Een nieuwe Kafka, van Telenet deze keer

Echt serieus, het niveau van incompetentie van sommige mensen…

Vrijdag was dus onze internetkabel uit het bakje aan de muur gesnokt. Kan gebeuren, zeker als het stormt. Ik had gebeld, uitgelegd dat het de kabel was, en ze hadden me gezegd dat het uiteraard pokkedruk was, maar dat ze wellicht nog dezelfde dag konden langskomen, en anders zeker zaterdagmorgen. Bart had intussen via Twitter de bevestiging gekregen dat we nog voor de vrijdagavond op de planning stonden.

Niemand gezien.

Zaterdag: geen herstelling, geen antwoord, ik geraakte zelfs niet echt meer binnen op de helpdesk. Ook op twitter bleef het akelig stil.

Zondag: radiostilte. En telefoonstilte. En internetstilte.

Maandag raakte ik eindelijk opnieuw binnen bij de helpdesk van Telenet:

“Ja mevrouw, er moet een binnentechnieker langskomen want het ligt aan uw modem binnen.”
“Huh? Maar er is nog niemand langs geweest om de kabel te repareren?”
“Het ligt ook helemaal ook niet aan uw kabel, mevrouw. Er was een verdeelcabine in de buurt geraakt waardoor er 480 gezinnen zonder internet zaten, maar dat is gerepareerd. Als u nu nog een probleem hebt, ligt het aan uw modem en moet er een binnentechnieker komen.”

Ik naar buiten, gaan kijken naar mijn kabel.

“Euh mevrouw, dat kan niet want ik heb hier de kapotte kabel in handen!”
“Nee mevrouw, dat kan niet, dat is gerepareerd, u bent de enige in de straat zonder internet, het ligt echt aan uw modem. Is er morgen iemand thuis?”
“Ik heb de kapotte coaxkabel IN MIJN HANDEN!”
“En toch is het uw modem!”
“MEVROUW! HET KAN ME NIET SCHELEN, KIJK MIJN DOSSIER NA! Ik heb vrijdag gemeld dat mijn kabel los is en dat is nog steeds het geval. U moet dus een buitentechnieker sturen en geen binnentechnieker!”

Even stilte aan de andere kant.

“Goed, mevrouw, ik stuur een buitentechnieker langs, omdat u zo halsstarrig aandringt. Maar als het toch, zoals ik voorspel, uw modem is, dan kan het zijn dat u nog een week moet wachten op een binnentechnieker.”

Zucht. Diepe zucht.

Intussen had ik op zondag ook een bericht naar mijn leerlingen gestuurd dat ik zonder internet zat, dat ik enkel op 4G kon en dat alles dus zeer beperkt was.
In de les sprak een leerlinge me aan: dat ik het nummer van het schadedossier moest doorsturen, want dat haar vader eigenlijk degene was die op het hoogste niveau alle interventies aanstuurde. Oh…

Resultaat: dinsdag om half tien stond hier een technieker die even keek, zijn ladder uithaalde, het doosje openvees, de kabel opnieuw vastmaakte, doosje dichtvees en de ladder terug in zijn auto stak.
Dat in- en uitladen van zijn ladder duurde langer dan de eigenlijke herstelling. Onmiddellijk schoot de modem opnieuw in gang – nee, die was niet kapot, vreemd hè – en nog wat later was er effectief weer internet, zoals ik kon bevestigen aan de man.
Waarop die fijntjes antwoordde: “Prima, want ik moet dit straks nog even melden aan de groten baas…”

Blijkbaar hadden ze onze schademelding zaterdag afgesloten want de “bak” die hier 480 man zonder internet had gezet, was zaterdagochtend gerepareerd. Dat ik een afgerukte kabel had gemeld, was van geen tel. En dus moest het de modem zijn, ha ja. Dat zal wellicht zo in haar telefoonscript gestaan hebben, dat kan niet anders.

Echt, apenland, dit België, waar ge zonder connecties blijkbaar nog altijd nergens geraakt. Maar bon, we hebben internet, eindelijk. Dan kan ik eindelijk ook weer deftig voor school en de schoolwebsite werken.

