Chauffage – de soap

Het is intussen al geen saga meer, het is al een soap geworden.

Hoopte ik in januari nog dat het probleem (dat vindt u hier beschreven) opgelost ging zijn, het bleek dat niet te zijn. Mijn ketel ging nog steeds op de raarste momenten branden.

Zoals eind april: 26 graden buiten, 24 graden binnen. En jawel, plots sloeg de ketel aan. Fijn fijn, zal ik wel de stookolie betalen.

Ik heb dus nog maar eens mijn verwarminginstallateur gecontacteerd, en deze morgen stond er hier iemand (al een chance dat die mens intussen zijn weg kent want ik was net de kinderen naar school gaan brengen) om een tweede thermostaat te installeren. Want dat dat nodig was, dat stond nu wel vast. Bizar toch dat het vorige, twintig jaar oude systeem dat wel aankon, maar het nieuwe niet. Tsja.

De arme man kon trouwens zelf vaststellen dat er iets niet klopte: de thermostaat stond uitgeschakeld (als in: losgekoppeld van de elektriciteit) en toch begon de ketel te branden, hoewel hij daar dus hoegenaamd niet de instructies voor kreeg.

Nu heb ik dus twee thermostaten, eentje voor de vloerverwarming, en eentje die met die hoofdthermostaat in verbinding staat, maar zelf de losse radiatoren aanstuurt. De verwarming moet voorlopig niet draaien, maar ik ben benieuwd of ik nu het systeem gewoon kan laten aanliggen, op nachtstand, zonder dat de ketel begint te branden.

Het zal me benieuwen. En anders spring ik uit mijn vel.

Peripatie

In het zesde geef ik na Pasen altijd Antieke Filosofie. Ik geniet daar echt van, vooral dan van de discussies met mijn leerlingen.

Eén les gaat over Aristoteles, en die gaf volgens de legende peripatetisch les. Ik probeer dat dan ook in de praktijk te brengen, en dus ga ik altijd een lesje eind mei gaan wandelen in het park naast de school. Met zestien leerlingen van 17-18 jaar in mijn kielzog, en ik druk gesticulerend een uitleg aan het doen over categoriëen, formele oorzaken en het verschil tussen dunamis en energeia.

Zij lopen mee met hun boekje in de hand, proberen mijn uitleg te volgen, en proberen vooral zich niet al te hard te laten afleiden door het aanwezige bos, groen, vijvertjes, andere wandelaars en bomen.

Dit jaar nam er eentje dat laatste nogal letterlijk: midden in een uitleg hoor ik plots een enthousiaste “bonk”. Ik kijk om, en zie dat een van de jongens naar zijn hoofd grijpt en wat staat te duizelen. Jawel, die was tegen een boom gelopen. Goed bezig.

In elk geval had ik vandaag geluk met het weer: ideaal om in een bos rond te lopen.

Lesgeven: soms is het nog zo lastig niet :-p

Het Weer

Ja, u leest het goed. Ik ga schrijven over Het Weer.

Het meest banale aller onderwerpen, de dooddoener op elk familiefeest of werkreceptie, meestal gevolgd door een zucht, een stilte, en dan een “Jaja, ’t zijn dingen”.

Het Weer dus.

Want het begint vierkant mijn kl**** uit te hangen, en nog geen klein beetje. Ik wil zon. ZON, zeg ik u. Ik loop er lastig en ambetant van. Mijn humeur zit onder nul. Gelukkig zijn er dan mijn leerlingen die mij wat opvrolijken, gewoon door hun eigen charmante zelf te zijn. Het kan ook de filosofie of het Romeins drama zijn, natuurlijk.

Maar dan kom ik weer buiten uit mijn klas, en word ik nog maar eens zeiknat geregend. En samen met al dat vermaledijde water spoelt ook mijn goede humeur weer de riolering binnen.

Als het nog lang blijft regenen, als de zon niet eens deftig gaat beginnen schijnen, begin ik eerstdaags te gillen. En met dingen te smijten.

U bent gewaarschuwd.

Die keer van de gap in haar voorhoofd

Zaterdagavond waren de kinderen, net voor bedtijd, dus rond half acht, nog vrolijk aan het spelen. Ik weet niet wat Wolf precies aan het doen was, maar Merel was aan het schateren, zoals alleen kleine meisjes van anderhalf kunnen schateren. En op een bepaald moment viel ze gewoon omver van het lachen. Boenk, met haar kopje tegen de hoek van de salontafel, jawel.

