Stoten

Ne mens steekt soms toch stoten uit.

Neem nu vandaag. Ik had lekker lang geslapen, Bart had lekker gekookt, en het was het ideale moment om nog eens naar Ursel te gaan, naar mijn grootmoeder. Het was wel grijs, maar het regende nog net niet, en dus konden we ook een paar caches ginder in de buurt gaan doen. Dachten we. Kobe voelde zich niet zo goed, en bleef thuis bij papa.

We sloegen tegenover de Molenhoek een slag in, die weliswaar een beetje modderig lag, maar best berijdbaar was. We hadden wel de laarzen mee, maar Wolfs voet deed wat pijn, en het was al bijna vier uur, dus we wilden niet te veel wandelen. Bon, we vonden een mooie cache temidden van de velden aan een tweesprong van de slag. Er lag helaas een bijzonder grote plas, en daar had ik wat schrik van. Goh, dacht ik, ik draai me liever gewoon in de rand van het veld, er zijn toch geen grachten, en dan vermijd ik die gigantische plas. Alleen had ik daar een serieuze inschattingsfout gemaakt: dat land was nog veel zachter en modderiger dan ik dacht! En jawel: we zaten vast. Wolf en ik keken naar elkaar, en begonnen te lachen. Oh jee.
We gingen dus eerst zelf proberen los te geraken, en eventueel wat verderop assistentie vragen op een boerderij. En desnoods de wegenwacht bellen, maar die zou ons al zien komen :-p

Enfin, Merel bleef zitten, en Wolf en ik begonnen takjes te verzamelen om onder de slippende voorwielen te steken. Helaas, geen effect, alleen rondvliegende modderkluiten. En toen dacht ik eraan dat ik nog van die stevige herbruikbare Delhaizezakken in de koffer liggen had. Ik stak één ervan onder een wiel, propte er nog wat takjes bij, liet Wolf duwen aan de rand van de deur, en probeerde voorzichtig achteruit te rijden. Score! Giechelend als twee tieners stapten we terug in, en reden naar het rusthuis.

Daar was het een kleine overrompeling in het cafetaria: Paul en Nele waren daar, samen met hun oudste dochter, diens man en de twee kinderen. De tweede dochter was net weg met man en kind. Ook Bart, mijn jongste nonkel, was er, en zijn vrouw en jongste dochter gingen ook nog langs komen. Mijn grootmoeder van 94 is intussen zo goed als helemaal blind, en heeft ook moeilijkheden om in lawaai een conversatie te volgen, ondanks de hoorapparaten. Erg lang zijn we dan ook niet gebleven: we hebben iets gedronken, eigenlijk vooral gekletst met de nonkels, en zijn dan nog in haar kamer wat verder gaan praten.

Het was nog meer dan licht genoeg, en dus reden we Onderdale af om nog een cache te zoeken. Een volgende cache lag een eind in een bospad, zo bleek, en dat zag Wolf niet zitten, want die had zijn voet extra pijn gedaan door de auto te duwen. Da’s dan voor een volgende keer dat we omoe komen bezoeken en het wat minder nat ligt. Aangezien we vlak bij de vroegere bossen van mijn andere grootmoeder waren, gingen we nog even langs het boskot. Dat is blijkbaar gekraakt: de deur stond uit haar hengsels, en binnen lagen lege flessen van sterke drank. Jammer, maar het is sowieso in bijzonder slechte staat.

Wat me nog het meest verwonderde, is dat een groot stuk van die bossen intussen verkocht zijn, en dat er woonhuizen op gebouwd zijn. Zonevreemd dus, want dit is bosgebied met een zeer strenge restrictie qua woonoppervlakte. Blijkbaar trekken weinig mensen zich daar iets van aan. Tsja…

Maar bon, het was intussen welletjes, en we reden naar huis. Met een ervaring rijker,  en een grote samenzweerderige grijns op ons gezicht toen we het auto-incident vertelden aan een hoofdschuddende Bart.

*grijns*

Lopen en vliegen.

