Trouvaille

Ik kon – gelukkig – compleet op den bots naar de kapper deze voormiddag. Ze hoeft het enkel maar te knippen, zelfs niet te wassen – ik heb dat echt niet graag – en dus kan ze het er vaak snel tussendoor nemen.

Met een fris geknipt kopje reed ik terug naar huis, en passeerde ik langs de grote kringwinkel aan de Dampoort. Aangezien ze daar ook een parking hebben, stopte ik even, om te kijken of ze niet toevallig een wintervest voor Wolf hadden. Hij heeft uiteraard zijn mooie jas om naar school te gaan, maar ik had hem een tusseninjas gekocht in de Decathlon voor de scouts en de rugby. Hij heeft die één keer aangedaan, en toen was ze verdwenen. Yippie. Hij had dan nog een andere die ik ook eens tweedehands had gekocht, een dikke in namaakleer maar met een stevige voering, en ook die is verdwenen. Ik blijf geen geld uitgeven aan dikke vesten die toch maar verdwijnen, maar aan de andere kant: in de winter heeft hij die extra jas wel nodig.

Een vest voor Wolf heb ik er niet gevonden, wel een hele leuke handtas voor vijf euro, en vooral… een perfecte motorvest, weliswaar zonder de binnenvoering, maar verder effectief in excellente staat, voor de volle zeveneneenhalve euro. € 7.50, juist. Compleet met leren tussenstukken, verharde rug, schouders en ellebogen, reflecterende stukken, enfin, een duur geval. Ideaal voor een tweede rijder op mijn moto, als ik er weer eentje heb.

Awel, van dat soort dingen kan ik dus echt goed gezind worden. Serendipiteit, zeker?

Eerste picknick van het jaar

Ja, het was koud, en ja, het was donker, maar het was vooral superleuk! Tegen de kou hadden we ons ingepakt, en het donker, daar lagen we niet echt wakker van, er is genoeg verlichting op de Blaarmeersen.

Kobe was vrolijk aan het trainen, en Wolf mag dat nog steeds niet, maar ging mee op zijn step, omdat hij vreesde dat de wandeling ook niet zo excellent ging zijn voor zijn voet. Merel vond het zalig: niet alleen mama, maar ook nog Wolf om mee te spelen, onnozel te doen en boterhammetjes te eten.

Namiddagje Antwerpen

Wat doet ne mens als hij vier leerlingen naar de Latijnolympiade in Antwerpen heeft gevoerd, maar daar zelf niet echt iets kan zitten doen, in die studiezaal? Juist ja, een collega van vroeger mee op sleeptouw nemen en gaan cachen – zij kende het principe, maar had het nog nooit gedaan – een pennenzak gaan zoeken, en een koffie drinken.

Het cachen viel eerst tegen: de eerste cache vonden we maar niet, en we bleven maar zoeken onder een vieze vuile metalen trap. Tsja. De tweede was heel makkelijk gevonden aan een bushokje, en voor de derde kregen we hulp van een gemeentewerker die daar eventjes in de buurt een sigaret stond te roken.

We verzeilden uiteindelijk zelfs nog op de Meir en vonden pennenzakken in de Hema, en dronken een koffie in een art-nouveauhuis. Tsja. Ne mens moet toch wat doen, niet?

Rondje Malem

Zomaar doelloos gaan wandelen, da’s niks voor de kinderen. Maar in dit weer wilde ik echt niet binnen blijven zitten. Ik was eigenlijk gisteren al van plan geweest om rond te gaan lopen, maar Wolf werd opgepikt door Quinten, en ook voor Kobe stonden er plots vriendjes aan de deur die hem mee op sleeptouw namen. Merel had geen zin om het huis uit te gaan, dus bleef ik ook maar thuis.

Maar vandaag zette ik hen allemaal in de auto, met een goeie jas aan: op naar het “eiland” Malem in Gent, voor een rondje geocachen. Het parcours is amper een goeie twee kilometer, maar je bent wel buiten, met een doel, en het is amusant ook nog.

We parkeerden aan het rond punt en liepen het hele eiland rond.

De bedoeling is normaal gezien dat je onopvallend cacht, maar soms is dat niet mogelijk. Zo moesten we aan het bovenstaande rode brugje – een onderdeel van de nog aan te leggen fietsverbinding – gaan zoeken, maar stond er een tiental hangjongeren van een jaar of zeventien, tsja, rond te hangen. Ik lachte vriendelijk, stapte voorbij, en legde uit dat we een spel aan het doen waren, een soort schattenjacht, en dat we dus op zoek waren naar een klein kokertje ergens in de buurt. Prompt sloeg ongeveer de helft van hen mee aan het zoeken, en het was dan ook effectief een van hen die het bewuste kokertje vond. En glunderen!

Er moest dus duidelijk ook op de speeltuin gespeeld worden, en ook al zie je het niet echt op de foto’s, het was behoorlijk donker aan het worden.

Al bij al vonden we vier van de vijf caches, en was de vijfde blijkbaar al een tijdje verdwenen. Tsja.

Thuis werd er warme chocomelk gedronken en maakten we brownies in een mok, en voelde het echt aan als vakantie. Zalig, toch?

