Yule

Voor wie niet weet wat Yule is: de viering van de winterzonnewende, waarop de dagen eindelijk weer langer beginnen te worden. Een ganse uitleg kan je vinden op wikipedia, en wel hier.

Goeie vrienden van mij zijn niet bepaald christelijk te noemen, en vieren daarom het Joelfeest. Het was door omstandigheden een weekje te laat, maar niemand die daar wakker van lag. Met zijn zestienen waren we in dat kleine huisje. Er was eten voor dertig man, denk ik: bij het principe van pot luck brengt iedereen toch altijd meer mee dan hij zelf ooit zou opeten, vandaar. Er was soep, gratin – véél gratin – geglaceerde ribben, samosa’s, quiche, paté, enfin, er was vooral veel. En lekker!

IMG_7521

Er was ook vuur. Dat hoort zo, op Yule. En volgens traditie had ook iedereen een verhaal mee. De gastvrouw begon met de uitleg rond Yule zelf, en aansluitend daarop volgde iemand met het verhaal rond de Eikenkoning en de Hulstkoning, een echt Yuleverhaal.

IMG_7526

IMG_7544

Enfin, er waren massa’s verhalen, er was zelfgemaakte gluhmede, er was heerlijk eten, er was aangenaam gezelschap, er was vuur, er waren cadeautjes, en er was gelach.

Meer moet dat voor mij niet zijn, zo’n Yule.

Vrienden

Eigenlijk was het, achteraf gezien, een beetje overmoedig van me. Maar ik had er eerlijk gezegd geen idee van dat de “eindfase” van onze verbouwingen zo’n impact op me zouden hebben. En eigenlijk was het ook de bedoeling dat het “af” was op 15 december, met nog een week extra voor kleinigheden.

Vanavond zijn er namelijk zes vrienden van ons komen eten. Het lag al ongeveer drie maanden vast, met moeilijke agenda’s en ploegenwerk en zo. Tot gisteren zijn ze nog vrij intensief aan het sleutelen geweest aan de keuken, en ook vandaag zijn er nog dingen in het honderd gelopen. Zoals een afvoerprobleem, waardoor het water van de afwas plotseling in de schuiven liep, en verder op de grond. De loodgieter komt morgenvoormiddag kijken. Oh, en het feit dat de deur van de nieuwe ijskast weer los is gekomen, waardoor we die eigenlijk niet kunnen gebruiken. Goed bezig.

Maar bon, vrienden dus. Waarvan ik de meesten al veel te lang niet meer gezien had, en die ik dus al lang weer eens wilde verwennen.

Bart zorgde voor een plethora aan hapjes, zodat er geen voorgerecht meer nodig was. Zelf had ik een enorme ketel lamsvlees met acht groenten klaargemaakt, en daar is duchtig van gegeten. En als nagerecht was er een recept van Sofie Dumon, een ‘verrassingspotje‘. Eigenlijk is het heel simpel: peer met chocolade in een vuurvast potje, afdekken met bladerdeeg, en vijftien minuten in de oven. Daar had ik ook versgedraaid vanille-ijs bij gemaakt: netjes getimed zodat het ijs klaar was tegen dat het desserttijd was, en dus ongelofelijk smeuïg.

Op die manier hoefde ik nauwelijks in de keuken te staan, alleen af en toe eens te gaan kijken, dingen op te warmen, of in de oven te schuiven. En had ik ook in de namiddag alle tijd om aan het nieuwe inductievuur en de nieuwe kookpotten te wennen.

Het werd een bijzonder gezellige avond, met geanimeerde gesprekken. En de wetenschap dat ik, ook al zie ik hen niet vaak, toch echt wel fijne vrienden heb.

Dank u, jongens!

Vriendschap

Niet alleen werd er gerugbyd vandaag, de dag stond eigenlijk vooral in het teken van vriendschap en verbroedering.

Kobe werd om acht uur (enfin, uiteindelijk, wegens slechte organisatie, om kwart voor negen) meegegeven naar Bosvoorde om daar match te spelen, en ik bleef met Wolf ter plekke in ons eigen superdeluxe clubhuis om te ontbijten en mee te helpen. Onze team manager had het namelijk in haar kop gestoken om, bij onze thuiswedstrijd, er meteen een ontbijt aan te koppelen voor de spelers en familie. Jawadde. Ze heeft met haar aanstekelijke enthousiasme een pak mensen gemobiliseerd, en het was dus een ontbijt om u tegen te zeggen, met spek met eieren, muesli, yoghurtjes, verschillende soorten brood, massa’s fruit, koffiekoeken, rozijnenbrood, en ik zal nog wel een paar dingen vergeten zijn. Ik schat dat er een goeie vijftig man was, ook niet weinig.

1422635_601241749949579_714660566_n

Enfin, tegen tien uur startte het toernooitje, en werd er duchtig gespeeld, terwijl ik intussen de barshift deed. Intussen waren ook mijn ouders gearriveerd, en iets later zelfs een van Wolfs vriendjes uit de klas, samen met zijn mama en papa, broertje en zusje. Milan had zowaar zelfs een papieren spandoek gemaakt, en Wolf kon gewoon niet harder blinken dan hij deed. Nee, hij zou nóg harder geblonken hebben, mochten ze gewonnen hebben, maar dat was bijzaak.

1474423_601253143281773_730868799_n

1466173_601253983281689_1030304455_n

We dronken er nog rustig eentje op, gingen elk naar huis om te eten, en tegen kwart na drie ging Wolf de fiets op, om op zijn beurt naar de basketbalmatch van Milan te gaan kijken in de lokale sporthal, ook met zelfgemaakt spandoek. Een gemak dat dat is, zo’n zoon die zelf met de fiets kan gaan, ge kunt het u niet voorstellen!

