, met wie de gesprekken ook effectief vlot verliepen.

Om kwart over twaalf was er dan ook tijd voor lunch, en de broodjes waren voorzien door de school. Gezellig, maar uiteraard ook geen rustpunt voor mijn rug. En dan tegen kwart over een waren de eerste leerlingen er alweer, deze keer met soms wat langere gesprekken. Dat zorgde ervoor dat ik, met input van de administratie en de verslagen en zo, klaar was tegen kwart voor vier, net op tijd om snel even een plasje te doen en een koffie te halen, want om vier uur stond de eerste ouder daar voor het oudercontact.

Om half acht konden ze me dan ook samenvegen, maar alle verslagen waren uitgeschreven en ingevoerd.

Ik ben thuisgekomen en heb eerst een uur plat in de zetel gelegen, voordat ik het eten dat mijn echtgenoot liefdevol voorzien had, heb opgewarmd. En de repetitie van het koor? Die had ik op voorhand afgezegd omdat ik wist dat het niet meer zou lukken.

Enfin, bijna vakantie.

Getekende zeeslangen

Om het voor mezelf wat plezanter te maken, maar ook omdat ze op die manier tonen of ze hun tekst begrepen hebben, geef ik mijn vijfdes om de zoveel jaar op hun examen een tekenopdracht. Ja ik weet het, ik heb een slecht karakter. Let wel, het gaat hier absoluut niet over hun tekenkunsten, wel over het kunnen uitbeelden wat er in de tekst staat.

Het gaat over het paard van Troje, en hoe de priester Laocoön, als hij durft twijfelen aan de goede bedoelingen van de Grieken met dat paard, verscheurd wordt door twee enorme zeeslangen. De tekst van Vergilius gaat als volgt:

Ecce autem gemini a Tenedo tranquilla per alta
(horresco referens) immensis orbibus angues
incumbunt pelago pariterque ad litora tendunt;
pectora quorum inter fluctus arrecta iubaeque
sanguineae superant undas; pars cetera pontum
pone legit, sinuatque immensa volumine terga.
Fit sonitus spumante salo; iamque arva tenebant,
ardentesque oculos suffecti sanguine et igni,
sibila lambebant linguis vibrantibus ora.

Mijn eigen vertaling: “En kijk, daar kwamen echter uit de richting van Tenedos over de kalme zee (ik krijg nog koude rillingen bij de gedachte alleen al) twee slangen in enorme kronkels. Ze stortten zich in de zee, en trokken zij aan zij naar de kust. Hun tussen de golven opgerichte borst en hun bloedrode kammen staken boven het zeeoppervlak uit; de rest van hun lijf streek achteraan over de zee, en deed hun enorme ruggen kronkelen in een bocht; je kon het geluid horen in het schuimen van de zee. En reeds bereikten ze de kust, en hun brandende ogen waren doorlopen met bloed en vuur. Ze likten met hun trillende tongen hun sissende muilen.”

Opdracht: teken minstens één beest. Ik wilde dus zien: een kam, een uit het water opgerichte borst, rode vlammende ogen, een tong, en een lijf dat achteraan kronkelde over het wateroppervlak.

Juist ja. Ik heb me een breuk gelachen met sommige van de bizarre creaturen die ik gekregen heb, maar dat maakte niet uit voor hun punten: het is per slot van rekening Latijn, en geen tekenles. Ik heb dat trouwens in 2012 ook al eens gedaan, en toen kreeg ik dit; in 2018 werd het dit, en in 2021 dit.

Dit is hoe ik ze doorgaans aan bord zet. Een beetje afgelikt, misschien, maar bon.

Examens

Jawel, vandaag zijn de examens begonnen voor de tweede en de derde graad. Kobe zit vandaag dus te zweten op zijn eerste wiskunde-examen, morgen volgt nummer twee. De eerste graad begint pas donderdag en heeft dus nog drie dagen gewoon les.

Dat zorgt ook bij mij weer voor de gebruikelijke spreidstand: mijn examens zijn binnen, de laatste lessen in vijf en zes werden vorige week al gegeven, mijn brein zit in examenmodus, maar ik moet dus wel nog twee dagen lesgeven. Correctie: halve dagen, want ik heb normaal gezien in de namiddag zesdes, en die zijn er dus niet. En morgen begin ik maar ’s middags, wegens geen vijfdes tussen twaalf en één.

Gelukkig zijn ook de toezichten aangepast, want anders moest ik vandaag nog speciaal blijven: op maandag heb ik les van tien tot twaalf, en dan normaal gezien toezicht van kwart na één tot kwart voor twee. Dat is verschoven naar morgen, zodat het wel aansluit op mijn lessen.

Maar eerlijk? Ik heb echt geen zin meer in die lessen. De leerlingen duidelijk ook niet: ze zijn wild, zenuwachtig en redelijk onhandelbaar, en dus niet aangenaam om les aan te geven. En de leerstof die je geeft, blijft ook niet echt meer hangen. Tsja.