Een ongemeen drukke dag, waarin er werd lesgegeven – uiteraard – maar waarin ik ook om kwart over zeven al in de auto zat om ons ma op te halen en naar de chemo te brengen, waarbij we dan vrolijk twintig minuten stonden aan te schuiven in Vinderhoute. Ik had een half uur speling gerekend bovenop een half uur autotijd – 7.35u stond ik bij ons ma, 8.30u moest ik lesgeven – maar dat viel tegen, ik was een paar minuten te laat. Dju.

Om twaalf uur belde ik ons ma, en bleek ze tegen half een klaar te zullen zijn. Wolf had instructies gekregen om thuis zelf de klaarstaande lasagne op te warmen, en deed dat met verve. Ik reed richting UZ, het duurde alsnog tot tien voor één voor we buiten waren op de chemo-afdeling, en toen besloten we om daar ter plekke iets te eten, ik was blauw van de honger.

Enfin, tegen half drie was ik thuis: net genoeg tijd voor een koffie, om dan de kinderen in te laden en te zorgen dat Kobe tegen drie uur in de muziekles zat in Evergem. Helaas: op het moment dat we wilden vertrekken, begon Merel onbedaarlijk te huilen dat haar oor pijn deed en dat ze niet mee wilde. Ik gaf haar een lepel Nurofen, vroeg aan Wolf of hij alsjeblief gewoon thuis wilde blijven met haar en haar in de zetel te doen slapen, en reed naar Evergem. Kobe werd afgedropt, en ik reed door naar Sleidinge, naar Tuinhouthandel Demeyer, om ons tuinhuis te regelen. Daar ben ik bijzonder snel en correct geholpen, en dat deed mijn humeur al enigszins opklaren.

Ik was nu toch vlakbij, en dus reed ik nog even naar oma om nieuwjaar te wensen, maar ze sliep heel rustig, en ik had het hart niet om haar wakker te maken. Volgende week beter.

Het had geen zin meer om meteen naar huis te rijden, want dan mocht ik onmiddellijk weer aanzetten, diezelfde weg terug naar Evergem om Kobe op te halen. Het was me te koud en te vochtig voor een geocache, en dus ging ik maar ondergoed halen in de Zeeman, en reed daarna om Kobetje.

Kobe heb ik meegegeven met een vriendje richting rugby: ik zag het niet meer zitten om zelf te rijden en dan naar de Ikea te gaan, zoals ik eigenlijk gepland had. Merel had trouwens, terwijl ik weg was, een uur stevig geslapen, en was weer helemaal springlevend. Nog dat geluk.

 

 

Deurproblemen

Goh ja, ik had het al gemerkt dat onze deur af en toe lastig deed, dat ze niet altijd zomaar in het slot viel. Maar zondag kreeg ik een telefoontje van een maat van Wolf die aan ons deur stond: of we wisten dat de voordeur openstond? Uiteraard niet, dat was niet echt de bedoeling. Maar hij kreeg ze ook niet dicht, helaas.

Toen we thuis kwamen, was er geen probleem, en had ik er ook verder niet bij stilgestaan. Ook maandag was alles blijkbaar toch redelijk in orde.

Toen ik vanmiddag over de middag – ik geef les tussen tien en twaalf, en dan weer van kwart voor twee tot half vier, met nog een vergadering – thuis kwam, stond de deur effectief open. Hmm. Ik trok ze dicht, zette de boodschappen in de ijskast en kast, en vergat de deur compleet.

Tot ik om half twee opnieuw richting school wilde vertrekken, en het slot niet wilde meewerken. Als in: de deur ging niet dicht. Qué? Ik bleef proberen: hard, zacht, stevig tegen duwen, zelf een ferme bonk: geen resultaat. Ik verzette met een paar vijzen het gat iets verder naar voor, maar ook geen resultaat. Maar ik kon toch moeilijk willens nillens mijn deur open laten staan? Ik belde naar school dat ik iets later ging zijn, want dat ik aan het vechten was met mijn voordeur.  Serieus zeg.

