Eigenlijk kijk ik nooit uit naar die eerste schooldag: geef mij maar meteen de tweede, daar is tenminste alweer structuur en mag ik mijn lievelingsbezigheid uitoefenen.
Maar deze eerste was nog zo slecht niet. Ik moest om half negen op school zijn maar werd pas om tien over tien ingeschakeld, dus dat was eerst nog anderhalf uur lummelen, wat praten met de collega’s, nog een paar kopies maken en nog even gaan liggen om de rug te sparen voor de rest van de dag.
Om tien over tien kreeg ik mijn derdes binnen, een klein groepje dit jaar, helaas, maar wel stuk voor stuk fijne gasten waar ik dus klastitularis van mag zijn. Ik vulde een uur met de algemene richtlijnen en raadgevingen zoals ook Elias Verwilt dat zo schitterend wist te vatten:
Ik kon nog een uur vullen, maar dat derde lesuur? Nope. Ik heb dan maar mijn syllabus uitgedeeld en ben beginnen lesgeven over historiografie, de definitie, soorten en dergelijke, als prelude op Caesar. Ik had bijna medelijden met mijn arme derdekes…
In de namiddag deed ik mee de begeleiding van een fotozoektocht voor onze eerstes in het natuurgebied vlak achter onze school, de Groene Velden. Heerlijk weer, fijne collega’s, en een mooi wandelingetje. Dat de leerlingen niet altijd even hard meewerkten, ach ja…
Maar ik was wel pompaf na die eerste dag: verandering van tempo, maar vooral ook het feit dat je je die eerste dagen ook altijd volledig geeft. Het is pas later dat je terugvalt op je eigen standaard tempo dat je ook veel langer kan volhouden.
Bon, op naar die tweede schooldag dus!
