Kaboutercontact

Yup, vanavond weer oudercontact, en eerst nog een vergadering over de GWP’s van het vijfde, want die worden dit jaar weer opgestart. Tsja…

Maar de term “kaboutercontact” blijft hier toch wel meegaan, da’s intussen blijkbaar een huisklassieker geworden. En het zorgt nog steeds voor gegniffel bij de kinderen.

Ik wou dat het kabouters waren, in plaats van bezorgde ouders. Die zijn iets makkelijker gerust te stellen of de les te lezen over het gedrag van hun kind. Van die boze ouders die komen klagen, daar heb ik eigenlijk nog maar zelden last van gehad: de meeste ouders zijn oprecht bezorgd en vol goede wil. Ik zit natuurlijk op een ASO-school, dat kan ook wel schelen, ja.

Trouwens, wie zegt dat kabouters een goed karakter hebben? Wil ik daar eigenlijk wel contact mee? Misschien toch even aan Rien Poortvliet moeten vragen, in een ander leven.

Pijp uit.

Serieus, het ging vandaag eigenlijk niet echt meer.

Van negen tot tien moest ik met mijn tweedes, waarvan de helft stopt met Latijn, de examens overlopen. Joy. Ik wist op een bepaald moment zelfs hun namen niet meer. Gelukkig waren de vragen van Latijn zodanig een tweede natuur, dat daar geen problemen zaten.

Van half elf tot twaalf moest ik dan mijn vijfdes en zesdes hun examen laten inkijken: beetje lastig, als je mondelinge afnam, maar bon. Ik heb intussen stapels toetsen gesorteerd en gebundeld, da’s ook al iets.

Daarna was er de lunch op school met een zeer uitgebreid buffet, en dat was dik in orde. Alleen had ik het gevoel dat ik elk moment in mijn bord in slaap kon vallen. Tsja…

En dan nog oudercontact van twee tot vijf, waarbij ik amper een handvol mensen heb gezien. Nu ja, het overgrote deel van mijn toetsen is eindelijk in archiefmappen geraakt.

Maar mijn pijp was uit. Ja, ik ben nog even mee iets gaan drinken op het terras op het einde van de straat, maar meer dan één ice-tea is het niet geworden. Tegen zes uur was ik thuis, ben ik in de zetel geploft, en prompt in slaap gevallen, tot grote verwondering van mijn vader, die de hele middag had gebabysit.

Dat het efkes genoeg is geweest, dus.

Rare dag, en stikkapot

Het was me het dagje wel vandaag.

Om kwart voor negen was ik op school, om nog snelsnel de rapporten in elkaar te vijzen. Die mocht ik tussen negen en half tien uitdelen en becommentariëren.

En toen, toen bleken mijn examens nog in de doos op de livingtafel te staan, klaar om mee te nemen. Ik ben dan maar met een grote zucht naar huis gereden, heb ze opgevist, en ben meteen terug gereden. Slim. Enfin, de leerlingen hebben examens ingekeken, ik heb uitleg gegeven, en toen zijn ze gewoon in het klaslokaal komen zitten om toch érgens te zitten en te babbelen. En was het plots half twaalf voor ik het me goed en wel realiseerde.

Ik ruimde op, probeerde bruikbaar internet te vinden om een schoolfilmpje up te loaden, en schoof mee aan het buffet dat kokkin Anja voor ons had bereid.

Met al het heen-en-weergeloop was het ook alweer twee uur voor ik dat goed beseft, en mocht ik me nog reppen om op tijd in mijn klaslokaal te zijn voor het oudercontact. Ook dat bleek alweer goed gevuld te zijn. Gelukkig waren er leerlingen van de leerlingenraad op zwier met mijn fototoestel, zodat ik nog wat heb om op de schoolwebsite te zetten.

Ik repte me naar huis, maar kon toch de kerstviering om half zes niet meer halen, daarvoor was het blijkbaar te druk op de weg. De pastoor had me woensdag gebeld met de vraag of ik weer, zoals vorig jaar, wilde voorlezen. Willen wel, maar blijkbaar dus geen tijd. Tsja.