Maar ik ben vooral blij dat hij zo fijne vrienden heeft, die komen kijken naar zijn hobbies, en naar wie hij dan op zijn beurt kan gaan kijken. Hij doet dat goed, onze Wolf. Gelukkig maar.

Er zijn zo van die mensen, met wie het meteen klikt. Geen idee waarom of hoe, gewoon… gelijkgestemde zielen zeker?

Vanmiddag had ik de eer met zo iemand te kunnen gaan lunchen. Ooit leren kennen op de Weight Watchers, godbetert, en contact gehouden via Twitter. Intussen ook zijn vrouw leren kennen, en hij met zijn bedrijf klant geworden bij Bart.

Zo’n lunch, da’s dan gewoon puur genieten. Gezellig kletsen alsof je elkaar al jaren kent, over werk, familie, gezondheid, taalspelletjes…

Bedankt Luc, zo’n lunch was precies wat ik nodig had!

Vaarwel, Jeroom

Ik herinner me nog hoe zenuwachtig ik was, Jeroom, toen ik jou voor het eerst ontmoette. Het was Barts proclamatie, en we gingen daarna eten in de Auberge du Pêcheur om het te vieren. Ik was amper eenentwintig, en hoe graag ik Bart ook zag, de eerste ontmoeting met mijn toekomstige schoonvader boezemde me angst in, ik geef het toe. Maar jij stelde me snel op mijn gemak, met die twinkelende ogen van je, terwijl je vrouw me de oren van het hoofd tetterde.

Je was zwijgzaam, toch in woorden. Je ogen vertelden me zoveel meer. We kregen al gauw een speciale band, jij en ik. Je had nooit dochters gehad, maar je zag me al snel als eentje, en behandelde me ook zo. Je gaf me goede raad, vaderlijk advies, wijze woorden, maar plaagde me ook dolgraag.

Ach, zoals je me op de boerderij achter een lunkijzer hebt doen zoeken! Nonkel Staf schaterde het uit, toen ik het hem kwam vragen, en jij lachte niet minder smakelijk, en sloeg me hartelijk op mijn schouder. En manipuleerde me nadien goedlachs tot het schilderen van een dikke ’15’ op nonkels brievenbus, of tot het bloedrood verven van de waterpomp. Je liet me met de tractor naar de weide rijden waar de koeien water nodig hadden, en je toonde wat ik precies moest doen.

Maar evengoed legde je me vol vuur uit wat nu precies de kwaliteiten van lycra waren, en glunderde als ik iets breide met de wol die je me gegeven had. En ik, ik had er een tweede vader bij. En samen hadden we soms genoeg aan een blik naar elkaar om Nelly op haar paard te zetten, en we genoten van zoveel ondeugendheid.

Toen de kinderen kwamen, glunderde je zo mogelijk nog meer. Je speelde met hen, leerde hen spelletjes, zong liedjes voor hen, en zette je huis vol foto’s. En zij, zij stormden door de voordeur naar binnen, op zoek naar hun bompa, en vlogen onmiddellijk in je armen.

“Van a ien, a twie, a dreie
a loederie loederie leie,
a loederie loederei flink flink flink
en dertien stoan der bij”

En toen sloeg het noodlot toe. Je vocht, met een moed en een verbetenheid die jou eigen waren, maar het mocht niet baten. De kanker bleek te sterk. Je wilde het nooit toegeven, je antwoordde altijd ‘Goed’ als we vroegen hoe het ging, maar eigenlijk wisten we allemaal dat het niet zo goed ging. En, uiteindelijk, dat het ook nooit goed meer ging komen.

Je hield contact met de wereld via je iPad, en begon me ook te volgen op twitter, waar je gretig commentaar leverde. Datzelfde gold voor mijn blogposts: je las ze met een onvoorstelbare aandacht, je gaf er commentaar op, en blijkbaar genoot je er enorm van. En ik, ik schreef eigenlijk voor jou. Bij elke nieuwe foto van Mereltje, of elk relaas van onze avonturen zat ik te wachten op wat je ging antwoorden. Of als we de zondag dan bij jou kwamen, wat je ervan ging zeggen. Ik maakte fotoboeken en kalenders voor je, kaderde foto’s in, en je was me er dankbaar voor.

Maar ik zag je ook achteruitgaan, en het was telkens een steek door mijn hart. Jij die moedig volhield, en dat lichaam van je dat niet mee wilde.

We zijn afscheid van je komen nemen, de kinderen en ik. Je hebt Kobe nog geknuffeld, je hebt Wolf geprezen om zijn mooie rapport, en Merel is nog op je schoot gekropen. En jij, jij hebt me bedankt omdat ik er ben voor Bart, en wat ik voor hem heb gedaan. Ik kon je geen antwoord geven, Jeroom. Mijn hart brak, en mijn stem wilde niet mee. Ik heb toen enkel je handen gegrepen, en moest me inhouden om ze niet plat te nijpen.

Ik ga je missen, Jeroom. Zo hard. Je was niet alleen mijn schoonvader, je was ook mijn maatje. Bart trekt zo hard op jou, zie je.

Ik zal je niet herinneren zoals ik je de laatste keer gezien heb. Of ook niet hoe de kist daar vandaag stond. In mijn hart ben je de vitale Jeroom met pretlichtjes in zijn ogen, en een glimlach om zijn mond. Zoals je ook echt was, en zoals je altijd voor mij zal blijven.

Vaarwel, Jeroom, waar je ook bent.