Blaarmeersen

Vandaag ben ik met mijn ma, de twee kinderen en Alexander, het nog-net-niet-driejarige zoontje van mijn broer, gaan zwemmen in de Blaarmeersen.

Het is een hele verhuis natuurlijk, met koekjes en drinken, handdoeken en speelgoed.

Het was er behoorlijk druk ook, maar toch bijzonder doenbaar.

Kobe en Alexander hebben voortdurend door het ondiepe water lopen pletsen, en durfden uiteindelijk zelfs tot aan de kin in het water (zelfs zonder hand van mama of oma, helaas). Wolf had zijn paarse krokodil mee en maakte daardoor onmiddellijk vriendjes met een groepje oudere kinderen die vrolijk meespeelden. En ja, ze hadden respect voor Wolf, speelden met hem, hielpen hem op de krokodil, en vroegen het netjes als ze ook even op de krokodil wilden. Hij genoot van elk moment, en dobberde vrolijk rond met zijn zwembandjes. Hij kan nog net niet zwemmen, maar het scheelt echt niet veel, het is vooral een kwestie van vertrouwen.

In elk geval hebben we er allemaal van genoten en is het voor herhaling vatbaar als het echt goed weer is. Kleine kinderen bibberen namelijk nogal rap, en dat was zelfs gisteren het geval (de zon zat er niet door).

Bedankt, stad Gent, voor de peutervriendelijke aanpassing van ons aller Blaarmeersen. Nu zie ik helemaal geen reden meer om nog in de file te gaan staan richting zee: we hebben zand en zoet water vlakbij 🙂

Auto-entertainment

Om eerlijk te zijn, ik zit niet graag in de auto. Nooit gedaan, en ik zal dat ook nooit doen. Omdat ik wagenziek word, en in heel serieuze mate. En nee, het is niet overgegaan met volwassen worden, aan geen kanten zelfs.

Alleen als ik zelf aan het stuur zit en dus alle bewegingen van de auto zelf in de hand heb, valt het mee. Helaas hebben de kinderen mijn overgevoelige evenwichtsorgaan geërfd, en hebben ze het dus ook zitten.

Nee, ik keek dus niet uit naar de drie uur durende autorit van gisteren. De kinderen kunnen namelijk niet zitten lezen of spelletjes spelen of zitten prutsen, want dan hangen ze binnen de kortste keren met hun kopje uit het raam. Niet zo interessant overigens, op een autostrade aan 132 per uur.

Maar Bart kwam thuis met een verrassing: hij had een dvdspeler gekocht voor in de auto, met twee schermpjes die je aan de achterkant van de stoelen bevestigt, zodat ze netjes kunnen zitten kijken. Meteen had hij er ook een Disneybox bij gekocht, met alle films van de kaartenactie van de Delhaize (waar Wolf zo zot van is).
Ze hebben dus eerst naar Cars gekeken, en dan, na een pauze, naar Nemo. Vooral Kobe is duidelijk verzot op de visjes, hij is er voortdurend over bezig.

Helaas, helaas: op 500m van het hotel, na de kortste maar ook bochtigste route (ik vind dat dat een GPS-feature zou moeten zijn) naar Lippenscheid, had Kobe het alsnog zitten, en mochten wij beginnen met de autostoel leeg te scheppen, Kobes kleren uit te stropen, en alles te beginnen afvegen. Gelukkig bestaan er natte en droge doekjes en hadden we beiden voorzien. Jammer dat je niet meteen ook iets aan de geur kan doen.

In het hotel hebben we wasmiddel en een emmer met doeken en kuisproduct gevraagd en gekregen en de ergste schade kunnen beperken, maar leuk is anders.

Gesloten

We zijn eventjes gesloten, want we gaan op weekend 🙂

Mijn schoonouders hebben er inmiddels een traditie van gemaakt om in de grote vakantie er een weekendje op uit te trekken met de ganse familie, zijnde zijzelf, Bart en ik met de kinderen, en Barts broer met diens vriendin.

