366 – 29 juli

365-210

Omdat Kobe twee nieuwe Skylanders had gekregen in Tunesië, en ze nu met de kaarten wilden spelen zonder ze vuil te maken, moet ik ze lamineren. En uiteraard dus ook uitsnijden. Poeh.

366 – 19 juli

365-200

Eindelijk is het even droog genoeg om het gras – excuus, onkruid – af te rijden. Mijn gazon is nog nooit zo groen geweest half juli. Tiens.

Reisuur

Hmmm…

Zaterdag vertrekken we voor een weekje naar Tunesië, de (hete) zon tegemoet. We hebben er ongelofelijk zin in, alle formaliteiten zijn geregeld, de laatste machines was zijn aan het draaien, alle paspoorten zijn er, de cat-, house- en gerbilsitter is al langsgeweest om alle praktische zaken te regelen, en alle apparatuur is aan het opladen.

En dan krijg ik deze morgen een mailtje van het reisbureau dat de vluchturen gewijzigd zijn.

We vertrekken zaterdag, dat wel, maar om 23.10u. Aankomst plaatselijke tijd om 0.55 de zondag, en nog 45 minuten transfer. Met een kind van acht, een kleuter van vijf en een peuter van twintig maanden, jawel.

Een vriend van me zei dat hij om dergelijke redenen ooit een reis had geannulleerd, en dat dat perfect aanvaard was. ’t Is dat we er zo naar uitkijken, want ik zie er nu wel erg tegenop, tegen de reis op zich. Vooral met Merel…

Blah.

Rijker

Vandaag ben ik twee kattenluiken rijker, een sluitende kast, twee opnieuw werkende rolluiken, een proper huis, een gecrashte computer, een pesthumeur, twee jongens die te laat waren op hun kamp, een gevallen yoghurtpotje dat openspatte tot onder de ijskast, een peuter met een ochtendhumeur, en na een fikse dut een vrolijke peuter in een hups rokje, tickets voor Tunesië, de kennis dat in Tunesië babyfoons bij wet verboden zijn, een dopje voor mijn lens, nog steeds een gecrashte computer, een telefoongesprek van een uur met de helpdesk van Telenet, de kennis dat ik nog ergens gloednieuwe ABL combats kan krijgen, twee paar schoenen die zullen gerepareerd worden, een heel pak fruit dat in een peutermaagje is verdwenen, een gecrashte computer (of had ik dat al gezegd?), de wetenschap dat de dienstverlening bij Dicomp toch echt wel de moeite is, een lijngedroogde was, en een computer die als bij toverslag spontaan weer online ging van zodra mijn persoonlijke helpdesk langskwam.

Allez hup. Ik ben een rijk mens.

Kijk zelf maar.

hupsrokje

Druk

Niet het gewone “het is weer druk vandaag”, maar wel de druk die begint weg te ebben. Druk van examens, verbeteringen, hectische dagen, deliberaties… We zijn er nog niet helemaal, maar de druk begint te zakken.

Nu nog de proclamatie, met morgen eerst de generale repetitie, en dan donderdag nog leerlingencontactdag en oudercontact, en dan vrijdag… Tsja, present zijn, en we zijn er.

Nu ook nog Bart weer op zijn pootjes krijgen, want die is nog altijd serieus ziek. En dat zorgt ook wel voor een zekere druk, aangezien alles van de kinderen op mij draait. Compleet met opruimen en al. Want vooral dat valt me nu op, nu Bart buiten strijd is: hoeveel hij eigenlijk per dag wel opruimt. Want het is hier een echte zwijnestal momenteel.

Later.

Als de vakantie begonnen is, ga ik opruimen. Maar nu nog even niet, want er is nog iets teveel druk. In elk opzicht van het woord.

Ziek

En nu is Bart ziek, en redelijk serieus ook. Hij was de voorbije dagen al niet in optima forma, maar vandaag is hij geveld. Koorts, mottig, en de hele nacht overgeven, helaas. Hij klaagt er ook over dat hij keelpijn heeft, en dus ga ik morgen de dokter laten komen, om zeker te zijn dat het toch ook geen keelontsteking is, zoals bij mij.

Ik denk dat het een stevige buikgriep is. Hij is in elk geval behoorlijk ellendig, den duts.

Oei!

Nu ben ik weer wat tegengekomen…

Ik moet zeggen, ik loop dus eigenlijk rond met een keelontsteking, en de nodige antibiotica in mijn lijf. Reken daar de vermoeidheid van de examens bij, en de deliberaties deze morgen, en dan weet je dat het niet zo goed gaat.

Deze avond was er de barbecue van de zesdes, en ik was eigenlijk te moe en te mottig om ernaar toe te gaan. Aan de andere kant, het is zowat de laatste keer dat ik mijn lieverdjes zie, dus ik ging wel acte de présence geven, eten, en terug naar huis.

