Oudercontact

Als leerkracht weet ik hoe vervelend het is om ouders op het oudercontact te krijgen, wier kinderen het eigenlijk zonder meer goed doen. Je bent al snel uitgepraat…

Ik informeerde dus even bij de onderwijzers van de onze of deze oudercontactronde eigenlijk wel nodig was. Meester Wim van Wolf wimpelde me grijnzend af: Wolf deed het meer dan prima, en als er ooit iets zou zijn, zou hij me wel contacteren. Idem eigenlijk voor Kobe: hij doet het zonder meer uitstekend. Het overgeslagen jaar is volledig verteerd: qua lezen zit hij nog steeds voor, qua rekenen loopt ook alles prima, en zijn schrijven is intussen ook op niveau. Meer dan een informele babbel hoefde het dus duidelijk niet te zijn.

Maar Merels juf zei me dat ze me toch graag wou spreken: er waren een paar dingen waar ze zich zorgen over maakte.

En dus stond ik daarstraks, enigszins bezorgd, bij juf Femke in de klas. De jongens waren te voet naar huis, Merel mocht met mij de klas binnen, kreeg een bakje grote stukken om een ketting te maken, en dat was dat.

Juf begon met te zeggen dat Merel zich toch precies wel goed voelde in de klas, altijd vrolijk speelde, en graag naar school kwam. Dat kon ik volmondig beamen.

Maar ze maakte zich toch wel wat zorgen over het feit dat Merel de kleuren nog altijd niet kende. Mijn wenkbrauwen schoten omhoog: Merel benoemt alle basiskleuren en zelfs een hoop tussenkleuren (doorgaans terwijl ze ruzie maakt met Kobe over de stiften, maar kom), dus dat verwonderde me hogelijk. Ja, zei juf Femke, de zorgjuf had haar er zelfs eens voor apart genomen, maar ook daar kwam ze niet verder dan rood en geel. Waarop ik Merel terloops even aansprak, haar een complimentje gaf over het feit dat ze zo mooi aan het spelen was, en vroeg met welke kleurtjes ze bezig was. “Oh mama, kijk, twee gele, twee rode en twee blauwe, en er zitten ook nog groene in de bak!”

Femkes gezicht was kostelijk. Ik zag haar iets denken in de trant van “Oh de kleine rosse!” maar dat zei ze gelukkig niet luidop ^^ Femke vroeg toen even casueel: “Zeg Merel, mijn vestje dat daar hangt, welke kleur is dat?” De kleine keek op van haar spelletje, en zei prompt: “Oranje, met zo precies van die witte strepen”. Juist ja.

Femke maakte meteen een aantekening dat Merel de kleuren wél kon, maar zei toen dat ze uiteraard geen hoogte kon krijgen van Merel op die manier. Blijkbaar zegt ze vaak dat ze iets niet kan, zit ze te wachten tot haar boezemvriendin Lise met een opdracht begint om die dan na te doen, of begint ze gewoon hartverscheurend te huilen als er haar gevraagd wordt iets te doen of te antwoorden. Motorisch is ze inderdaad niet sterk, getuige haar pogingen tot het tekenen van ventjes, of het feit dat ze niet op een lijntje kan knippen. Dat motorische was ook bij Wolf een probleem, herinner ik me, maar daar was het cognitieve duidelijk wél al heel sterk, en komt dat bij Merel niet tot uiting omdat ze niks zegt. Hmm.

Wellicht behandelen we haar hier thuis te veel als het kleintje, en nemen we haar te snel dingen uit handen, waardoor ze onzeker wordt en denkt dat ze effectief niet veel kan. Want aan veel andere dingen laat ze dan wél weer merken dat ze absoluut niet dom is. In de klas geeft ze nauwelijks antwoord en klapt ze dicht, waardoor je je vanzelfsprekend begint af te vragen of er niet iets scheelt.

Maar bon, ik ga morgen eens spreken met de jongens dat we haar echt niet meer mogen betuttelen, en hopelijk betert het wat. Want dat ze niet dom is, daar ben ik zeker van. Dat ze soms verlegen is, dat ook. En dat ze zo leep is dat ze anderen dingen voor haar laat doen omdat ze te lui is om ze zelf te doen: oh ja.

We gaan er nog wat mee tegenkomen, met die dochter van ons ^^

Uitersten: van verveling tot hectiek. En stress, natuurlijk.

Deze morgen hoefde ik me niet op te jagen: de klassenraad van de vierdes begon weliswaar om half negen, maar mijn eerste klas was pas de vierde, en er waren wel wat problemen te verwachten. Geen nood: een collega ging me SMSen als ze aan de derde klas gingen beginnen.

En toen werd het later en later. En trok ik toch tegen half elf richting school, alwaar ik nog een uur of twee op mijn vingers zat te draaien. Helaas had  niemand dat trage verloop verwacht, ook ik niet, en had ik eigenlijk een Straffe-Madammenlunch in het Pand, met een lezing van rector De Paepe, om half een. Niet dus.

Aansluitend ging ik rond een uur of twee Nathalie oppikken, om dan Kim te gaan bezoeken in het UZ. Lang gingen we toch niet kunnen blijven wegens te vermoeiend voor haar, en het plan was om tegen half vier netjes en relaxed de kinderen op te pikken.

Juist ja.

Om half drie was ik buiten uit de klassenraad, belde ik naar Nathalie dat ze zich moest klaar houden over tien minuten – ze bood zelf aan om meteen ook een boterham met kaas en een pakje Sultanakoekjes mee te nemen, aangezien ik niks gegeten had – en stoof naar het station. Ik gooide nog net niet Nathalie in de auto, we reden naar het UZ, en dachten dat het allemaal wel vlot zou gaan. Tot zelfs de bovenste verdieping van de parking eivol bleek te staan. Ik wurmde me nog net in een klein gaatje tussen twee scheef geparkeerde auto’s (drie cm over aan elke kant, zo bleek, bij het inrijden), en we repten ons naar Kim.

