Geocaching

Het was een hele rustige zondag, waarop het me zelfs gelukt is nog een paar bladzijden te lezen. Kobe was naar een verjaardagsfeestje, en Merel en Wolf speelden best wel mooi samen. En toen belde ons ma, om te vragen of we geen zin hadden om af te komen en te gaan wandelen aan ’t sas, of zij bij ons. Goh, we zagen het onmiddellijk zitten om, na Kobes feestje, naar ’t sas te gaan en daar wat te geocachen.

Geocachen, voor wie dat niet kent, is een ongelofelijk wijs… euh, spelletje, zal ik maar zeggen. Via Geocaching.com kan je overal ten lande – en uiteraard ook daarbuiten – met je smartphone of GPS op zoek naar geheime vindplaatsen. Eigenlijk is het een moderne versie van schattenjacht. Op een kaart zie je waar er overal caches verborgen zitten, en dan kan je met je smartphone gaan zoeken, tot je GPSfunctie zegt dat je er bent. Satellieten zijn echter maar tot op vijf meter  accuraat, en soms moet je ook wel gigantisch hard zoeken. Zoals vandaag dus. Op de aangeduide plek vind je dan een “container”, een klein doosje waarin een logboekje zit, waarop je je naam noteert. Via je telefoon kan je dan ook aanduiden dat je de cache gevonden hebt. Soms zitten er in de cache ook kleine prulletjes, en dan is het de bedoeling dat je er eentje uitneemt en er een ander in de plaats steekt.

De eerste cache aan het sas was een “multicache”: op het eerste plekje vind je de coördinaten van het tweede, en zoverder, tot je aan de uiteindelijke ‘schat’ komt. We hebben enkel de coördinaten genoteerd, blijkbaar is het een tocht van een viertal kilometer, en daar hadden we vandaag ook geen zin in. De cijfertjes waren ook nog nauwelijks te lezen, zodat ik ze eerst ga verifiëren bij degene die de cache heeft weggestoken.

Cache twee was zeer eenvoudig te vinden, en eigenlijk wel leuk. Aan nummer drie hebben we allemaal een kwartier staan zoeken en speuren, tot Wolf uiteindelijk het buisje vond. Poeh!

IMG_1280 IMG_1283

Bij de vierde en de vijfde cache waren we zeker van de locatie, maar vonden we totaal niks, helaas. Jammer, en ook wel frustrerend. Maar aan de andere kant is dat zoeken ook wel de max: het geeft een extra dimensie aan je wandeltochten.

Morgen vertrekken we voor vijf dagen naar de Ardennen, en vlak aan ons huisje is er ook eentje verstopt, heb ik gezien. Er zitten er ook massa’s in de buurt, en ik denk dat we dan ook voornamelijk gaan geocachen: zo krijg ik ook de jongens volop aan de wandel. Ik overweeg zelfs om tien euro te betalen om drie maanden premium lid te zijn: dan zie je nog veel meer caches die je anders niet kan vinden.

In ieder geval: fijne nieuwe hobby gevonden.

Heen en weer, heen en weer, nog een keer…

Kobe was al om half acht wakker, maar Merel en Wolf heb ik wakker gemaakt om kwart voor twaalf, zodat ze nog even op hun positieven konden komen voor we aan tafel gingen. Er hing intussen al een was te wapperen, en ik had al genoten van ons eigen huisje. Bart had er plezier in gevonden om voor het eerst in zeven weken nog eens zelf de boodschappen te kunnen doen en te koken, en ik kan niet zeggen dat ik daar rouwig om was :-p

Na het eten haalde Kobe de plasticine boven: hij wilde echt al eens proberen of hij die figuurtjes uit het museum in Heraklion kon namaken, maar plasticine is nu niet echt stevig… Maar een kommetje lukte gelukkig wel.

Tegen half vijf stak ik de kinderen in de auto, en reden we naar het veer van Langerbrugge:

om tien minuten later het veer van Terdonk terug te nemen, echt wel volop in havengebied.

Ik moest namelijk twee rugzakjes van Stad Gent en een paar rubberlaarzen maat 37 afhalen aan het Veer van Terdonk, en dan vond ik dat we meteen maar de veren konden nemen, da’s de helft van de leute.