Coronakafka…

Kafka, iemand? Ik snap maar al te goed hoe dat virus zich kan verspreiden. Volg even mee.

* Dinsdag 19.30: Merel heeft koorts, voelt zich slecht, en jawel, een positieve antigeen zelftest. Nul en generlei waarde, zo blijkt. Terwijl zo’n test toch zelden vals positief is en diezelfde test, afgenomen door een apotheker, blijkbaar wél geldt.

* woensdag 8.00: dokter niet bereikbaar, half uur in wacht. Website Sciensano: test is geldig. Website overheid: Test niet geldig. Contacteer NIET uw arts, bel het centrum – twee paragrafen verder: contacteer ASAP uw arts of bel het centrum. Ja maar, wat is het nu?

* 9.00: ik bel het centrum. “MEVROUW U MAG NIET BELLEN!”
Uh?
“Wij gaan u voor een keer een code geven, maar u moet dat online regelen en een test aanvragen, normaal gezien.” Link op website blijkt niet te werken.
*
* PCR-test ten vroegste donderdag 15.30 in een testcentrum. Merel is officieel niet besmet tot de test is afgelegd. De rest van het gezin is dus ook geen hoogrisico. Ik mag probleemloos gaan lesgeven, de kinderen naar de klas, haar vriendinnen ook. Quod non, duh.
*

* mijn school: “Neem omstandigheidsverlof wegens kind in quarantaine – dat kan want ze heeft symptomen – want wettelijk gezien ben jij geen hoogrisico. Maar blijf in godsnaam thuis!”

* Merels school: ‘Wij willen wel doktersbriefjes voor haar en haar vriendinnen, want officieel is ze nog niet ziek en mag de rest dus niet in quarantaine.’. Euh? Dus liever hoogrisicokinderen op school? Hmm?

* Mijn collega’s, die gisterenavond verwittigd zijn, binnen het half uur: “Geen probleem, Wolf heeft om 8.30 twee uur online Nederlands en daarna online aardrijkskunde.” Of hoe snel leerkrachten kunnen schakelen, en hoe fantastisch die wel zijn!

* Mama van Merels beste vriendinnetje: “Ik heb net gebeld met de huisarts: als Merel symptomen heeft, mag ze wél via de huisarts getest worden, dat gaat sneller. Haar vriendinnen kunnen maar getest worden en officieel in quarantaine zodra haar uitslag binnen is.”

* Een vriendin: “Zelfde voorgehad. Je kan wel bij bepaalde apothekers een officiële antigeentest laten afnemen, en als die positief is, begint de contact tracing al. Dan kunnen jullie veel sneller de codes krijgen en de officiële quarantaine”.

* Bart gaat bij apotheker langs met zelf aangevraagde, betalende code, maar apotheker weet het zelf ook niet meer. Hij heeft nu wel in zijn corona app de bevestiging dat hij negatief is.

* Merel kan alsnog een afspraak krijgen bij de dokter, 17.00u, voor een PCR-test. Ietsje vroeger, maar bon.

* Ik had deze middag een afspraak in het ziekenhuis voor een andere reden. Ik bel, leg de situatie uit. “Euh mevrouw, ik ga u doorverbinden met de betreffende dienst, zij moeten maar beslissen.” De dienst: “Goh, mevrouw…. Da’s ne moeilijke… Officieel is er niks aan de hand, dus met een mondmasker en handgel moet dat toch kunnen? Of misschien, ja, toch maar beter uitstellen naar volgende week, toch?” Een ziekenhuis, dames en heren…

