Drie biggetjes

Merel ging deze namiddag warempel met haar tante Else en haar nichtje Liv naar de musical van de Drie Biggetjes! Om drie uur parkeerde ik in de parking van de Savaanstraat, om dan nog een klein eindje te wandelen tot aan de Capitole.

Daar werd ze opgewacht, en ik, ik liep even binnen in de Zuid. Jammer dat zo’n fantastische locatie toch zo weinig volk trekt, want de helft van de winkelpanden staat gewoon leeg… Maar ik zocht en vond letterparels voor Merels Taylor Swift-armbandjes, liep binnen in een pop-up en kocht daar een hele mooie sjaal, en moest me dan nog reppen. Hoezo, en waarom was ik dus niet in de Zuid zelf gaan parkeren?

Wel, om kwart over vier kon ik Wolf gaan ophalen aan zijn kot, en dan is de parking Savaan nog veel handiger, want vanuit de Zuid moet ik dan een hele rondrit maken om in de Nederkouter te geraken, terwijl ik vanuit de Savaanstraat er onmiddellijk was.

Hij kan natuurlijk ook de tram nemen naar huis, maar dit is net iets makkelijker natuurlijk, en ik was toch letterlijk in de buurt. Dus ja, Wolfie op een deftig uur toch weer in mijn eigen huis.

Geocachen in Lochristi op mijn eentje

Ook al ben ik al ettelijke keren met ons pa naar Lochristi gereden om daar die reeks van 100 caches te gaan zoeken, er zijn er enkele die ik tot hiertoe had overgeslagen: ze liggen langs de spoorweg, op zo’n fietsostrade, waar je uiteraard niet mag rijden met de auto. Omdat het telkens ongeveer een kilometer stappen is – heen en terug – zag ik dat niet zitten met ons pa, want dat is te ver voor hem.

Vandaag regende het niet, was er heel af en toe zelfs een klein zonnetje te zien, en dus stapte ik in de auto en reed naar ginder om die overgeslagen caches op te pikken.

Bij eentje had ik absoluut geen geluk: die ligt in een buis waar ik net niet in kan kijken, en je moet vissen om hem te pakken. Ik had dat gelezen en had een touw van 2 meter bij en verschillende haakjes, maar helaas… Na een half uur vissen – letterlijk, geen overdrijving – heb ik het opgegeven. Wie weet kom ik ooit nog eens proberen.

Soit, ik heb in totaal een viertal overgeslagen caches gezocht en gevonden, en er vooral ook een mooie wandeling aan overgehouden en een fijne namiddag, met een uitgewaaid hoofd.

Omen mini

Dit voorjaar komt er geen groot weekend van de larp Omen, zowat mijn favoriet. Daarom kwam er dus wel een mini, lees: een éénavondevenement, van 17.00 uur tot een uur of 2 ’s nachts. Het werd georganiseerd door een speler, maar spelleiding voorzag wel degelijk bijkomende plot en bijkomende figuranten, waaronder ik dus.

Voor de gelegenheid speelde ik een Ranae, een zigeunervrouw met een heel eigen agenda, die het Orakel van Pandosia werd genoemd. Ik dacht: ik neem mijn tarotkaarten mee, wie weet kan ik daar nog iets mee doen.

Wel…

Ik heb de hele avond toekomsten zitten voorspellen, en sommige daarvan konden nog perfect juist zijn ook! Het helpt natuurlijk dat ik de spelers ken en dat ik weet waar ze mee bezig zijn: je kan heel veel uitleggen op de manier die zij willen horen. Enfin, ik heb me daar ook echt wel goed mee geamuseerd: de gezichten waren soms zalig om te zien.

Al bij al was het drie uur tegen dat ik thuis was vanuit Geel, wat dus nog bijzonder goed meeviel.

En foto’s van het paarse gevaarte – ik was voor 50 tinten paars gegaan – die komen er hopelijk nog aan. Ik ben zelf benieuwd.

Lezing: “Milia multa basiorum: het Griekse en Latijnse zoengedicht” door Tom Ingelbrecht

Zoals ik al eerder zei, durf ik al eens een lezing van het NKV bijwonen. Ik maak daar ook een verslagje van, maar de directie heeft dat nu ook in een echt sjabloon – lees: keurslijf – gedwongen en dat ga ik dus niet doen voor een lezing waarvoor ik zelf betaal en die ik buiten de schooluren volg. Soit, ik wil het wel bijhouden voor mezelf natuurlijk.

Tom Ingelbrecht – die zelfs ooit nog stage bij mij liep, als ik me niet vergis – is een bevlogen leerkracht Latijn met een verregaande passie voor vertalen, en dan vooral de latere zoengedichten van bijvoorbeeld Janus Secundus en andere neolatijnse dichters.