We reden terug via Doornzele Dries naar de R4, en mijn euro viel dat het net Weight Watcherscursus was, die waar ik vroeger zo lang naartoe ben gegaan, tot de rugby een stokje in de wielen kwam steken. Ik parkeerde, liet de kinderen op de speeltuin spelen, en deed een klapke met mijn coach. Het deed toch wel deugd haar nog eens terug te zien, en ik heb eigenlijk echt de cursussen nodig.

We passeerden nog even langs de speelgoedwinkel om Pronto (van die luchtdrogende klei) op te halen, en Kobe zat te glunderen. Maar dat zal toch voor morgen zijn!

Na het eten zijn Wolf en ik nog naar de Blaarmeersen gereden om beide jongens in te schrijven voor een nieuw jaartje rugby. Ze kijken er allebei heel erg naar uit! Van Merel weet ik echt nog niet of het zal lukken: ze zegt van wel, maar we gaan het nog even afwachten. Voor mij zou het mooi zijn, want dan kan ikzelf intussen wandelen of skeeleren. Maar bon, we zien dat dan wel weer in september.

 

“Brusseleir” van Brik

Omdat we toch naar Brussel moesten om Merel op te halen, dachten we om er een dagje Brussel van te maken. Alleen… op maandag is er quasi niks te beleven. Ja, Autoworld is open, maar da’s noch voor de jongens, noch voor mezelf een optie. En het Stripmuseum, daar zijn ze nog net wat te jong voor.

Maar tussen massa’s suggesties kwam er ook het volgende: er bestaat een gratis spel voor scholen, meer bepaald vijfde en zesde middelbaar, dat ze in groepjes tegen elkaar kunnen spelen, met een fijn competitief element, te spelen via iPhones: Brusseleir. Dat klonk meteen goed, en ik belde of ik het kon uitproberen met de kinderen, en dat kon.

Wij dus naar Brussel, waar we eerst genoten van het quasi autovrije de Brouckèreplein om er de gekochte broodjes op te eten. Dat lukte wonderwel tussen de regenbuien door.

IMG_6867

Daarna gingen we op zoek naar Brik, de organisatie achter het spel. Daar kregen we een iPhone met de juiste app, een kaart, en een boel uitleg. Eigenlijk is het absoluut niet moeilijk: je moet zoveel mogelijk punten zien te scoren door zoveel mogelijk plekjes aan te doen binnen twee en een half uur. Alles rond de Grote Markt (normaal gezien het startpunt) geeft je maar tien punten; ga je naar verder verwijderde locaties, krijg je 30 of zelfs 60 punten voor een check-in. De stripmuren geven je bonuspunten, als je er eentje vindt.
De locaties staan enkel als puntje vermeld op de kaart: het is de iPhone die laat zien hoe ver je nog van iets verwijderd bent. Op de achterkant van de kaart staat dan wat meer uitleg over elke locatie, met telkens een hint over het exacte check-inpunt. Maar wacht, (een deel van) de kaart zal het wellicht wel duidelijker maken:

Brusseleir

Wij vertrokken aan de dertig die net in het noorden van de gele ring staat, zijnde het Br(ik-kantoor, en scoorden dus meteen. We meanderden naar het kerkje in de Nieuwstraat, alweer voor 30 punten, en zakten toen af naar het Stripmuseum in de Zandstraat.

Alleen jammer, natuurlijk, dat we geen tegenstanders hadden. Elk spel bestaat normaal gezien uit vier groepjes van ongeveer vier personen, en zij kunnen ook de gescoorde punten van hun tegenstanders zien. Br(ik beschikt over twaalf iPhones, en kan dus simultaan drie spellen laten lopen. Ik heb het even nagevraagd, en als je zelf over voldoende iPhones beschikt, kan je de app downloaden en met een van hun codes nog een extra spel opstarten.

Wij gingen op zoek naar de Nationale Bank, piepten even binnen in de hal, en besloten toen om toch nog wat verder van het centrum te gaan, en het Parlement aan de Wetstraat mee te pikken, langs het Warandepark. De jongens zagen het allebei nog volop zitten, terwijl we er toch een stevig tempo op nahielden. En nu we toch aan het park waren, wilden de jongens wel eens het koninklijk paleis zien, waar ze net aan het oefenen waren voor de parade morgen. Er liepen trouwens overal soldaten rond.