Conclusie? Merel heeft corona maar daar heeft de overheid lak aan, en ik mag met mijn gezin vrolijk virussen gaan verspreiden want er is niks aan de hand tot ze een officiële test heeft. Mijn werkgever zou zelfs kunnen eisen dat ik kom werken. Gelukkig is er nog gezond verstand.
*
Aan de andere kant: mijn huisarts is de max! Maar echt! Afspraak om 17.00 voor PCR-test voor Merel. Merel wordt prompt getest, de dokter kijkt naar mij: “We gaan u meteen ook testen.” Zalig! Terwijl ze de quarantainebewijzen en andere papierwerk in orde maakt, vraagt ze of de jongens ook papieren moeten hebben. “Graag”, zeg ik, “want Kobe is eigenlijk ook ziek, met een zware hoest en zo”. “Allez! Had hem meegebracht tiens!” Een telefoontje en vijf minuten later staat een hijgende Kobe ook op het kabinet en wordt hij meteen getest. Ik heb quarantainedocumenten en papieren voor school voor ons vier, alleen Wolf moet vrijdag nog getest worden.
Ik had zin om haar een zoen te geven. Serieus.
*
Aan die eerstelijnshulp zal het duidelijk niet liggen.

Kafka en Murphy geven een feestje

Dat Murphy me graag eens bij mijn lepels heeft, is alom bekend. En dat ik vaak in Kafkaiaanse papiermolens verzeil, eigenlijk ook.

Dat het deze keer niet anders is, was dan ook geen grote verrassing, alleen weer een stevige teleurstelling. Serieus zeg.

Half januari had ik nog geschreven: “Met wat geluk komt alles nog goed op 1 februari. Als er nu maar niks verloren gaat in de post, of er nergens een verkeerde datum is ingevuld of een lijntje vergeten.”

Ik had dus beter mijn mond gehouden, zo blijkt. Jinxen en zo. Want 1 februari, da’s vandaag, en om opnieuw te beginnen had ik dus wel toestemming van Certimed nodig, in casu een controlearts, maar het bleef bij complete radiostilte. Gisterenmorgen belde ik dus zelf maar even naar Certimed: hoe het nu precies zat, en wanneer ik een controlearts kon verwachten en zo.

“Oh”, was de reactie, “wanneer heeft u de papieren opgestuurd? Vorige week? Wacht, ik kijk even. Ja, die zijn vorige dinsdag toegekomen, maar die zijn niet in orde, er is een datum niet ingevuld. Wij hebben daar die dinsdag zelf nog de school van verwittigd.” Ik viel uiteraard uit de lucht, want ik wist nergens van, en ik was er ook eigenlijk behoorlijk zeker van dat ook de school nergens van op de hoogte was.

Ik dus een telefoontje naar Peggy, de personeelsverantwoordelijke, die al even hard als ik uit de lucht viel. Daar was duidelijk iets misgelopen. Misschien iemand die een mail niet gelezen had, of een telefoontje niet had doorgegeven? Maar dat leek me onwaarschijnlijk. Iets later kreeg ik een zeer bezorgde telefoon van de directie: dat zij haar mails had nagekeken, maar niks gekregen had, en ook via telefoon van niks wist, en dat ze zich heel erg ambetant voelde met de situatie. Hmm, dat kon ik me best voorstellen, ja. Enfin, ze hebben zelf dan maar naar Certimed gebeld, en blijkbaar hadden die nog een oud emailadres in hun systeem zitten, en was die mail uiteraard niet toegekomen.

Zucht.

Diepe zucht.

Morgen dus maar opnieuw naar de dokter – het mag gelukkig de huisarts zijn – om nieuwe papieren te laten invullen, mijn ziekteverlof met 18 dagen te laten verlengen, en dan alles door te mailen. Dat mag dus blijkbaar ook. Ik ben benieuwd. Ne mens wil dan al eens werken, en mag dus niet.

Hopelijk dus opnieuw deeltijds aan het werk na de krokusvakantie.

Murphy, ge zijt ne smeerlap.

Kafka op zijn best

Het was weer de moeite vandaag! Ik zou dus graag op 1 februari halftijds willen herbeginnen met lesgeven. Fulltime gaat helemaal niet lukken, dat voel ik, ik blijf keihard tegen mijn eigen grenzen aanlopen, maar halftijds in vijf en zes, dat moet kunnen.