Aangezien ik al sinds het begin van mijn carrière enkele zoengedichten van Catullus lees, maar ook al sinds dan de link leg naar een Janus Secundus en een Sanazarro in het Nachleben, ben ik ook nu nog volledig in orde met de leerplanvereisten van diachronie, ofte het Latijn doorheen de eeuwen en niet alleen in de oudheid.

Tom wist een prachtige staalkaart te brengen: eerst enkele Griekse zoengedichten – die ik aan mij moet laten voorbijgaan wegens geen Grieks in hogere jaren – en dan natuurlijk Catullus, waarna hij verder ging doorheen de eeuwen. De middeleeuwen sloeg hij over, omdat er toen niet echt iets relevants werd geschreven, maar daarna leverde hij prachtig bruikbaar materiaal aan.

Uiteraard Janus Secundus, maar ook een groot aantal navolgers uit diverse landen, om te eindigen met een hedendaagse schrijver, Jonathan Meyer. Ik ga dus een paar gedichten nog toevoegen aan mijn cursus, alleen ben ik er nog niet uit wie ik dan wel ga schrappen. Hmpf.

In elk geval was ik bijzonder blij dat ik geweest ben: bijzonder bruikbaar materiaal met een goede vertaling, en met toestemming van de auteur. Dik in orde.

Lectuur: “Redemption (Infinity Blade #2)” van Brandon Sanderson

Om nog net mijn doel te halen in 2023, las ik na deel één uiteraard ook deel twee. Zoals ik toen schreef, is het licht, maar best entertainend en wilde ik dus met plezier verder lezen.

De plot blijft redelijk ingewikkeld, maar het vreemde is dat je dus zowel het verhaal van Siris krijgt in een dystopische verre toekomst, als het verhaal in een niet zo verre toekomst waar een wetenschapper iets heeft gemaakt dat blijkbaar de wereld grondig om zeep helpt. En laat net die wetenschapper iets te maken hebben – uiteraard – met the God King waartegen Siris moet strijden. En blijkbaar zit zijn eigen verhaaltje ook niet zo simpel in elkaar als hij altijd van kleinsaf aan geleerd heeft en zoals al eeuwen is doorgegeven.

Siris gaat dus een epische queeste aan tegen een nieuwe vijand, eentje die hij misschien al langer kent dan hijzelf eerst denkt.

Ik vond dit boek beter dan het eerste: er zit een pak meer diepgang in, meer gelaagdheid en dus ook meer spanning.

Niet dat ik nu echt zit uit te kijken naar het vervolg, maar wanneer dat er komt, zal ik het met plezier lezen. Als ik me de plot van de eerste twee nog kan herinneren, dan. Tsja.

Aether 11: het experiment

De spelleiding – ofte regie, zo u wil – van Aether had weer een fijn rolletje voor me uitgedacht: een naïeve, wereldvreemde non die even hard in de wetenschap als in haar religie gelooft. De plot: mijn onderzoeken gaan over het weghalen van kunstmatige lichaamsdelen – de-igorisatie – en die vervangen door donordelen, zodat de persoon in kwestie weer een menswaardig leven krijgt. Er lagen verslagen van mislukte experimenten in mijn labo, maar blijkbaar “doe je dat niet, andermans papieren doorsnuffelen”. Die zijn dus niet naar de spelers geraakt.

Vrijdagavond kwam een man met een onbruikbare kunstarm vragen om die te vervangen, ondanks alle risico’s die daaraan verbonden zijn, en kreeg ik – o toeval! – net een vers lijk binnen. Daar werden eigenlijk geen vragen rond gesteld. Bon, deze voormiddag voerden ikzelf en een drietal spelersdokters de operatie uit, met een contract en formele toestemming, en werden er geen ethische vragen gesteld. Tegen de avond begon de arm af te sterven en volgde een levensreddende spoedoperatie. Opnieuw: no questions asked.

Intussen liep ik rond met een afgehakte hand in een open doosje, wat enige verbaasde blikken opleverde, maar meer ook niet. Hmm….

Soit, ik heb me bijzonder goed geamuseerd met gans dat stukje plot, ik heb bijzonder fijne interacties gehad met medespelers en de gezichten waren soms wel de moeite, ja. En daarnaast heb ik tal van schotwonden verzorgd, levens proberen redden, patiënten verloren en is de arme wereldvreemde zuster compleet beginnen flippen wegens te veel: te veel volk in haar anders zo rustige klooster, te veel geweld, te veel indrukken, te veel gedoe. Ik ging dan met een van de priesters/dokters, die samen met mij die patiënt verloren had, even rustig praten. En toen gingen we de kerk binnen en bleek daar een aartsengel te staan, in interactie met een aantal anderen.

Soit, het heeft een uur fijn spel opgeleverd: gezongen, gepraat, ‘gebeden’ en vooral helemaal tot rust gekomen.

Yup, en toen was het half vier. Alweer. Maar yes, een hele fijne Aether.