Ik plofte thuis heel even in de zetel, en prees me gelukkig dat er geen rugby was vanavond. Rond half zeven waaiden Lorre en Koen nog wel even binnen, op weg naar Gent centrum (parking op ’t Van Beverenplein, een aanrader). Ze hadden afgesproken met de tweeling, en het was de bedoeling dat ook ik nog meeging, maar ik wilde eerst nog eten met de kinderen, en ging eventueel wel achterkomen.

Rond zevenen kwam dan ook Vero nog even binnen, om nog wat kleren van ons ma te bekijken. Ze ging terug weg met een stevige doos vol, en dat stemt mij dan weer blij.

En toen ging ik even in de zetel liggen, kwestie van de rug wat rust te gunnen, en werd ik rond half elf wakker. Tot zover dat glas gaan drinken met mijn maten. Dju toch.

Maar ik was moe. Ik ben moe. Die vakantie komt geen dag te vroeg, integendeel.

Welke ouder bent u op het oudercontact?

Toch bizar hoeveel verschil er kan zitten in de houding van ouders op het oudercontact. Als leraar probeer je bij iedereen even vriendelijk, goedlachs en begrijpend te zijn, maar dat lukt niet altijd. Ziehier een opsomming van soorten ouders. Onder welke categorie/categorieën valt u?

  1. De kennismakende ouder. Hun kind heeft niet echt een probleem, meestal zelfs redelijk goeie punten, maar het gaat eigenlijk niet om die punten. Ze willen gewoon even kennismaken, weten wie hun kind les geeft, wat voor persoon je bent. Duurt meestal niet lang, is heel hartelijk.
  2. De complimentjesvissende ouder. Hun kind heeft minstens een negen, maar toch willen ze er zeker van zijn dat het kind het goed doet, en daarom komen ze even luisteren. Zijn vaak niet geïnteresseerd in het welbevinden van het kind, willen gewoon een complimentje. Als leraar heb je dus eigenlijk geen boodschap en wil je die zo snel mogelijk kwijt om je kostbare tijd te kunnen schenken aan ouders bij wie het wél nodig is, maar vaak blijft deze soort bijzonder lang hangen. Hoogst irritant.
  3. De puntenbezorgde ouder. Hun kind heeft een zeven of een acht, maar dat is niet voldoende. In de lagere school – of vorig schooljaar – had hij/zij altijd minstens een negen, en dus willen ze weten wat er scheelt. Dat het kind het moeilijk krijgt, willen ze niet geweten hebben: er moet een externe oorzaak zijn. Ze blijven hangen tot je hen iets aanreikt, al was het maar het niveau dat gestegen is, de klas die wat moeilijker is, of het feit dat ze de GSM echt wel uit het kind zijn kamer moeten bannen.
  4. De agressieve ouder. Hun kind heeft niet echt goeie punten, en de ouder wil weten waarom niet. De schuld ligt al op voorhand bij de leraar: het vak trekt op niks, de methode was in zijn/haar tijd veel beter, het handboek is complete onzin, en de leraar kan geen les geven. Elke poging tot gesprek loopt op niks uit, de ouder wil vooral zijn/haar gal spuwen. Als leraar onderga je best de woordenvloed, en werkt daarna de ouder buiten. Desnoods met harde woorden, of dreigen met directie.
  5. De bezorgde ouder. Voor dit type ouder zijn de punten op zich niet belangrijk – tenzij ze echt slecht zijn natuurlijk. Hij/zij wil vooral weten hoe het met hun kind gaat in de klas. Voelt hij/zij zich goed, werkt het kind mee, durft het vragen stellen, zit het al eens te lachen? Zou er sprake zijn van faalangst, of is alles in orde? Dit soort ouder sta je als leraar met plezier te woord, maar vaak moet je alles minstens twee keer herhalen voor ze gerustgesteld zijn. Vaak is er ook geen enkel probleem.
  6. De luisterende ouder. Dit is het favoriete type van elke leraar. De ouder komt luisteren hoe het met zijn/haar kind gesteld is, met een open geest. Hij/zij is bereid te aanvaarden wat je zegt, of dit nu enkel positief is of niet. Zit het kind te veel te tateren in de les, is het een warhoofd dat af en toe met zijn hoofd op een andere planeet zit, moet het wat nauwkeuriger werken, of gamet het toch niet te veel? Dit type ouder aanvaardt jouw beroepsernst, en accepteert dat jij als leraar misschien ook wel dingen weet die de doorsnee ouder niet weet. Hij wil samen met jou het beste voor het kind, maar verwacht dan ook van jou als leraar de nodige inzet en werkbereidheid. Hij verprutst jouw tijd niet, maar stelt gerichte vragen, en gaat ook niet zomaar bij elke leraar langs, enkel die waar het nodig is. Hij/zij neemt ook niet klakkeloos jouw mening voor waar, maar durft die in vraag stellen, op een beleefde en respectvolle manier. Dit zijn de ouders die je wil zien als leraar.
  7. De afwezige ouder. Dat zijn eigenlijk de ouders die je écht wel had willen zien. Zoon- of dochterlief heeft echt geen goeie punten, een slechte studiehouding, een negatieve ingesteldheid, of een hang naar perfectionisme en faalangst. Je maakt je zorgen over de prestaties, gedrag en/of gezondheid, maar de ouders vinden dat een gesprek niet hoeft, ook al zijn ze persoonlijk uitgenodigd. Misschien paste het oudercontact niet voor hen, maar ze doen ook geen moeite om op een ander moment een afspraak te maken. Tsja…