We gingen de Kunstberg af, richting centrum, en zigzagden om links en rechts de punten mee te pikken. Alleen bij Cinema Nova weigerde het toestel: we bleven er telkens nog één rood streepje af, en konden niet dichter bij het checkpoint geraken. Jammer! We zagen Manneken en Jeanneke Pis, de Grote Markt, de Sint-Hubertusgalerij, pikten wat stripmuren mee, en zetten op het einde – en intussen in de gietende regen –  nog een eindsprintje in om de Sint-Gorikshallen te halen. Ook de checkin aan de AB (Bonnefooi) wilde helaas niet meewerken.

En toen liep onherroepelijk de timer van het spel af, en zakten we alle drie op een stoel neer, om iets te drinken. Het gamificatie-aspect is zalig, we zijn echt op den duur beginnen lopen! Wat moet dat dan niet geven als je tegen elkaar kan spelen, en elkaars punten ziet?

Met een grote grijns zijn we het spel gaan terugbrengen in de Bloemenstraat, en zagen toen dat we maar liefst twaalf kilometer hadden afgelegd op drie uur tijd! Netjes!

Ik ga in elk geval proberen om het spel op een of andere manier op school te gebruiken: de leerlingen gaan het echt wel fijn vinden. En bent u zelf leerkracht in het hoger middelbaar? Dan is Brusseleir echt een aanrader. Serieus.

Half dagje Antwerpen

Even had het er naar uit gezien dat ons half dagje Antwerpen – ter vervanging van vier dagen Talinn – in het water ging vallen: Kobe voelde zich deze morgen nog steeds bijzonder slap. Koorts had hij niet meer, maar om hem dan toch meteen op kamp te laten vertrekken? Nee dus. Hij bleef wat lusteloos in de zetel hangen, maar viel erdoor in de loop van de voormiddag. Hij hielp zowaar Chantal en mij bij het opruimen van de varkensstal op ons kamer.

Na het eten nam hij een douche en had hij zijn kampspulletjes bij elkaar: hij was er klaar voor! Alleen zijn piratenhoedje en ooglapje ontbraken nog: dat had ik uitgeleend aan een vriend, en die ging het nog snel komen binnensteken.

En toen ging de bel, en stonden Andy en Anja voor de deur. Ze vonden het piratenhoedje niet meer, maar voelden zich daar zo schuldig over, dat ze meteen een compleet piratenkapiteinkostuum gaan kopen zijn voor Kobe, met nog een extra beursje met goudstukken en een piratenpistool! Zotten! Ongeveer twintig keer zoveel als het piratenhoedje waard was, maar bon: Kobe vond het prachtig!

IMG_6704

Ik douchte me aan sneltempo, ging Bart oppikken, en we reden naar Sint-Lenaarts, een deelgemeente van Brecht, voorbij Antwerpen dus. Kobe kwam toe, en zag dat het goed was. Ik hielp hem snel in zijn piratenkostuum, rolde matje en slaapzak uit, en toen ik in de auto stapte, was hij al lang aan het spelen met zijn vriendjes. Dik in orde, dus!

Rustig reden we terug naar Antwerpen. Het plan was eigenlijk geweest om tussen half vier en vijf het MAS te bezoeken, dan aan de kaai af te spreken met een zakenrelatie van Bart die er een kantoor heeft, en dan ’s avonds te gaan eten in het Zilte. Het was echter al voorbij half vijf toen we aankwamen op het Eilandje, en het MAS sluit om vijf uur. Ach ja… We installeerden ons al in De Kaai, dronken een koffietje, en genoten van het uitzicht over de Schelde.

Wat later kwam Kristof, en babbelden we eerst gezapig wat bij een cocktail. Maar ik merkte dat de heren echt wel over zaken wilden spreken, en dus ging ik wandelen langs de kaai. Kristof zei me dat er niks te zien was, maar ik hou net van dat industriële. Het deed me echt denken aan de Voorhavenkaai, waar Barts kantoor gelegen is. Ik heb me dan ook uitgeleefd met mijn fototoestel…

Ik zorgde dat ik om half zeven terug was, zette een tegenstribbelende Bart in de rolstoel, en we gingen naar het Zilte. Maar dat verdient een aparte blogpost.