Richting Keulen

Jawel, ik ben zo zot om vandaag voor een larp tot voorbij Keulen te rijden, zo’n 3.5 uur rijden zonder de pauzes te rekenen. Daar gaat namelijk Aether door, een steampunklarp. En ja, ze zijn goed zot om zo ver te gaan zoeken naar een locatie, maar zodra ik het domein zag, snapte ik volledig dat ze er de afstand voor over hadden: het moet vroeger een klooster geweest zijn, en jawel, daar spelen we ook in. Er is een grote eetzaal, een groot salon, een nog veel grotere bibliotheek met meer dan 3000 boeken, schat ik, en voldoende kamers om meer dan 100 personen te slapen te leggen, met modern en proper sanitair. Maar: er zijn nog een hoop kleinere kamers voor onderzoeksruimtes voor de wetenschappers, voldoende ruimte voor de regiekamer, en vooral: op kelderniveau is er ook nog eens een volledige bruine kroeg, ideaal voor de Shamrock, de Ierse pub die er ook altijd moet zijn. En als extraatje: een heuse kerk, eentje die ontwijd is en waar we dus gerust zelf kunnen spelen en ons ding kunnen doen. Er staat overigens ook een echte kapel, maar aangezien die nog steeds gewijd is, laten we die gewoon met rust.

Enfin, reden te over om toch naar Keulen te rijden. Jarne reed als vanouds mee en ging ermee akkoord om mijn pakezeltje te zijn – lees: al mijn spullen naar de slaapkamer te dragen en terug – in ruil voor het vervoer.

Na zo’n kleine 300 kilometer zijn we even gestopt voor een plaspauze en een koffie – we waren vertrokken rond drie uur – en ook om bij te laden. Dat laatste was op dat moment nog niet strikt nodig, maar ik vreesde dat we de bestemming misschien wel zouden halen, maar niet meer voldoende stroom zouden hebben om nog terug in Keulen te geraken om daar dan te laden. Het was overigens amper de tweede keer dat ik extern ging laden, en de vorige keer was ook op een Aether, mét Jarne, in oktober 2022. Toen ging dat niet zo vlotjes, maar intussen is er wel één en ander veranderd qua laadfaciliteiten. Op een half uurtje aan de snellader had ik zowaar 150 extra kilometers op de teller staan, ofte van 42% naar 80%: wat een luxe!

Het was donker en nat toen we ter bestemming aankwamen, maar dat stoorde niet meteen: ik kon mijn auto gaan parkeren en tegen dan had Jarne een kamer voor ons gevonden én lagen al mijn spullen boven: dik in orde!

Helaas miste ik het begin van het spel: ik moest het hele weekend een non spelen, maar er waren blijkbaar niet voldoende nonnenkapjes, en die waren eventjes allemaal in gebruik voor een misdienst. Tsja…

Maar ik heb me wel prima geamuseerd die eerste avond, al ben ik relatief vroeg gaan slapen omdat de rug niet mee wilde. De week is echt gewoon te zwaar geweest…

Een dagje Brussel met Gwen

Het gebeurt niet vaak – om niet te zeggen nooit – dat Gwen in de week tijd heeft. Deze keer was het eigenlijk ook per toeval: in de voormiddag gaf ze een nascholing voor Latijn – waar ik dus naartoe ging – en in de namiddag zou ze diezelfde nascholing geven voor Grieks. Alleen… daar waren maar twee inschrijvingen voor, zodat ze het geannuleerd heeft, begrijpelijkerwijs. En dat zorgde er meteen voor dat haar woensdagnamiddag vrij kwam, een unicum!

Zij nam wel een trein drie kwartier vroeger dan ik, ik mag haar dan nog graag zien maar dat had ik er nu ook weer niet voor over, temeer omdat ik dan drie kwartier daar op archislechte stoelen moet zitten.

Soit, ze gaf een steengoede opleiding rond evaluatie en differentiatie – ik ga ze op school ook proberen geven – en tegen goed één uur sloten we daar af. We gingen dan maar iets verderop naar een Italiaantje waar ze nog niet was geweest, maar waar de pizza’s bijzonder lekker zijn, geloof me.

Een korte treinrit van Noord naar Centraal later liepen we de stad in: ik wilde een paar labcaches oppikken en vooral even langs de C&A passeren, want mijn twee roterende jeansbroeken waren allebei op hetzelfde moment aan het doorscheuren aan de binnenkant van mijn billen: in de ene zat wel degelijk een gat, bij de andere waren de vezels zich nog net met een laatste krachtinspanning aan elkaar aan het vastklampen. Bon, ik kocht meteen twee jeansbroeken, en wij kunnen vanaf nu ook verklaren dat we eens in de Brusselse Nieuwstraat zijn geweest. Not impressed, BTW. En verder hingen we gewoon heerlijk de toerist uit.

Enfin, er volgde nog een fijne koffie, en tegen zessen kwam Wolf ons oppikken aan Gent-Dampoort. Een hele stevige dag, eentje waarbij mijn rug niet kon rusten, integendeel, maar ik heb er wel intens van genoten.