Maar bon, ik ging er heel even bij zitten en gebruikte mijn verstand, en redeneerde dat het enkel maar kon zijn dat de deur wat gezakt was. Maar wij hebben een inbraakveilige deur, eentje die je niet zomaar openkrijgt met een bankkaart of zo. Moeilijk te zien dus. Ik probeerde nog eens de deur te sluiten, trok ze op haar plaats, en tilde ze toen wat op. En jawel: klik!

Ik sprong in de auto en reed naar school.

Toen ik tegen zessen thuis kwam, stond de deur alweer op een kiertje, maar waren de kinderen wel thuis. Ook zij hadden ze niet dicht gekregen, en ik had er niet aan gedacht hen te bellen.

En toen wilde ik het slot bijregelen, en vond ik het juiste materiaal niet in de puinhoop van de garage. Serieus, dat tuinhuis begint gigantisch op mijn zenuwen te werken, ik vind gewoon niks terug, en doordat al het gerief uit het tuinhuis in de garage is gepropt, breek je er ook haast je benen. Enfin, ik nam dan maar de schroefmachine en die bleek stevig genoeg, zodat drie minuten later de deur opnieuw probleemloos in het slot viel.

Al een chance dat ik een beetje handig ben, zo van tijd tot tijd.

Enkelperikelen: deel twee

Vanavond zaten Wolf en ik dus bij de orthopedist, en die heeft wel degelijk een – voorlopig theoretische – diagnose: letsel aan de syndesmose. Dat is een letsel aan de gewrichtsband die vlak boven de enkel het scheenbeen en het kuitbeen verbindt, ook wel ligamentum tibiofibulare genoemd.

Ankle

 

Ik wist ook niet dat daar een gewrichtsband zit, maar blijkbaar wel, en blijkbaar kan die lastig doen. Tsja. Alles wijst daarop, maar hij wil dat wel bevestigd zien via medische beeldvorming, en dus wordt het een MR-scan. Gewoon om zeker te zijn, want het is niet de bedoeling dat een kind van elf jaar een blijvend letsel aan de voet oploopt.

Ik heb er geen idee van wat je tegen een dergelijk probleem kan doen. Rusten, wellicht? Maar bon, alweer wat wachten. Hopelijk geraken we vrij snel binnen bij de MR-dienst, want dat is doorgaans nogal volgeboekt.

Enkelperikelen bij Wolf

Op 13 november had Wolf zijn voet omgeslagen, stomweg bij het oplopen van het rugbyveld. Goh ja, dat gebeurt wel vaker. Hij bleef even zitten, krabbelde uiteindelijk toch recht, en deed verder. En ’s avonds legde ik er ijs op, wat Voltaren, en een verbandje. Het stond lichtjes dik, maar zag zeker niet blauw of zo. Mja.

Helaas, het bleef pijn doen. Een ambetante zeurende pijn, zei Wolf. Een week later stonden we dus toch bij de dokter, die vaststelde dat het precies toch nog steeds dik stond. Een week krukken, geen turnles of training, en netjes in een verband steken. En dan nog rustig aandoen, en als het bleef, toch terugkomen. Mja.

Twee weken later stonden we opnieuw bij de dokter: de rust had wat geholpen, maar het bleef pijn doen, na drie weken. Hmm, zei de dokter. Het was precies ook een rare plek om pijn te doen: niet zijn enkel zelf, niet de kruisbanden, maar eigenlijk vooral aan de buitenkant van zijn voet, net boven de knokkel. Bizar. Blijven rusten, dus geen rugby of turnen, en naar de kinesist. Ook de kinesist vond het raar, maar we dachten in de richting van een verrekking die door zijn groeischeut onder stress bleef staan en dus niet wilde genezen. Mja.

Helaas, ook de kinesie hielp eigenlijk nauwelijks, en na acht beurten zei de kinesist zelf dat ze het niet normaal vond, en dat we verder moesten gaan, met medische beeldvorming en zo. Bon, een afspraak gemaakt bij mijn vaste orthopedist, en via de huisarts een voorschrift voor RX en echo. Op de foto’s was totaal niks te zien – zoals verwacht – maar ook de echo gaf geen enkel resultaat. Het diensthoofd zelf heeft twintig minuten gezocht, vooral op de plekken waar het pijn deed uiteraard, maar vond totaal niks. Perfecte spieren en pezen, goede doorbloeding, mooie groeischijven, enfin, alles zoals het zou moeten zijn. Mja.