Wel heb ik vanop zowel het terras van het Zilte als van op het panorama helemaal boven op het MAS nog een aantal foto’s genomen. Het avondlicht was prachtig, maar dat was net een slechte timing met het eten.

Rare maandag

Ne mens moet toch iets doen op zo’n pedagogische studiedag? Zoals werken, en dan maar uw ouders vragen om te babysitten? Gelukkig was het niet al te lang, want morgen beginnen de examens, en was er dus geen les meer in de namiddag.

Bart had voor eten gezorgd, zodat mijn ma het maar moest opwarmen. We dronken nog koffie, aten samen een stukje aardbeientaart, en toen ging ze naar huis, een tukje doen voor ze vanavond weer op de lappen ging.

Intussen was Bart al in Zaventem, klaar om naar Barcelona te vertrekken voor een paar dagen, en ging ik in de namiddag even tot bij de huisdokter. Mijn allergie, die ik sinds vorig jaar heb, is dit jaar veel en veel erger: koppijn, niezen, jeukende ogen, neus potdicht, enfin, the works. De dokter trok bloed, en schreef me medicatie voor. Hopelijk werkt het snel, want als ik zo moet verbeteren, zal het niet al te goed gaan.

Tegen half zes kwam er een vriendje van Kobe aanwaaien, of hij mee mocht gaan spelen. Ik stemde toe, op voorwaarde dat hij om half zeven thuis was. En toen werd het half zeven, kwart voor zeven, zeven uur… Echt ongerust was ik nog niet, want ik ken mijn Kobe een beetje. En jawel, wij waren al lang klaar met eten, alles was al opgeruimd, toen Kobe vrolijk kwam aanhuppelen om vijf over zeven. Ik heb hem zeer grondig de levieten gelezen, en een zeer geschrokken Kobe meteen en zonder eten naar bed gestuurd. Toen ik een dik kwartier later Merel in bed stak, lag hij nog steeds te huilen. Ik ben dan maar eens grondig gaan praten met hem over verantwoordelijkheid, en heb hem laten opstaan en laten eten. Hij is wel alle schermprivileges kwijt voor een week (zal wel een paar dagen worden, maar kom). Maar ik denk vooral dat het nu wel – even – zal blijven hangen.

Intussen was ik met Wolf Kubb beginnen spelen. Ha ja, dat leek me vorige vrijdag zo leuk, dat ik het ook wel wilde uitproberen. Kobe is ook nog komen meedoen, en ik vind het de max van een spel: de lompe versie van petanquen.

En lomp is het wel, als je een kubb op je tenen laat vallen, zoals Wolf…

Onverwacht fijne dag

Om 12.05u was ik klaar met de les, en reed ik linea recta naar de Fordgarage in Ledeberg. Enfin, dat was het plan, want linea recta kon je het niet noemen, met alle omleidingen van dienst. Kwart voor een was ik toch op de Brusselsesteenweg geraakt, en ruilde ik de auto in voor een fiets. Ik kon namelijk mijn remmen horen knarsen bij elke rembeurt, en dat is niet zo de bedoeling.

Fluks fietste ik tot aan de Zuid, haalde geld af, en zocht de Pacha Mama op, mijn favoriete veggie restaurant. Niet dat dat zomaar lukte: ik kwam voortdurend oudleerlingen toe die net van een examen kwamen of stevig aan het blokken waren, en deed uiteraard telkens een klapke. Enfin, iets voor twee vleide ik me op een stoel met een grote kan vers kraantjeswater, een groot bord heerlijke groenten, en de krant. Dik in orde!

IMG_1105

Ik had nog wel een paar uur zoet te maken, en ging de lichte miezer me de pret niet laten ontnemen. Kleren heb ik genoeg, en gewoon shoppen doe ik niet graag. Maar ik wilde wel eens gaan snuisteren in de ThinkTwice, de tweedehandswinkel waar ze ook vaak larpkledij hebben. En effectief, ik vond een leuke middeleeuws aandoende jurk, een hesje, en een paar oorringen. Ik had trouwens nog geluk: het waren net de laatste dagen van de maand, en blijkbaar betaal je dan maar 2 euro, of soms zelfs maar 1 per stuk. Ik was dus 6 euro kwijt… Ijverig ging ik ook nog een kijkje nemen in de tweede vestiging, en daar vond ik de max van een superkleurrijke vest, ook voor twee euro. Ik liep te glunderen, denk ik.