Vier jaar geleden zaten we in het Thermae Palace in Oostende, drie jaar geleden in een hotel in De Panne, vorig jaar in Center Parcs in Frankrijk, en dit jaar dus in hotel Leweck in Luxemburg.

De brochure en de website doen in elk geval het beste vermoeden. Ik kijk ernaar uit!

Moereloere

Dinsdagavond met mijn ouders naar de Moereloere geweest, en er het volgende artikel voor Gent Blogt bij geschreven (ze kwamen er niet uit of het in het Nederlands of het Gents moest, vandaar dat het allebei is).

Oas ge nen echte Genteneire zijt, en ge leeft al langer of dat er nen computer in ui uis stoat, tons kende de Moereloere. Margrietse, Oswald, Fred, en vroeger uuk nog Michel en Rik (en ‘k vergete der nog nen nest) ên joaren oan een stuk elke Fieste in ‘t Museetse gespeeld, en doarachter uuk nog in nen uup prochezoalen overal te velde. Tien joar geleen zijn ze dermee gestopt, ‘t wier tevele en te lange. Kanne da goe verstoan.

Moar nui ân Margrietse, Oswald en Fred der were goeste in gekrege, en z’ên tuupe me Jo Decaluwe een compiloase gemokt. ‘k Verschote wel een beetse oas ek zagge daddet nui in ‘t Tinnenpot es, en niemier in ‘t Museetse, moar alla ja, tons emme tenminste gien natte voeten niemier oas ‘t were nen drache nationale doet.
Deissendag zij ‘k mee mijn èwers goan kèke, en ‘k zagge daddet goe woas. Sommigste van de liedses oak joaren geleên al gezien, moar dadden besan nie, want ze zijn nog even goe. En de sketchkes? Awel, da’s gelijk of altijd: ‘uit het leven gegrepen’, lijk of da Oswald da zuu schuune kan zegge. Simonne, getrèwd me Richard, vertelt over ulder vakanse op nen camping oan de Côte d’ Azur, of wa dan ze tegengekomen zijn me ulder otootse in de Beekse Bergen in Olland. Of ge ziet oe dat den chef van Richard komt eten, en da zezij tevele ee gedronke…

‘k E van uure waaien daddet de loatste kier zuu zijn da ze spelen: ‘k en wete nie of dat er nog koarten zijn, moar moeste kik van ui zijn, ‘k zoe ne kier belle, want ‘t is de moeite weird. Zeker wete!

Moereloere Moereloere

Moereloere, het is jarenlang een van de vaste waarden geweest in het Gentse, en dan meer bepaald op de Gentse Feesten. De voorstellingen van deze Gentse cabaretgroep op het binnenplein van het Museetse (Het Huis van Alijn) waren legendarisch, net zoals het paniekerige vluchten midden in een voorstelling als het weer eens begon te stortregenen.

Jarenlang hebben Margriet, Oswald, Rik, Michel en vele anderen het beste van zichzelf gegeven. Tien jaar geleden hebben ze echter de lier aan de wilgen gehangen en er een punt achter gezet, tot grote spijt van velen in het publiek.

Dit jaar zijn echter drie van de vaste leden van vroeger, met name Margriet Bruggeman, Oswald Versyp en Fred Praet, opnieuw samengekomen om onder leiding van Jo Decaluwe een compilatie in elkaar te boksen. Ze zijn verhuisd van buiten naar binnen, dat wel: ik moet toegeven dat ik even vreemd opkeek toen het in de Tinnenpot bleek te zijn. De sfeer is daardoor een beetje anders, maar toen ik het midden in de voorstelling buiten hoorde stortregenen, was ik daar niet echt rouwig om.