En toen was ik niet alleen gestresst door het vele haasten, maar ook nog emotioneel de kluts kwijt.

Ik gooide Nathalie weer thuis af, reed in sneltreinvaart naar de school van de kinderen, die intussen toch al in de opvang zaten, was thuis om half vijf, had tien minuten tijd om snel iets te drinken, laadde de drie kinderen weer in de auto, en zat om vijf uur in de wachtzaal van de dokter om op afspraak wratjes te laten verwijderen bij Wolf.

Twintig voor zes draaide ik de oprit weer op, gooide de kinderen naar binnen, smeerde in sneltempo een paar boterhammen, griste een flesje water mee, gaf Bart in het voorbijgaan een zoen, en haastte me naar het oudercontact. Ook dat was volgeboekt, dus ik stond ouders te woord van zes tot kwart over negen. Mijn boterhammen heb ik opgegeten terwijl ik mijn examens weer opruimde, zo rond half tien.

En toen ben ik naar huis gereden, en in de zetel geploft. En heb ik me ontfermd over de drie blaren die ik mezelf blijkbaar bezorgd had op mijn tenen. Tiens, hoe zou dat toch gekomen zijn?

Oudercontact voor de kinderen

Voor het eerst moest ik dinsdag op oudercontact voor alle drie ons gasten.

Merel was het eerst aan de beurt, en juf Femke krijgt duidelijk dezelfde Merel als wij hier thuis. Ze voelt zich bijzonder op haar gemak, loopt rond alsof de wereld aan haar voeten ligt, en vindt alles best, zolang ze maar geen moeite moet doen. Het liefst zou ze de hele dag in de poppenhoek spelen, maar dan wel zonder op te ruimen. Ook haar tekeningen en knutselwerkjes zijn zo: ze begint er vol goede moed aan, maar afwerken? Ho maar, dat is wel te lastig he! Ik vermoed dat ze er het nut niet van in ziet. En koppig, ja, dat is ze ook in de klas. Als ze haar zin niet krijgt, begint ze te huilen, en dan wordt ze meedogenloos in de hoek gezet, zoals het ook hoort. Ze heeft dus écht nog niet door wie de baas is, en wil steeds haar eigen willetje doordrukken. Zoals Femke zei: we moeten ze op een of andere manier ‘breken’, laten voelen dat al dat huilen en pruilen niet helpt. Tsja. Van wie zou ze die koppigheid hebben, hm?

Daarna kwam Kobe aan de beurt, en daar had ik naast juf Christelle ook zorgjuf Els bij gevraagd. Kobe doet het eigenlijk prima. In het begin was hij zeer onzeker en durfde hij nogal eens huilen omdat hij iets niet kon, maar dat is volledig weg nu. Hij voelt zich blijkbaar prima in de klas, alleen is hij nog zeer speels, en hangt hij bijzonder graag de clown uit. Tiens, dat heb ik precies nog gehoord. Dat is wellicht ook de reden dat hij in de speeltijd met zijn vriendjes van vroeger speelt, die even onnozel doen als hij.
Maar cognitief zit het helemaal snor: hij kan volledig mee, antwoordt ook vaak, stelt vragen waar nodig, en lacht veel. En dat schrijven? Dat komt er beetje bij beetje wel bij, ik geef hem geregeld tips, en hij oefent netjes.

Tot slot kwam ik terecht bij meester Christophe, Wolfs leraar. Over Wolfs leren en kennis had die niets te zeggen, Wolf is niet voor niets de eerste van de klas. Hij was wel zeer tevreden over Wolfs evolutie in de klas: Wolf was blijkbaar binnengekomen met een houding van: “Ik hoef hier niet teveel te doen, ik kan het toch allemaal vlotjes, ik doe het hier raprap”, en maakte daardoor veel slordigheidsfouten. Gelukkig had hij niet het bijhorende air van een dikkenek, al een chance. Maar intussen werkt hij iets trager en grondiger, overleest meer, kijkt nog even na, en maakt daardoor quasi geen fouten meer. Dat belooft trouwens voor zijn volgende rapport, als dat zo doorgaat.
Verder voelt hij zich precies wel goed in de klasgroep: hij wordt geaccepteerd en geapprecieerd, en dat is vroeger bij sommige klasgenootjes nog anders geweest. We hebben wel afgesproken, de meester en ik, dat we zijn ‘welbevinden’ (god wat een vreselijk woord!) in de gaten zullen houden: hij is soms zodanig – nodeloos – onzeker dat het op het randje van faalangst is, en we moeten hem leren dat het niet erg is om fouten te maken, zolang je er maar uit leert.

Tsja.

Het was een trotse moeder die met haar kroost over de speelplaats liep, dinsdagavond.

Oudercontact

Soms zijn er zo van die oudercontacten dat je hart smelt. Dan zie je een leerling die ontzettend graag Latijn doet, daar ook keihard voor gewerkt heeft, en het toch niet haalt.

En dan moet je zowel haarzelf als haar ouders overtuigen dat overzitten geen goeie oplossing is, omdat ze, door dezelfde leerstof opnieuw te zien, het deze keer misschien wél haalt, maar dat ze zich daarna in het vijfde jaar toch weer oeverloos zal vastrijden.

Dan zit het meisje te huilen, zit de moeder te huilen, en dan heb ik ongelofelijk veel moeite om niet gewoon mee te doen.

Soms is het hard, ja. Zucht.