Enfin, blijkbaar waren ze nog steeds aan mijn auto bezig, en dus passeerde ik langs de Or om er een koffie te drinken en nog een krant, of toch iets wat er voor moest doorgaan, te lezen.

IMG_1106

Uiteindelijk kon ik de fiets weer inwisselen voor de auto, en was ik nog net voor vijf uur op school om de kinderen op te halen.

En toen zag ik plots op FB een oproep van een vriendin, dat ze nog een kaart over had voor het toneelstuk ‘De Kersentuin’ van Tsjechov vanavond. Ik antwoordde dat ik dat zeker zag zitten, maar dat een babysit vinden op zo’n korte termijn wellicht ondoenbaar was. Maar nee hoor, ik had amper de oproep online gezet, of er reageerde al een oudleerlinge. Fantastisch dus!

Kwart voor acht liep ik dus met Patricia de Minard in voor de Kersentuin van Tg Stan. Een aanrader: fris en modern gebracht, met niet minder dan tien spelers, en toch heel herkenbaar. Sommige acteurs spelen echt de pannen van het dak. Als je het nog ergens kan zien: doen!

Patricia en ik dronken nog iets, en tegen kwart over elf was ik thuis, na een toch wel onverwacht fijne dag!

Laatste keer rugby… dacht ik toch.

Andere jaren stopte het rugbyseizoen eind mei voor de junioren, omdat de meeste trainers zelf ook examens hadden. Nu zijn de trainers doorgaans wat ouder, en gaan de trainingen blijkbaar toch door. Fijn!

Merel en ik hadden ons vandaag nochtans weer aan de Blaarmeersen geïnstalleerd. Ze wou even nog langs de petanquebaan en tennisvelden lopen – “die mensen doen dat zo wijs, mama!” – bleef even hangen op de speeltuin, en toen trokken we met ons dekentje naar het grasveld aan het strand.

En toen kletsten we nog even met een van de acrobates die we in de loop van het voorbije jaar hebben leren kennen, en aten we, heerlijk in de avondzon, rustig op een dekentje. Oh, en speelde Merel voor fotomodel.

We amuseerden ons zelf nog met wat acrobatische oefeningetjes, en genoten honderd procent.

En veel te vlug was het alweer tijd om de jongens op te halen en naar huis te rijden. “Ik ben echt nog niet moe hoor, mama! Ik wil nog niet naar huis!” En toen viel ze in de auto prompt in slaap, mijn prinses.

Handig…

Als kind was ik altijd al mateloos gefascineerd door geknutsel, techniek en al dat soort onzin. Mijn pa was gelukkig een knutselaar van het zuiverste water, en ik mocht altijd meehelpen of op zijn minst meekijken. Ik heb niet het gevoel, eigenlijk, dat de jongens dat ook zo vaak deden, maar dat kan mijn gedacht zijn.

In elk geval ben ik hier in huis ook de knutselaar: ik heb een heel arsenaal aan alaam, en ik denk dat Bart niet eens weet wat we allemaal in huis hebben. Dat doet er eigenlijk ook niet toe, want als er iets moet gerepareerd worden, mag ik aantreden. Af en toe heb ik geen flauw idee hoe ik eraan moet beginnen, en dan zijn er gelukkig nog hulplijnen. Vroeger kon ik met de glimlach naar Jeroom bellen, maar intussen kijkt die enkel nog maar in mijn gedachten grinnikend toe hoe ik zijn gerief vermoos. Er is natuurlijk ook mijn vader, maar die zijn uitleg wil soms wel eens verwarrend werken, als ik zelf niet precies kan uitleggen wat ik nodig heb. Als ik echter heldere, duidelijke vragen stel, krijg ik heldere, duidelijke antwoorden. Maar vooral heb ik enorm veel aan zijn knutsellessen van vroeger. Ja, ik kan een cirkelzaag probleemloos bedienen, of een kolomboormachine. Ik weet hoe ik kerstboomlichtjes moet solderen, hoe ik klinken repareer, met welke tape ik de kraan moet vastzetten, hoe ik twee stukken ijzer ruwweg aan elkaar moet lassen (al moet ik daarvoor zijn laspost gaan halen), hoe ik een motorbatterij oplaad of hoe ik glas moet snijden.