Er zijn zeker nog soorten ouders, en de meesten zijn een gezonde mix van bovenstaande. Maar geloof me, elke leraar zal deze soorten beamen.

Voor het geval het niet duidelijk was: ik had dus oudercontact vanavond. Een volle agenda, en van elke soort wel eentje, behalve dan nr. 4. Gelukkig maar.

 

Hoera voor collega’s, vriendinnen en vakantie!

De laatste werkdag voor de vakantie, maar ’t was er eentje die kon tellen. Eerst in de voormiddag samen met de leerlingen in een klas voor het indienen van sleutels en dergelijke, en dan tegen tien uur de rapporten uitdelen. Ook dat verloopt nooit zonder drama (of toch zelden). En dan tussen half elf en half één leerlingencontact: de leerlingen mogen hun examens inkijken, vragen stellen, problemen oplossen, dat soort dingen. Bij mij loopt het altijd in het begin wat storm, om daarna plat te vallen. Zeker nu vijf en zes mondeling hadden, heb ik weinig volk gezien. Enfin, ik heb intussen nog wat administratie en zo weggewerkt.

Om half één bood de directie ons een zeer fijne broodmaaltijd aan, en meteen werden ook de afscheidnemende collega’s gevierd. Ik kon het niet laten, en had voor Christine een oranje vestje gezocht én gevonden. Die ga ik missen, echt waar. Meer hierover hier, zoals altijd.

 

Ik had nog net de tijd om snel even naar huis te gaan, en Kobes valies voor het kamp te maken. Die moet vanavond al ingediend worden, zodat ze mee kan met de camion en de kinderen die zelf niet hoeven te dragen.