Laboratorium

“Goh”, verzuchtten de jongens, “hadden wij maar een labo, een plekje waar we kunnen experimenteren met de nieuwe stiftenmaker, of met klei of andere dingen, en dat we dan alles gewoon kunnen laten staan zonder elke keer alles te moeten opruimen en de volgende keer weer van nul te moeten beginnen…”

Hmm, dacht ik, daar zit wat in. Ik heb namelijk een larpkot boven: een stukje van de vroegere zolder, naast onze kamer, dat eigenlijk nog niet is afgeslagen of afgewerkt. Er ligt een vloer in van OSB-platen, en het schuine deel van het dak is min of meer geïsoleerd met de overschot van de rest van de zolder, maar dat is het zowat. De rest is blote, ongeïsoleerde buitenmuur, en er zijn geen vensters, alleen maar veel stof. Er ligt vooral heel veel rommel: drie tafels, vol met computeronderdelen, dozen stofresten om larpkleren te maken, kabels en larpgerief, en er staat een kledingrek met larpkleren. Oh, en nog een rek met larpgerief ook. Vandaar uiteraard de naam “larpkot”, want ik heb in die twintig jaar vooral heel veel gerief verzameld.

Er mocht wel eens in opgeruimd worden, ja.

Vol goeie moed togen we aan het werk: eerst de zolder ontdoen van alle lege dozen van spullen waarvan de garantie inmiddels overschreden is, en dan de computerdinges uit het larpkot naar de zolder. Verder alles opruimen, opkuisen, stofzuigen, leegmaken, van plaats verhuizen, nog eens afkuisen, nog eens stofzuigen, de tafels nog eens afkuisen, tapijt leggen, stofzuigen, en een staande lamp installeren, samen met een klein elektrisch vuurtje.

Het resultaat na een paar uur stof eten, weg van het daglicht, mocht er best zijn:

De jongens zijn content, ik heb ze al een paar uur niet gezien, er is een hoop speelgoed al naar ginder verdwenen, en ik heb lang verloren gewaand larpgerief teruggevonden. Man, maar ik heb kostuums zeg!

Enfin, iedereen content.

Armida

Eigenlijk hou ik wel van opera. Alleen geraak ik daar nooit, net zoals het er eigenlijk nooit van komt om naar het toneel of een concert te gaan. Want ja, gedoe met babysits, en als er dan iets tussenkomt, en goh, tickets reserveren, ik stel dat dan altijd uit… U kent het wel. Daarbij komt ook nog het feit dat opera toch wel pokkeduur is, net zoals ballet.

Toen de cultuurcel van onze school dan ook aankondigde dat ze naar de opera zouden gaan, en schitterende plaatsen hadden kunnen regelen voor een klein prijsje, schreef ik me onmiddellijk in. En jawel, ik mocht zelfs mee!

Voor school schreef ik er een verslag over voor de schoolwebsite.

Maar hier kan ik uiteraard een heel eigen mening zetten. Ik heb ervan genoten, echt waar. Maar eigenlijk heb ik bijna nog meer van genoten van het feit dat onze leerlingen blijkbaar bijzonder aangenaam verrast waren en ook een schitterende avond beleefden. Heerlijk om zestienjarigen zo te zien genieten van dergelijke muziek.

Maar hoe was het stuk zelf eigenlijk? Wel, er is duidelijk een goeie reden voor dat de opera ‘Armida’ van Rossini niet vaak opgevoerd wordt, en dat ligt aan het libretto. Zelden zo’n rommelige plot gezien, en in operacontext wil dat al wat zeggen. Bepaalde stukken waren compleet van de pot gerukt, en vaak vroeg je je af wat dit er nu plots weer kwam bij doen. Eigenlijk is het verhaal vrij simpel: Godfried van Bouillon wil met zijn legers Jeruzalem innemen, wanneer prinses (en tovenares) Armida steun komt vragen om haar eigen stad opnieuw te veroveren (maar het is een plot om de strijdkrachten te verzwakken of zoiets). Ze wil daarbij onder andere de dappere kapitein Rinaldo, die ze blijkbaar al van vroeger kent. Ze verleidt hem, en daardoor komt het tot een discussie met ene Gernando, die sneuvelt in het daaropvolgende gevecht. Rinaldo vlucht met Armida, vergeet zijn krijgersverleden, en gaat volledig op in de liefde, in een soortement sprookjesbos, volledig onder de magische controle van Armida. Maar dan komen twee strijdmakkers hem redden, en met behoorlijk wat moeite – en aria’s – krijgen ze hem mee. Armida zweert wraak.

Rossini neemt twee en een half uur de tijd om dit verhaal uit de doeken te doen, en de regisseur zweert bij een vrij oubollige regie, compleet met theatrale clichégebaren die je je altijd wel bij een slechte opera voorstelt. De decors waren soms ingenieus, maar vaker ook… goh, ouderwets?

Maar, en daar draait het bij een opera toch grotendeels om, de muziek was prachtig! Chapeau voor zowel Enea (de naam alleen al) Scala en Carmen Romeu, de hoofdrolspelers. Maar ik ben vooral als een blok gevallen voor de prachtige tenor van Robert McPherson (te beluisteren op Spotify). Wat. Een. Stem. Fantastisch!

Ik had dus een prachtige avond, doorspekt met de nodige what-the-hell-momenten, en vooral met prachtige muziek. Een aanrader.