Op het moment zelf voelde ik me echter prima. Ik heb gezellig zitten kletsen met zowel collega’s als leerlingen, en heb genoten van de barbecue: massa’s gewokte groenten, twee scampispiesjes en een klein stukje entrecote, en dan nog het dessert, zijnde gebakken ananas met ijs. Zoveel heb ik dus echt niet gegeten, en ik heb er toch wel veel water bij gedronken. En toch…

Rond half twaalf ben ik doorgegaan, en in de auto kreeg ik plots serieuze buikkrampen, zodat ik me echt naar huis heb gehaast. Damn die trage auto voor mij! Thuis heb ik snel een emmer meegegrist in mijn haast richting toilet. En jawel, serieuze buikloop, overgeven, en een bijzonder mottig gevoel. Zo erg zelf, dat ik ongelofelijk ongemakkelijk werd, en blijkbaar zelfs ben flauwgevallen. Want plots werd ik wakker met het gevoel dat het toch wel erg hard was aan mijn hoofd. En toen ik mijn ogen opende, zag ik de tegels. Van de vloer. Hmmm. Gelukkig was Bart nog wakker, en die heeft me overeind geholpen, en uiteindelijk ook in bed gekregen. Kanjer van een koppijn, en een vreselijk gevoel.

Hopelijk geen hersenschudding…

Onderwijsdebat

Ik wil me er zo weinig mogelijk over uitspreken, omdat iedereen me per definitie bevooroordeeld vindt: als leerkracht Latijn ben ik er uiteraard tegen dat Latijn naar de tweede graad verschuift. Je kan voldoende Latijn leren op vier jaar? Yeah right, dan kunnen we de Latijnolympiades en dergelijke ook meteen maar vergeten, want er is geen sprake van dat ik dan nog in de zesdes Cicero kan lezen. Maar het gaat niet enkel over het vak Latijn. Het gaat over zoveel meer.

Een vriend van me schreef het als volgt (en ik heb de post maar meteen overgenomen, al kan je het ook hier op zijn eigen blog lezen):

Boterhammen met tranen.

Vanmorgen kwam naar aanleiding van de afschaffing van het b-attest Pascal Smet nog eens ter sprake aan de ontbijttafel. Ook dat van die oriënterende jaren passeerde weer de revue en plots spitste mijn dochter haar oren. Ze is elf, heeft al een keertje versneld, en zit in het zesde leerjaar. Of ik het haar even wou uitleggen. En daar ging ik dan, zo objectief mogelijk, over het weghalen de tussenschotten tussen ASO, TSO, BSO, over beter begeleiden bij studiekeuzes, dat ‘de Latijnse’ geen richting meer zou zijn in de eerste twee jaren, dat er heterogene klassen zouden komen waar alle mogelijk vakken zouden worden gegeven enz.

Plots barstte ze in tranen uit. Ontroostbaar was ze. ‘Als dat zo zit, dan wil ik niet meer naar school’, snikte ze. ‘Al twee jaar kijk ik uit naar de Latijnse, al twee jaar zit ik te wachten op een klas met kinderen die wél aandachtig willen luisteren, die wél willen studeren, die mij niet ‘uitmaken’ voor freak of nerd omdat ik nu eenmaal goeie punten wil en wel veel wil bijleren.’ Ze raasde verder: ‘Ik wil niet meer tussen leerlingen zitten die met een rekenmachine nog niet kunnen wat ik in het vierde leerjaar al uit mijn hoofd deed, ik wil niet meer in groepswerkjes al het werk moeten doen en iedereen alles moeten uitleggen. Ik wil dat het eindelijk eens moeilijk wordt voor mij.’ Ze kiest dus blijkbaar vooral voor ‘de Latijnse’ omdat het de moeilijkste richting is, niet omdat dat prestigieus of zo zou zijn.

Ik ben geen onderwijsdeskundige en ik heb allerminst de wijsheid in pacht, maar ik weet wel dat de tranen oprecht waren en dat haar keuzemoment nu is en niet over twee jaar. Nog twee jaar vervlakking kan zij niet aan. Waar zij nood aan heeft, en volgens mij élk kind, is een juiste context en een goede begeleiding bij het maken van die keuze, én aan nog betere en nog meer gemotiveerde leerkrachten. Het zijn de leerkrachten die richtingen kunnen opwaarderen, boeiender en aantrekkelijker maken… Meer leerkrachten kunnen ook beter differentiëren, bepaalde leerlingen motiveren en begeleiden, nog andere leerlingen uitdagen, prikkelen en blootstellen aan complexere dingen… Maar dan moet eerst het beroep van leerkracht worden opgewaardeerd, moeten er nog betere opleidingen komen, permanente opleidingen, betere salarissen, betere omkadering enz. Daar moet er hervormd worden, daar kun je voor een bijna revolutie zorgen. De kwaliteit, de instelling en de motivatie van het lerarenkorps zijn volgens mij de sleutel, de leerkrachten bepalen de hoogte en de breedte van de uitstroom, niet de structuur. Wie hoofdzakelijk z’n heil zoekt in structuren heeft of zelf niet goed opgelet in de klas, of heeft geen vertrouwen mensen. En niet afkomen dat er geen geld voor is, dit is immers geen kost maar een investering. Het fabeltje van het terugverdieneffect is al zo vaak gebruikt in de politiek, maar in dit geval is het geen fabeltje, hier is het echt zo.