Ze zette het meteen op een brullen, en er bleek dus een gat in haar kopje, boven haar linker wenkbrauw. Een paar minuten later was ze alweer vrolijk aan het lachen en kon moeder de schade opmeten. Tsja, een gap dus, maar wel eentje die een halve centimeter openstond. Op zich niks ergs dus, maar het ging wel een litteken geven als we het zo lieten. Dan maar de dokter van wacht gebeld, en ik naar de huisartsenwachtpost aan de Martelaarslaan.

Daar was het druk, en moesten we ongeveer een uur wachten. Pff. Gelukkig was Merel het eerste half uur zodanig onder de indruk van de nieuwe omgeving en de vreemde mensen, dat ze geen vin verroerde. Het wondje was een klein beetje beginnen bloeden, maar dat was ook alles.

wondjevoor

(foto getrokken in de wachtzaal met een iPhone en slechte verlichting)

Daarna ontdooide ze wat, begon rond te lopen en speelde met haar popjes. En net toen ze toch wel ongedurig begon te worden, mochten we binnen. De dokter bekeek het even, zei hetzelfde als ik, en nam van die hechtstripjes om het netjes toe te trekken. Merel gaf andermaal geen kik.

En dat was dat. Om kwart over negen lag ze in bed, zich van de prins geen kwaad bewust.

Deze middag zag het er zo uit:

wondjena

Niks aan de hand dus, alleen even geschrokken.

Weight Watchers – week van 19 april

Ik zei het al vorige week, ik heb me herpakt. Ik zie het weer zitten, ik ben weer aan het wegen, tellen en schrijven, en het komt wel weer goed. Die zomerbroeken en dat badpak, dat moet kunnen deze zomer.

Eigenlijk heeft dat avondje met het nieuwe boek me ook wel een boost gegeven: er staan zoveel recepten in die ik zo hard zie zitten (makkelijk, snel, lekker en weinig punten) dat ik er weer zin in heb.

Vandaag heb ik het nochtans al wat verprutst en een hoop punten doorgeblazen: ik was op een groepslunch, en heb er twee pistolets met kaas, twee gestreken mastellen en een paar chocolaatjes naar binnen gewerkt, alles samen goed voor 20 punten 🙁 En als je er maar 26 hebt op een dag, spring je niet ver. Ik was nochtans van plan om al mijn extra punten te houden voor zondag, want dan eten we bijzonder lekker en uitgebreid, en wellicht ook calorierijk. Hmpff. Soit, dan wordt deze week maar een nuloperatie: als ik niks bij ben, ben ik ook content.

Toch ben ik een kieken: ik was gisteren zo blij dat er effectief een halve kilo af was op de cursus, dat ik nog een stevig ijsje en wat chips heb gegeten, wat zich natuurlijk deze morgen wreekte op de weegschaal. Bon, dat weten we dus ook alweer. Blah.

28-01-2010: 102,6
16-02: 79,7
12-04: 80,8
19-04: 81,1

De officiële gewichten van de donderdagavond om 19.30u op cursus, vlak na mijn eten en met wisselende kleren aan:

28-01-2010: 104,4
16-02: 82,2
12-04: 84,2
19-04: 83,7

Stand van zaken

Daarstraks ben ik dus bij de internist geweest. De neurologe had me doorgestuurd, omdat ze er toch niet gerust in was. De man in kwestie, joviaal maar toch zeer professioneel, luisterde aandachtig, bekeek bloed- en urinewaarden, en besloot dat het een virale infectie was (geweest). Aangezien er duizenden verschillende virussen bestaan, was de kans om te achterhalen welk virus had toegeslagen, bijzonder klein. En aangezien je tegen de meeste virussen toch niks kan beginnen, was dat ook verloren moeite.

Hij concludeerde dat ik het daar maar bij moest laten, tenzij de klachten verergerden. Maandag ging ik probleemloos voor de klas staan, al kon de vermoeidheid en het oedeem nog wel enige tijd aanslepen. Mijn bloedwaarden waren goed tot zeer goed, ik zou gezond moeten zijn. Alleen cholesterol en ijzer waren nogal laag, maar niks alarmerends. Hij bestelde nog wel bijkomende tests voor reuma en artritis, omdat mijn gewrichten toch nog wel pijn doen.

En ik moest het wat rustigjes aan doen. Ook weer niet té rustig, want dat was dan weer niet goed voor de bloedsomloop en het oedeem.

Allez bon.

Waar is House als ge hem nodig hebt, hm?