Bon, tegen vier uur was ik weer netjes present op school, voor het oudercontact. Stormloop het eerste uur, dan een uur zo goed als niemand, en dan weer vollen bak. Zelfs in die zin, dat ik niet klaar was tegen zevenen, maar pas tegen achten. Intussen was mijn telefoon een paar keer gegaan, en toen het van thuis bleek te komen, had ik ook opgepakt. Kobe was in een halve paniek: zijn gerief moest binnengebracht worden bij de scouts tussen half zeven en half acht, en dat ging dus niet lukken. Maar toen kwam Delphine als de reddende engel: die kent me al een beetje, was komen aanbellen met de vraag of het gerief al binnen was, en aangezien Kobes gerief wel volledig klaar stond, had zij het meegenomen. Daar had ik zelf nog niet eens aan gedacht. Prachtig dus!
Aan mijn vader kon ik het niet vragen, want die was het hem afgebold: misverstandje. Die was naar Wondelgem gekomen tegen half vier om te babysitten, maar dacht dat ik tegen zes uur ging thuis zijn – dat ging Wolf zijn, maar die had intussen gevraagd of hij niet bij Quinten mocht blijven slapen – en was dus om kwart voor zeven de belastingsaangiften gaan posten en dan maar naar huis gereden. Kobe en Merel zaten dan maar alleen… Kobe heeft zelf de tafel gezet, ze hebben gegeten, en toen ik na het oudercontact belde (iets voor achten dus) kwam Bart net thuis. Oef.

Ik was namelijk voorbij het terras gereden van café ‘Den Boer’ waar een ganse groep van de collega’s zat, en heb me er nog even bijgezet. Commentaar: “Mens, gij ziet er afgepeigerd uit!” Zo voelde ik me ook wel een beetje. Maar bon, vakantie dus. Hoera.

Van oudercontacten en een bloedend hart.

Ik denk van mezelf dat ik wel een behoorlijke leerkracht ben. Ja, ik klets veel in mijn lessen, ik betrek er de meest bizarre onderwerpen bij, en ik weid bijzonder graag uit, maar ik behaal nog altijd perfect mijn leerplandoelstellingen en eindtermen, en de meeste van mijn leerlingen zitten wel graag bij mij in de klas. Dat is niet onbelangrijk wanneer je een keuzevak hebt, natuurlijk.

Ik denk dan ook dat ik de meeste van mijn leerlingen behoorlijk goed kan inschatten. Al zijn er natuurlijk altijd die vrijwel geen woord zeggen, en waar je dan ook geen hoogte van krijgt.

Maar vandaag, op het oudercontact, heb ik als klastitularis drie bijzonder intense gesprekken gehad. Mijn mond viel bij momenten open, ik wist niet wat te zeggen of hoe te reageren, en gelukkig was na afloop de directie nog aanwezig bij wie ik mijn hart kon luchten.

Wij zijn pedagogen, geen psychologen, maar toch ben ik altijd weer blij als zowel leerlingen als ouders zich tot ons richten wanneer er zware problemen zijn. We staan niet zo dicht bij een leerling als zijn/haar eigen ouders, maar we zijn ook geen volslagen vreemden. En we zijn toch weer volwassenen, die op een andere manier luisteren en kunnen helpen dan de klasgenoten of vrienden en vriendinnen. En we kennen vooral ook de volgende stap, wie we moeten aanspreken voor professionele hulp.

Maar als ik zo van die zware verhalen hoor, of ze nu al in het verleden liggen of nog moeten aangepakt worden, telkens weer bloedt mijn hart. En ouders zijn vaak verwonderd van ons empathisch vermogen en onze bereidheid tot helpen. En telkens weer zeg ik hen: wij zijn misschien leraars, maar onze job is niet het aanleren van leerstof. Onze job is het begeleiden van jongeren naar een volwassen wereld, en dan hoort het uitsteken van een helpende hand daar ook bij, al zijn het misschien problemen die niet meteen gerelateerd zijn aan school. En dan proberen we hen op elke mogelijke manier bij te staan. Want dat, dat is wat we doen.

En nog een dagje zonder de kinderen te zien, of toch nauwelijks

Het is de laatste werkdag, en het is maar best ook, want mijn pijp is uit. Enfin, morgen of overmorgen kom ik nog wel eens terug, wellicht, maar officieel is het vandaag.

Deze morgen zat ik al om half negen met de leerlingen van de vierdes op school, om rapporten uit te delen en stand by te zijn om de boeken te laten ophalen. Om half elf mochten de leerlingen dan hun examen komen inkijken en bespreken. Omdat er sowieso weinig animo was – de laatste dag + de warmte – kon ik ondertussen toetsen en dergelijke sorteren. Ambetant werk, maar het moet wel gebeuren.