De personeelsverantwoordelijke en ik gingen op zoek naar de mogelijkheden, want volgens Gwen had zij een aantal jaar geleden na een zware aanval van cytomegalie een reïntegratieplan na langdurige ziekte (rplz) gehad, waarbij je halftijds werkt, maar toch geen ziektedagen en pensioenrechten kwijtspeelt. Leek me ideaal, beter dan een verlof voor verminderde prestaties (vvp) waarbij je wel nog halve ziektedagen spendeert. Dat laatste zou eigenlijk maar logisch zijn, maar als het eerste bestaat, gaan we niet zot doen he!

Na wat zoekwerk vonden we inderdaad op de site onderwijsvlaanderen de papieren voor zo’n rplz, alles werd afgedrukt, en ik moest enkel nog de controles en dergelijke aanvragen bij Medex, het controleorgaan, en uiteraard de papieren laten invullen door de dokter. Bon, ik was woensdag langsgeweest bij de huisarts daarvoor, maar blijkbaar mogen die papieren enkel ingevuld worden door de specialist. Alleen… ik heb pas een afspraak op 28/01, en je moet het controleonderzoek best twee weken op voorhand aanvragen, en dat moet minstens vijf werkdagen voor de geplande werkhervatting zijn. Hmpf. Huisarts belde, ik mocht vandaag over de middag met die papieren langsgaan in het ziekenhuis. Oef.

Ik belde naar Medex voor een controle, en kreeg netjes op tijd een afspraak. Alleen… Een half uurtje later belde de behulpzame dame me terug: “Mevrouw, zei u daarnet niks van onderwijs? Want dan is dat niet bij ons, wij zijn daar niet voor bevoegd, u moet bij Certimed zijn.”
“Oh? Maar op de papieren staat duidelijk Medex? En die papieren komen van de site van onderwijs Vlaanderen?”
“Het spijt me echt, mevrouw, dan klopt dat niet, want u moet écht niet bij ons zijn, maar bij Certimed.”

Juist.

Ik belde dus naar Certimed, inderdaad het controleorgaan waarnaar ik tot hiertoe alle papieren had opgestuurd. “Reïntegratieplan? Dat bestaat niet, mevrouw.” “Euh? Ik heb hier de papieren voor mij liggen?” “Ik weet niet waar u die gevonden heeft, mevrouw, wij kennen enkel een vvp, geen… hoe noemt u dat? Reïntegratieplan? Het spijt me, mevrouw, maar ik kan u écht niet helpen! Uw personeelsverantwoordelijke zou dat moeten weten.”

Helaas was Peggy op dat moment niet bereikbaar, en was het intussen half twaalf. Ik moest dus tussen één en twee in het ziekenhuis bij de dokter langs om de juiste papieren te laten invullen, en ik zag alles al in het water vallen. Zucht.

Verder rondgesurft dan maar, sites gelezen, ambtenarees ontcijferd, en uiteindelijk maar rechtstreeks naar het werkstation gebeld. Zo’n werkstation, dat zijn de administratienerds in Brussel die de puntjes op de i zetten en ons uiteindelijk ook betalen op basis van het papierwerk van de lokale secretariaten. Als die het niet wist, dan wist niemand het. Een vriendelijke heer nam op, luisterde, en zei ook dat hij van zo’n reïntegratieplan niks wist. Ja, dat bestond voor mensen die einde loopbaan waren (TBS), en dan was dat inderdaad via Medex. Maar in mijn geval? Nee hoor. Toen ik hem het geval van Gwen aanhaalde, zocht hij dat meteen op. Een privacybreuk was dat niet meteen, aangezien ik er duidelijk alle details van wist. En ja, zij had effectief een reïntegratieplan gehad, maar dat was al in 2005 geweest, en intussen bestond dat al ettelijke jaren niet meer. In mijn geval moest het een vvp zijn. Ahhh…

Hij verontschuldigde zich voor het feit dat hij me niet had kunnen helpen, maar ik verzekerde hem dat hij dat net wél had gedaan: ik had eindelijk duidelijkheid! Enfin, ik heb dan maar alle papieren voor een vvp afgedrukt, ben ermee naar het ziekenhuis gereden, heb alles laten invullen – de dokter schreef me drie maanden halftijds voor, we gaan wel zien wat lukt en wat niet – en maandag gaat alles op de post.

Oef.