Moereloere brengt, zoals altijd, een mix van tekst en muziek, van lollen en ernstiger momenten, maar eigenlijk altijd bijzonder herkenbaar en levensecht. Het eerste stukje is zelfs schrijnend: een oudere man zit op café, en vertelt daar aan de fictieve cafébaas dat hij ontslagen is na 24 jaar trouwe dienst: “den dienst van de carrosserie wordt gotomatiseerd, en de goeie weirkmensen worden vervange door azuu van die robotses… ”

Het overgrote deel van de sketches speelt zich echter af bij Simonne en Richard, een koppel met een tienerdochter Lucrèce. Of Simonne nu aan de telefoon vertelt van de uitstap naar de Beekse Bergen, of het heeft over de campingvakantie, je lacht je tranen. De chef van Richard komt eten en Simonne heeft teveel gedronken, of ze vertelt hoe haar vent aan het worstelen is met een nieuwe kleerkast van de Weba… Het geheel wordt doorspekt met liedjes, al dan niet komisch.

De enige voorwaarde om de voorstelling te kunnen volgen, is een basiskennis van het Gents, aangezien alles in een sappig Gents wordt gebracht. Amper één stuk wordt door Versyp in een of ander Meetjeslands dialect gebracht. Een doorgewinterde Limburger zal dus met grote ogen en niet-begrijpende blik zitten kijken, maar het aanwezige publiek zat dinsdag toch te smullen van de woordgrapjes. Echte Genteneirs dus, mijn gedacht!

Boombal

Een artikeltje dat ik geschreven heb voor Gent Blogt:

Gewapend met een vriendin en gemakkelijke schoenen laveerde ik gisteren doorheen het volk naar het Baudelopark.

Het Baudelopark, al sinds jaar en dag het rustige toevluchtsoord van de alternatieve medemens: er staan veel drankkiosken, er is de Spiegeltent, er is de circusvloer, en er is een podium met houten dansvloer. En daarrond? Gras (of toch iets wat daarvoor doorgaat als het de kans krijgt te recupereren na de feesten) dat, naarmate de avond vordert, steeds meer gevuld is met de liggende soortgenoot, in diverse stadia van dronkenschap en/of andere roes.

Waarvoor het Baudelopark al altijd gekend staat, is het dansen. Er is niet voor niets een goeie houten dansvloer natuurlijk: de hele dag door worden er diverse dansinitiaties gegeven, gaande van hiphop over salsa tot tango en bollywood.

’s Avonds staat het park sinds een paar jaar garant voor het boombal. Ja, dat wordt wel degelijk op zijn Vlaams uitgesproken, het gaat immers om oerdegelijke folk. Diverse dansen worden er aan elkaar geregen door het balorkest van dienst, en de dansvloer staat overvol met enthousiastelingen die er al dan niet een chaos van maken. De leeftijden lopen ook enorm uiteen: het merendeel van de dansers bestaat uit twintigers, maar er staan evengoed oudere koppels tussen als frisse jongedames van niet meer dan vijftien.

Gisterenavond werd er ten dans gespeeld door KV Express, de groep rond Urban Trad-accordeoniste Sophie Cavez. Met Urban Trad geeft ze concerten, maar ze kreeg er meer en meer zin in om de mensen echt te zien dansen op haar vrolijke muziek. Samen met bassist (6-snarige bas, jawel) Cédric Waterschoot en percussionist Fred Malempre had ze er gisteren duidelijk goesting in: de mazurka volgde op de an dro, de wals in vijf tijden werd gevolgd door een polska, enzoverder. En het publiek? Dat zag dat het goed was, en ging in dichte drommen aan het dansen.

En dat is een beetje het nadeel van het boombal op deze feesten: het krijgt teveel succes. Als je de dansen een beetje kent, krijg je het soms op de zenuwen van de sukkelende nieuwelingen die vol goeie bedoelingen proberen te volgen, maar daardoor het danspatroon grondig verstoren. Of door het feit dat je amper ademruimte hebt. Ik ben een paar keer met een reidans in het publiek verzeild, of moest afhaken omdat er meer op mijn tenen werd getrapt dan ernaast. Let wel, er zal geen onvertogen woord vallen, de sfeer is meer dan gemoedelijk, en iedereen danst met een grote glimlach. Maar makkelijk is het niet.