Om half één mochten we de leerlingen de laan uit sturen, en werden we verwacht voor een algemene personeelsvergadering waarop algemeen directeur Brynaert ons zou toespreken. Ik zat al eventjes op hete kolen: wie ging onze nieuwe directie zijn? Want ik heb dit jaar heel fijn samengewerkt met Anja, maar vooral met onze nieuwe adjunct Marino. Helaas… Anja wordt effectief de nieuwe directeur – yay! – maar we zijn Marino wel kwijt: hij wordt directeur van de middenschool van het Lyceum. Op zich een mooie promotie, maar toch sterk gemengde gevoelens. En toen viel ik van verbazing bijna van mijn stoel. Want uiteraard werd ook de nieuwe adjunct aangekondigd, en dat werd, totaal onverwacht voor mij, de vrouw van mijn neef, zijnde Sofie Vercoutere! Een vriendin en familie dus! Ik stuurde haar onmiddellijk een smsje, en ze zei dat ze inderdaad niks had mogen zeggen. Kan ik wel begrijpen, maar man, wat een verrassing! Enfin, ik weet nu al dat ze dat heel goed zal doen, ik heb er het volste vertrouwen in.

Daarna zijn we met een aantal blijven picknicken in de binnentuin, waar het in de schaduw heerlijk toeven was. De broodjes kwamen misschien wel wat laat, maar smaakten des te beter.

Ik ben nog heel even langs huis gegaan om een brood te gaan brengen. Ha ja, ik kon er de jongens niet om sturen, want die waren na school opgehaald door Barbara, een ander nichtje, die Barts kinesiste is en wier zoontje vandaag een verjaardagsfeestje gaf. En niet zo maar een verjaardagsfeestje: een heus bosspel met alles erop en eraan! Dat kan, als je in de Lembeekse bossen woont natuurlijk!

Ik repte me terug naar school voor het oudercontact, waar ik toch de volle vier personen heb gezien op drie uur tijd. Maar tegen het einde kreeg ik knallende koppijn. Een Panadol van een gram haalde blijkbaar zelfs niks uit, maar toch nog bedankt aan de gulle collega die me probeerde te helpen. Ik reed naar Lembeke, en zag intussen ronduit scheel van de koppijn. Ginder heb ik een boterhammetje gegeten in de hoop dat dat iets zou uithalen, maar helaas.

De hele weg terug heb ik keihard op mijn tanden zitten bijten om me toch maar op de weg te concentreren, maar zodra ik thuis kwam, ben ik richting toilet gespurt en beginnen overgeven. Tsja. Daarna heb ik me op de zetel gelegd, met een kussen op mijn kop, en heb me twee uur niet verroerd, kotsmisselijk. En toen was het plots voorbij. Compleet. Zomaar. Ik heb zelfs nog met Bart naar tv gekeken en een ijsje gegeten. Bizar. Ik vermoed dat het migraine was, als ik het zo hoor. Bleh.

Maar nu is er dus vakantie. Of, zoals Wolf blijkbaar had verkondigd tegen Barbara: “50% kans dat mama morgen of overmorgen ziek wordt. Het is elk jaar van dat.” Juist ja.

Vakantie, zegt u?

Oudercontact

Oudercontact, het zal nooit mijn favoriete moment van het schooljaar worden.

Niet voor de ouders op zich, nee. Ik geef toe, het is niet fijn als je moet zagen tegen de leerlingen, of als je slecht nieuws hebt voor de ouders. Maar het is tenminste relevant, het hoort bij de job, en het is belangrijk.

Erger zijn de momenten waarop je niks te doen hebt. Je wacht, met andere woorden. Sommige oudercontacten zijn razend druk, en dan heb je nauwelijks de tijd om een slokje water te drinken. Op andere oudercontacten zie je geen kat, en dan begin ik meestal te verbeteren.