Met wat geluk komt alles nog goed op 1 februari. Als er nu maar niks verloren gaat in de post, of er nergens een verkeerde datum is ingevuld of een lijntje vergeten.

Want Kafka en Murphy zijn beste vriendjes, dat heb ik al een tijdje door…

Hele diepe zucht.

Deze voormiddag zat ik op een bepaald moment met tranen in mijn ogen. Echt. Ik moest moeite doen om niet helemaal in huilen uit te barsten.

Ik had namelijk net een telefoontje van Stedenbouw gekregen dat mijn dossier voor de verkavelingswijziging helemaal niet in orde was. Er ontbraken nog een aantal handtekeningen. Ha ja, want als een kavel  in eigendom van meerdere personen is, dan moeten zij àllemaal tekenen.

Ik had dat nog expliciet gevraagd aan de verantwoordelijke voor mijn verkaveling bij Stedenbouw, en die had me gezegd dat het voldoende was als per perceel één van de eigenaars tekende, ervan uitgaande dat als zij geen bezwaren hadden, de mede-eigenaars dat ook niet gingen hebben. Niet dus.

Ik legde dat uit aan de – overigens zeer behulpzame – dame aan telefoon, en zij ging het voor de zekerheid nog eens checken bij de adviseur, en me terugbellen.

Helaas.

In de codex staat volgende vermeld:

Alvorens zijn aanvraag in te dienen, verstuurt de eigenaar per beveiligde zending een afschrift van de aanvraag aan alle eigenaars van een kavel die de aanvraag niet medeondertekend hebben. De bewijzen van deze beveiligde zendingen worden op straffe van onontvankelijkheid bij het aanvraagdossier gevoegd.

Gelukkig was ze zeer tegemoetkomend: zij had toch al alle adressen aangeduid die ontbraken, en ze ging me haar lijst inscannen en doormailen. En aangezien de ingediende dossiers toch al kopies bevatten, mag ik dus morgen de bewijsjes van aangetekende zending voor haar inscannen en doormailen,  zodat ze onverwijld verder kan gaan met het dossier. En ik later deze week of volgende week de gele affiche kan gaan afhalen. Ze had die toch al opgemaakt, vandaar.

Ze wist me ook te verzekeren dat ze zeker niet de maximumtermijn voor het dossier gingen nodig hebben (zijnde ergens in maart), maar verwachtte het dossier rond te hebben begin januari.

Enfin, toch nog één meevaller dus.

Die ‘paar ontbrekende handtekeningen’ telde zij overigens als een twintigtal, ik kom aan tweeëndertig. 180 euro. En dus zit ik nu brieven uit te printen en enveloppen te schrijven. Alweer.

Handtekeningenjacht

Verschillende mensen op twitter en Facebook hebben me al gevraagd: “Maar wat is dat toch met die handtekeningen waar jij altijd mee bezig bent?”

Wel, het zijn die fameuze verkavelingsperikelen. Om te kunnen verbouwen, moeten we een verkavelingswijziging hebben. De uitleg rond de verbouwing zelf vind je hier, het verhaal rond de verkavelingsproblemen hier en hier.

Onze verkaveling is nog oud en dus zeer groot: 87 percelen. Ik moet nu van elk van de eigenaars van die percelen een handtekening hebben ter kennisname, dus dat ik hen uitgelegd heb wat wij van plan zijn, en dat zij dus het recht hebben daar bezwaar tegen aan te tekenen. Ik loop met andere woorden van deur tot deur, bel aan, en leg uit wat de bedoeling is.

De meeste mensen kijken me aan alsof ik compleet gestoord ben. De meest voorkomende reactie is dan ook: “Meent ge dat nu echt? Ocharme kind toch! Ja, ze kunnen ne mens nogal pesten met dat soort dingen! Kom hier, dat ik een handtekening zet.”

Gisteren belde ik naar een huiseigenares, wier nummer ik gekregen had van de huurster (ha ja, ge dacht toch niet dat ik zomaar iedereen kon vinden, er zijn nogal wat huurhuizen en appartementsblokken bij), en die dacht dat ik haar voor de zot aan het houden was. Ze dacht écht dat ik een grap met haar wilde uithalen voor een of ander radioprogramma of zo. “Gij zijt bloedserieus, of wa?” Helaas wel dus.