Leuk? Dat wel. Uiteraard. Of we zouden niet blijven gaan, en samen met ons de honderden andere geestdriftige folkies. Laat je niet tegenhouden door het feit dat je er niks van kent: de meeste dansen zijn op een minuutje uitgelegd, en je wordt netjes op sleeptouw genomen door de anderen. Plezier verzekerd!

Aquatopia

Een filmpje in Aqautopia: de eerste halve minuut zie je de kinderen zich amuseren in het ballenbad, de rest van het filmpje is gericht op het grote aquarium met de haaien. Enjoy!

Drache nationale en andere dingen

De kinderen hadden zich gisteren zo goed geamuseerd dat ik vandaag opnieuw naar de feesten wilde met hen. Ook nu parkeerden we bij papa, en gingen we te voet (en per buggy) naar de Trommelstraat. Daar waren we netjes op tijd om de eerste voorstelling bij te wonen: Discomaria van Compagnie des Fils et des Mains. Een franstalige dame (die heel hard haar best deed om sommige dingen in het Nederlands te zeggen) was van kruidenierswinkel naar poppentheater geswitched, en liet haar poppen op verschillende soorten muziek dansen, terwijl zijzelf en haar hondje commentaar gaven. In het filmpje hieronder had ze een kind op het podium gevraagd, waarop Wolf prompt naar voor liep. Hij moest gaan zitten en kreeg een nepviool in de handen geduwd, met het bijgaande resultaat.

Toen waren we zowat gekookt in de brandende zon, maar was er geen plaatsje in de schaduw meer vrij. Gelukkig begonnen er net wat wolkjes te komen, zodat we rustig konden blijven zitten voor de volgende voorstelling: ‘Girovago et Rondella’ van Circo Poetico, een Italiaanse familiegroep. Dit was half poppentheater, half circusvoorstelling, met jongleren, unicycle, muziek, maar ook een dansend minipopje, vader met trucs op een omgegord paard enzovoort. In het onderstaande filmpje ging de moeder het publiek in met een ‘echte krokodil’.

Helaas, op het einde van de voorstelling waren de kleine witte wolkjes al uitgegroeid tot stevige onweerswolken. Waar de eerste kleine druppeltjes nog welkom waren, ontaardde het snel in een echte drache nationale, ofte een stortbui van een half uur. Wij gingen schuilen bij de regie (waarvoor nog eens dank, Veerle) met de regenjassen aan, en aten rustig een ijsje.

Na nog een glimp van Momo the monkey waren we tegen kwart over zes thuis, en na een badje en een boterham werd het muisstil op de jongenskamer. Ze waren allebei doodop, denk ik.

Ik ben nog met de tram tot aan het Gravensteen gegaan en zat om half acht in het theater Tinnenpot, naar de Moereloere. Daarover trouwens later nog wel meer 🙂

Het vuurwerk, waar ik eigenlijk echt wel naartoe wilde, zag ik niet meer zitten. Ik en trams, het zal nooit goed komen, denk ik.

Europees Figurentheatercentrum

Vandaag was een lastige dag, vooral voor de kinderen. De voormiddag was niks speciaals, dat niet, maar de namiddag des te meer. Ik heb Kobe namelijk wakker gemaakt om kwart voor vier, heb de jongens respectievelijk appel en kersen gegeven, en ben met hen naar de Gentse Feesten gereden. Gelukkig heb ik parking (soms) bij Bart op kantoor, zodat ik me daar tenminste al niet dood moet naar zoeken.

Via de Veldstraat (en de Australian icecream – ik kan nog niet geloven dat Kobe de zijne opkreeg) ging het naar de Trommelstraat in het Patershol, alwaar het Europees Figurentheatercentrum gevestigd is. Op het binnenplein hebben we nog de twee laatste voorstellingen van de dag meegepikt:  Systaim d’art (BE) met  “Kami en Kamu” en Cie Le Funambule (BE) met  “Déchets sans frontières”. De eerste was woordenloos, en liet twee grote latexpoppen elkaar besnuffelen en betasten en, toen de ene een vlek die niet afging, had op haar schoen, ook natgieten met water. Ik vond het niet echt bijzonder, en Kobe had schrik van de ‘spoken’, terwijl Wolf vond dat het precies zombies waren.
De tweede voorstelling was in het Frans, duidelijk tekst (en liedjes-) gericht en speelde zich af op een vuilnisbelt, alwaar een melkfles een revue oprichtte tussen het andere vuil. Acrobatische brikpakjes, verliefde colablikjes, een bananenschil op zoek naar de composthoop, en meer van die heerlijke onzin. De kinderen vonden het mooi, ook al verstonden ze er niks van.