Dat laatste is me eerder deze week goed van pas gekomen, toen ik een dekglas voor de gerbilkooi moest snijden. En vandaag… slaagde ik erin om tijdens het grasmaaien om te kijken naar een gillende Merel, en dus mijn kabel overhoop te rijden. Tot zover mijn grasafrijambities.

Maar ik hou er niet van wanneer mijn ambities gefnuikt worden. Ik heb me eerst een half uur zetten mokken aan mijn computer, en heb me toen met wat hulpmiddelen op de zulle gezet en de draad gerepareerd: isolatietape, stanleymes, denudeertang, en een logisch verstand, meer heb je niet nodig. En wat geduld, en een vader die dat vroeger blijkbaar ook tegenkwam, en van wie je dat dus hebt afgekeken.

Merci pa. Een huishouden runnen vraagt ook dat soort kennis, blijkbaar. Toch als ge lomp genoeg zijt om over uw kabel te rijden met de grasmachine…

Peer mediation

Deze morgen heb ik Wolf om kwart voor negen op school afgezet. Jawel, midden in het hemelvaartweekend. Samen met een aantal andere vijfdejaars en een paar leerkrachten blijft hij er de hele dag, tot morgenmiddag zelfs. Dus ja, hij heeft een slaapmatje en een slaapzak mee ^^

Op Mariavreugde doen ze namelijk aan een schitterend initiatief: peer mediation. Een vijftiental (schat ik) vijfdes wordt opgeleid om in het zesde jaar aan conflictbemiddeling te doen tussen schoolgenootjes. Niet tussen leeftijdsgenoten, dat is maar logisch. Maar als kinderen dus in ruzie slaan en er zelf niet uit geraken, mogen ze altijd naar een van de mediatoren uit het zesde studiejaar stappen, en die gaat dan met hen samenzitten om alles uit te praten. In de meeste gevallen lukt dat prima, is een conflict snel opgelost, en hoeven de juffen of meesters zich er niet in te mengen. Want blijkbaar is er voor veel kinderen toch nog een soort barrière om er de leerkracht in te betrekken, omdat het dan aanvoelt als klikken.

De bemiddelaars mogen zich niet zelf opgeven, ze moeten verkozen worden door hun klasgenootjes, en dan mogen ze beslissen of ze dat al dan niet zien zitten. Wolf werd blijkbaar unaniem verkozen, en ik denk inderdaad ook wel dat hij daar een goeie voor zal zijn. Maar het is opvallend dat een ganse reeks van zijn vriendjes ook verkozen zijn. In elk geval heeft hij nu anderhalve dag cursus, en wordt het heel ernstig opgevat allemaal.

Om eerlijk te zijn: ik vind het prachtig. Echt waar.

Een zalig moeder-zoondagje

De ochtend begon vrij routineus, maar tegen half elf zat Wolf al te popelen in rugbykleren, en zat ik sandwichkes te smeren. Ha ja, want we moesten om kwart na twaalf ongeveer in Bosvoorde staan, voor een rugby Sevens toernooi. Sevens is een aparte vorm van rugby, een pak intenser qua lopen, en licht andere regels. En ja, zeven man in plaats van vijftien op een plein (al staan ze bij de U12 ook nog niet met 15), en het hele plein, in plaats van een half, zoals ze gewoon zijn. Ze hadden dit ook nog nooit gespeeld, enkel een klein beetje geoefend in de aanloop naar dit toernooi, en dat zullen ze geweten hebben: ze werden genadeloos afgedroogd in elke wedstrijd. Cruciaal in dit soort rugby zijn de passes, en als ze die te weinig of onnauwkeurig geven, tsja…

Maar Wolf en ik togen dus goed gezind naar Brussel, aten sandwichkes in de auto, kletsten honderduit, en zochten ons te pletter naar het stadion. Tsja, als je niet Drielindenstadion opschrijft, maar Drielindenlaan, die daar effectief in dezelfde wijk ligt, kan je lang zoeken natuurlijk. Enfin, een korte opwarming, en meteen het plein op. Om dus zwaar af te zien: hij was kapot!