IMG_1514

Wij moeten maandag dus naar Van Den Broecke, en ik ben benieuwd wat hij ervan zal zeggen. Hopelijk vindt hij iets, want dit begint serieus ambetant te worden.

Had ik dit destijds maar aangegeven bij de verzekering…

“The Circle” van Dave Eggers, in een gigantisch tempo.

Dat ik een kieken ben! En ja, u hoeft niet zo instemmend te knikken, daar achter uw scherm.

Sinds half november hebben wij een leesclub op school. Een zeer enthousiaste nieuwe collega is daarmee begonnen, en is daar trouwens niet mee aan haar proefstuk. Er werd een timing vastgelegd voor vier boeken, en ook al was ik niet op de startvergadering, ik zag het helemaal zitten.

Zondagnacht had ik eindelijk deel vier uit van de reeks van Colleen McCullough rond Rome – een gigantische aanrader, maar ook gigantisch qua leeswerk, want elk deel telt rond de 800 pagina’s in fijne print – en dacht ik vrolijk aan De Cirkel van Dave Eggers te beginnen. Op een goeie week die 400 pagina’s, dat moest wel lukken. Tot ik de timing nog eens nakeek, en bleek dat de leesclub niet volgende week was, maar vandaag. Ugh!

Ik ben gisteren als een zot beginnen lezen zo rond half elf ’s morgens, en merkte vrij snel dat het om een vertaling ging, en dat het origineel niet als gedacht van een Nederlander kwam, maar van een Amerikaan. Ik vroeg nog eens rond, en kreeg het uitgeleend als ebook in het Engels. Lang leve mijn Kindle! Maar het zijn wel degelijk werkdagen, en dus ging ik tussenin nog netjes lesgeven. Ik geef het toe: ik heb ’s avonds geen schoolwerk gedaan, en ook geen tv gekeken, ik heb gelezen. Tot een uur of één ’s nachts.

En ook deze morgen moest ik maar om tien uur beginnen lesgeven, en heb ik ook nog een half uurtje gelezen. Net zoals tijdens de middagpauze, waarin ik snelsnel gegeten heb, en verder zitten lezen heb. Ik was klaar met lesgeven om half vier, om dan in sneltempo verder te lezen aan het laatste stuk. Leesclub begon om kwart over vier, en om vijf voor half vijf kwam een lieve collega me uit mijn klas halen en vroeg waar ik bleef: ze zaten te wachten! En ik, ik las net nog de laatste bladzijde, en wandelde met een grote grijns het leeslokaal binnen.

Niet gedacht dat het nog ging lukken, maar jawel! Goed boek trouwens, een aanrader, maar het verslag van de leesclub kan u uiteraard op de schoolwebsite lezen, ik ga het geen twee keer schrijven :-p

En het volgende boek, Het Diner van Herman Koch? Daar begin ik gewoon vanavond nog in. Kwestie van er niet doodnerveus van te worden deze keer.

Dik

Ik geef het toe, ik heb in vijf jaar niet zo dik gestaan als nu. Nooit spectaculair slopen de kilo’s er weer aan, 100 gram per 100 gram, beetje bij beetje, u kent het wellicht wel. Jammer, want er zijn veel van mijn mooie kleren waar ik momenteel weer niet meer in kan. 13 kilo, het is niet weinig, dat geef ik toe.

Maar bon, we gaan er weer iets aan proberen doen. Weight Watchers werkt voor mij, alleen moet ik het ook echt gewoon dóen. En er moeten inderdaad minstens vijf kilo af, wil ik deftig in het mooie kleedje kunnen dat ik gekocht heb voor Wolfs communie.

Dus: en avant, die goeie voornemens, en avant die kilo’s! Hup hup hup!

(En nu nog volhouden, zei ze met een klein stemmetje…)