Daarna ging het gezwind naar huis want het was al na zevenen, en een pak frietjes later lagen ze tegen half negen in bed. Oef.

En ben ik nog met Annelies naar het boombal geweest, waar ik me ook prima heb geamuseerd en een paar dansen heb geleerd.

Al bij al een fijne dag 🙂

Moet er nog zand zijn?

Deze middag ben ik de jongens gaan ophalen bij mijn ouders. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik gisterenavond, ook al zat ik helemaal alleen, gewoon thuis ben gebleven omdat ik te moe was om pap te zeggen. Deze morgen heb ik meteen ook geslapen tot half tien. Daarna heb ik wel nog duchtig gebruik gemaakt van mijn kinderloze momenten en heb ik verder dingen geïnstalleerd.

Toen ik bij mijn ouders aankwam, waren de kinderen wel enthousiast om me te zien, maar waren ze vooral wild over de zandbak. Mijn ouders hebben namelijk een grote zandbak beneden in de tuin. Heel vroeger was het een hondenhok, maar toen ik vier was, kwam er een nieuw groot hondenhok achteraan in de tuin, en was er dus een ruimte van twee op twee, met een muur aan de achterkant en kleine muurtjes met hek aan de zijkanten en een dak, die vrij nutteloos was geworden. Mijn pa vond er toen niet beter op dan aan de voorkant een stevige houten plank te zetten, en dan ettelijke zakken (het waren ettelijke kruiwagens zelfs) zand erin te kieperen.
Ik weet niet hoeveel uren mijn broer en ik in die zandbak hebben doorgebracht. Naar mijn gevoel leefden we er de ganse zomer in. We haalden emmers water uit de regenput, en bouwden de meest grandioze forten, knikkerbanen, wildwatertoestanden, en wat je je eigenlijk maar kan indenken.
Ik weet dat we niet verondersteld werden om op eigen houtje terug naar boven te gaan (de leefruimtes zijn op het eerste, beneden is er garage en kantoor), we moesten ons uitkleden, roepen, en dan droeg mijn pa ons, elk onder een arm, de trap op, rechtstreeks het bad binnen. Dat was de enige manier om het alomtegenwoordige zand nog een beetje binnen de perken te houden.

Al die herinneringen kwamen me vandaag weer voor de geest, toen ik de jongens zag en hen (en mijn ouders) hoorde beschrijven wat ze allemaal gedaan hebben. Er zijn tunnels gegraven, liters water verbruikt, en ganse zandfeesten gehouden. Wolfs kleren van gisteren bleven op eigen houtje rechtstaan, met dank aan de kilo’s zand die er nog aan plakken. In zowat het hele huis knisperde het onder je voeten. Maar de gezichten van de gasten: onbetaalbaar! Ik moest en zou meekomen naar de zandbak, en ze toonden me wat ze gebouwd hadden. Wolfs blinkeblauwe ogen schitterden, hij genoot nog na.

Dank u, ma en pa. Die zandbak, dat wordt een familieherinnering. Voor hopelijk nog heel lang.

Oostende

We hebben het weekend in Oostende doorgebracht, met de Citypass van de toeristische dienst aldaar. De kinderen hebben ervan genoten, maar zijn stikkapot nu.

Een uitgebreid verslag krijg je later, wanneer ik weer een deftige PC heb, want ik haat typen op een laptop, mijn pols en elleboog vinden het niet bepaald fijn.

Enne… het huis ziet er vreemd uit, zo zonder plafond.