 

Ik moet wel toegeven: als je het vindt, is het een prachtige sportlocatie! Het ene veld is een prachtig kunstveld, het andere is een grasveld met een oude tribune rond, en met zowaar een springkasteel in de vorm van rugbygoalen! Komt dat tegen!

Helaas moesten we wel anderhalf uur wachten tussen de matchen, en toen we om half vier – het uur dat ons doorgegeven was als einduur was vier uur – te horen kregen dat we nog om twintig over vijf gingen moeten spelen voor de laatste plaats, gaven we forfait. Persoonlijk vonden Wolf en ik dat niet jammer, want we hadden nog andere plannen, en hoe!

Wolf kleedde zich om in de auto, en we tuften voor bij een rond punt met een slinger van Foucault – bij nader inzien een kunstwerk, maar toch – naar Elsene, naar het Museum voor Natuurwetenschappen, beter gekend als het dinomuseum. Parking vinden bleek een ware uitdaging, die toch meer dan twintig minuten in beslag nam. Ten langen leste verzeilden we toch nog in het museum, voor de tijdelijke tentoonstelling “Hersenkronkels“, over de werking van het brein, neuronen, en illusies. De tentoonstelling is 10+, perfect dus om met Wolf naartoe te komen, want met de kleintjes erbij moet ik het niet doen deze zomer.
Alleen vond ik het jammer dat de tentoonstelling een beetje ‘uitgewoond’ is intussen. Er liepen vier suppoosten rond, en toch werkten twee van de vier breinscanners niet, was het krijt op bij een van de illusies – op aanvraag diepten ze nog een half schilfertje op – bleken de batterijen van de weegschaal bij een andere illusie leeg te zijn, werkte amper de helft van de tablets bij de breinkrakers, en waren hier en daar de pancartes niet meer volledig leesbaar. Gemiste kans, al vond Wolf het nog steeds bijzonder interessant, en was het eigenlijk best wel leuk.

We hadden geen tijd meer om nog door de rest van het museum te lopen, maar bleven wel nog even hangen in de mineralenzaal. Dit moet Kobe echt zien! Ik heb een paar fotootjes voor hem genomen, maar we komen deze zomer zeker nog eens terug.

 

Daarna liepen we op algemeen aanraden gewoon de straat uit, naar het Jourdanplein, waar een hoop restaurantjes en cafeetjes zijn, en vooral ook de beste frieten van Brussel worden verkocht. Drie verkooppunten van dezelfde uitbater, met telkens ongeveer dertig wachtenden: het moet nog waar zijn ook.
In het passeren door een stukje autovrije straat verzeilden we plots nog in een kunstenevenement, iets met poëzie en performance, maar wel eentalig Frans 🙁

Frieten waren nu niet bepaald waar we onze zinnen hadden op gezet, dus zocht ik even op in Foursquare wat er op wandelafstand werd aangeraden qua restaurantjes. Als we niks vonden, konden we nog altijd met de auto naar de aangeraden Griek in Elsene, maar nu we eindelijk parkeerplaats gevonden hadden, leek het me de beste optie gewoon te blijven staan. Mijn oog viel op een kleine pizzeria een kilometer verderop, en ik zag Wolfs ogen beginnen blinken bij de suggestie van pizza. Wij dus naar Pizza Liloo: klein (34 couverts), bijzonder gezellig, met hout en ruwe baksteen, en loungy jazz op de achtergrond. En niet te verwaarlozen: een prachtige houtoven in het volle zicht. We hebben het ons niet beklaagd: de pizza was heerlijk, en ik snap dat mensen dit een van de top vijf pizzarestaurantjes van Brussel noemen.

We eindigden met een zoutecaramelijsje uit een Italiaanse gelateria op Jourdan, en besloten dat het goed was.

Mijn zoon en ik, we moeten dat vaker doen. Alleen moeten we dan ergens een behang zien te vinden waarachter we de andere twee kunnen plakken :-p