Maar soms…

Soms krijg je schrijnende verhalen te horen, zware problemen, ernstige conflictsituaties of intens droevige histories. En dan kan je niks anders dan slikken, en probeer je om, binnen je eigen beperkte mogelijkheden, een oplossing te zoeken, of op zijn minst een druppel op een hete plaat te zijn. Want je ziet die kinderen graag, en je wil dat hen niks overkomt, en dat ze alle kansen krijgen.

Dat zijn van die oudercontacten waar ik niet naar uitkijk, dat geef ik toe. Want dat zijn de momenten die je mee naar huis neemt, waardoor je geen zin hebt om na afloop nog mee met de collega’s iets te drinken, en die in je hoofd blijven malen. Je bent er ook niet op voorbereid, en je kàn daar ook niet op voorbereid zijn.

Leraar zijn. Prachtig beroep, maar soms psychologisch ontzettend zwaar.

Zucht.

Herfstrapporten en oudercontact

Ik ben ze eigenlijk zo’n beetje vergeten, de rapporten van de jongens.

Eigenlijk valt er niet zo heel veel over te zeggen, en daar ben ik bijzonder blij om. Kobes rapport was zonder meer schitterend: voor wiskunde had hij bijna allemaal tienen, zijn laagste was een 9.2, dacht ik. Ook zijn taal is prima: het enige onderdeel waar hij wat punten op verliest – en dan spreken we nog altijd van een acht – is spelling, zijnde de herhaling van vorig jaar. Ergens speelt dat overgeslagen jaar toch wel een rol, ja. Ik ben wel trots, ja. Alleen moet hij dringend leren zich wat beter te focussen, en vooral dat sloddervossige uit zijn systeem te krijgen. Maar ja, het kind is erfelijk belast, hij trekt daarin een beetje te veel op mij, vrees ik. Zijn juf was uitermate positief over hem: het is een crème van een jongetje, zegt ze, lief, vriendelijk en behulpzaam, alleen vreselijk slordig. Maar bon, daar werken we aan.

Ook Wolfs rapport was zonder meer knap: alles in de 90, zelfs zijn Frans, en daarin trekt hij duidelijk niét op mij. Ook bij hem was zijn juf bijzonder positief: lief, gevoelig, behulpzaam, verstandig… Maar het gesprek op het oudercontact ging eigenlijk totaal niet over zijn punten, wel over zijn probleem met de klas. Ze begreep hem volkomen, maar bon, de klas is er nu eenmaal, en ze moet ermee verder. Er gaan wel tal van initiatieven genomen worden om de klassfeer te verbeteren, en het feit alleen al dat er aan gewerkt wordt, doet Wolf deugd.

En Merel? Die had uiteraard geen rapport, maar ik ging wel langs bij haar juf. Juf San wist me eigenlijk net hetzelfde te melden als juf Femke vorig jaar: dat Merel wellicht meer in haar mars heeft dan ze laat blijken in de klas. Ze vindt haar cognitief niet zo sterk: het lijkt wel alsof ze de opdrachten niet altijd begrijpt, maar het eerst eens bij een ander moet zien, en pas dan uitvoert wat van haar gevraagd wordt. Ook klapt ze regelmatig dicht als haar op de man af een vraag wordt gesteld, en soms begint ze zelfs hartverscheurend te huilen. We vermoeden beiden dat het om een vorm van faalangst gaat, omdat ze zeer sterke broers heeft die ouder zijn en alles wél kunnen, en we haar teveel dingen uit handen nemen. Basically wat juf Femke vorig jaar dus ook al zei.
We weten dus wat gedaan: niet meer de autogordel voor haar dichtklikken, maar haar zelf laten prutsen. Niet meer haar boterhammen smeren, maar haar zelf laten doen. Haar leren om zelf melk in te schenken, of het snoetendoekje te nemen, en zoveel meer. Het komt er eigenlijk op neer dat we haar niet meer mogen behandelen als ons kleintje, maar haar veel meer in haar eigenwaarde moeten sterken.

Het zal me benieuwen hoe ze daarop zal reageren, als ze plots niet meer als een prinsesje wordt behandeld.