Terug naar de ontbijttafel. Is mijn dochter een uitzondering, een wonderkind, hoogbegaafd? In de vérste verte niet. Ze is gewoon ambitieus en wil hard werken (en ze is nog een beetje naïef, want ze wil rechter worden zodat ze rechtvaardigheid in de wereld kan brengen). Toen ik haar zei dat zij nog wel aan het merendeel van dit boerenbedrog zou ontsnappen, fleurde ze wat op, maar vroeg ze wel meteen: ‘En mijn broertje dan?’ Ik suste haar door te zeggen dat we, als het zover kwam, wel iemand zouden vinden om extra privéles te geven en dat ik tegen dan wel wat meer thuis zou zijn om zo de lat wat hoger te leggen… Dat dat dan nog meer maatschappelijke segregatie betekent, zal wel niet de bedoeling zijn geweest van Pascal Smet, maar dat nemen we er dan maar bij.

Ziek

Ik voelde me al een paar dagen slapjes, en had moeite om me te concentreren. Nu, dat laatste komt wel vaker voor, maar vormt wel een probleem als je met stapels examens zit die moeten verbeterd worden. Gisteren had ik een ruwe keel, maar ik stak dat op slijm dat van mijn neus naar beneden in mijn keel kroop, wat ervoor zorgde dat ik moest hoesten en schrapen.

Tot ik deze morgen opstond. Een echt zere keel, een dikke rechteramandel, en een mottig gevoel. Dokter dus.

Die keek in mijn keel, en verschoot precies: het was niet enkel die ene amandel, het waren beide amandels én de huig en keelwand die onder de witte spikkels zaten. Verdict: een stevige keelontsteking, en dus zware antibiotica. En normaal gezien veel rust en slapen, maar helaas, die examens verbeteren zichzelf niet. Ik kan het me echt niet permitteren ziek te zijn.

Pech zeker?

Mountainbike

Daarstraks had ik zin om nog te gaan fietsen. Het was een prachtige avond, de kinderen lagen al in bed, en Bart was thuis, dus ik kon gerust het huis uit. Alleen… ik heb het moeilijk om zonder doel te gaan fietsen. Zomaar een toertje, meh. Je kan natuurlijk zeggen dat de beweging op zich een doel is, maar dat is toch niet hetzelfde. Ik fiets graag ergens naartoe, begrijp je?

Uiteindelijk, na lang aarzelen, ben ik toch de fiets opgegaan, omdat ik eigenlijk wel eens wilde weten hoe ver dat nieuwe park van de Lange Velden doorliep. Een ideaal doel, dus ik trok een vestje aan (het was intussen al na negenen), stak de telefoon op zak, en weg was ik. Doorheen de wijk was uiteraard geen enkel probleem. De hoofdweg van het park is aangestampt gras, ook dat was niet echt moeilijk, al dudderde het soms op de ribbels van de sporen van de tractor die het traject had ingezaaid.

Op het einde – en dat loopt echt wel een eindje door –  had ik de keuze: ofwel keerde ik terug via een woonwijk, ofwel aan de iets hoger gelegen overkant van het park, tussen het water en de hoge berm in. Ik koos voor dat laatste. Hmm. Foute keuze dus. Dat traject is namelijk níet aangestampt, en door de regen van de laatste dagen bestond het uit vrij mul nat zand, ook wel modder genoemd. Voeg er dan nog aan toe dat er blijkbaar toch een paar auto’s waren gepasseerd en er dus sporen van twintig centimeter diep waren, en je begint het wellicht al te snappen. Ik was te koppig om terug te gaan, en dacht dat ik halverwege wel ging kunnen oversteken, maar dat viel zo een beetje tegen. En op een bepaald moment heb ik een bocht genomen van 90°, maar dat zand wilde niet meewerken, en toen lag ik heeltegans elegant tegen de grond. Jawel. Gelukkig was het maar nat zand, het viel nog mee dus. Eerder een gekrenkt ego dan een gekrenkt lijf.

Soit, ik heb vijfentwintig minuten gedaan over ocharme vier kilometer, en ik was helemaal bezweet. Niet dat ik anders vlot dertig per uur rij, maar dit was toch wel er een beetje over. Het zegt wel wat over het terrein dus.

Volgende keer toch maar die woonwijk nemen om terug te keren. Of ergens een mountainbike lenen, medunkt.