Sommige mensen reageren ook achterdochtig: “Ik teken niets, madam!” Pas als ik hen uitleg dat ik dan een aangetekend schrijven moet sturen, omdat ik écht een handtekening van doen heb, willen ze tekenen. Nadat ik het met handen en voeten en plan en al heb uitgelegd, uiteraard. Gelukkig zie ik er ‘als een vriendelijke, gewone madam’ uit, zodat ze me nog snel vertrouwen. Nog die chance.

De eigenaars die niet hier wonen, of ook niet dichtbij, moet ik dus een aangetekende brief sturen. Ook aan de eigenaars van de twee elektriciteitskoten die in de verkaveling vallen. Ha ja, want zie ne keer dat Imewo vanuit hun elektriekkot bezwaar aantekenen tegen mijn verbouwing, zeg! Maar het zijn percelen, dus moet ik wel. Kafka op zijn best dus.

verkaveling

Het gele huis zijn wij, en dat kleine hoekje is wat we willen bijzetten. De rode percelen hebben getekend, naar de groene moet ik een aangetekend schrijven sturen wegens te ver, of een investeringsmaatschappij of zoiets. De witte moet ik nog te pakken zien te krijgen.

Dus loop ik langs de straat, op handtekeningenjacht. Ik ga overal aanbellen, in de voormiddag, in de namiddag, of ’s avonds. Sommige mensen zijn met vakantie, een dame is opgenomen in een rusthuis, en anderen doen eigenlijk gewoon niet open. Gelukkig zijn de mensen intussen bijzonder behulpzaam: ze kennen me, zien me passeren, en gaan mee bij achterdochtige buren. Of, zoals in het geval van de dame in het rusthuis: de buur belt me zodra hij er leven ziet, want de zoon komt af en toe langs voor de post en zo.

De uren die ik daar al heb ingestoken, ge wilt het niet weten. Maar ik wil die open keuken, dat bureautje voor Bart, de kamer voor Kobe en de tweede badkamer, en dus zit er niks anders op dan langs de straat te lopen bedelen. Naar handtekeningen.

Van het kastje en de muur

Aangezien er een kink in de kabel van onze verbouwingen was in de vorm van een verkavelingswijziging, ben ik al maar wat papierwerk beginnen doen. Lees dat eigenlijk maar als: loopwerk.

Een maand of twee geleden was ik langsgegaan bij Stedenbouw, maar wist ik niet dat de diensten standaard in de namiddag enkel op afspraak te bezoeken zijn, en niet vrij. Ik mocht van de balie van het dienstencentrum naar de dienst Stedenbouw bellen, legde het probleem uit, en kreeg prompt het antwoord dat ze het betreffende verkavelingsplan gingen opsturen. En effectief, een paar dagen later zat er een grote envelop in de bus, met daarin het netjes gekopieerde en zelfs op de correcte manier aan elkaar geplakte verkavelingsplan. Yay! En dat zonder kosten en al. Van service gesproken.

plan1

De week daarop ging ik langs bij het kadaster, want ik had nu wel het (serieus gedateerde) verkavelingsplan, maar daarmee nog niet de namen van de eigenaars. Er zaten zeven wachtenden voor me, en het ging maar niet vooruit. Na een uurtje (en nog steeds zes wachtenden) ben ik maar doorgegaan, ik moest de kinderen van school afhalen.

Toen waren er een paar weken waarin ik echt geen tijd had om een paar uur te gaan wachten (paasvakantie en zo), maar vandaag heb ik het er nog eens op gewaagd. Gewapend met ereader en al, en me er mentaal op voorbereidend dat ik een paar uur ging moeten wachten. Niks daarvan. Er zat geen kat, en ik kon meteen bij de ambtenaar binnen. Die luisterde bijzonder vriendelijk naar mijn verhaal, en samen hebben we op zijn computer alle panden aangeklikt waarvan we, op basis van het oude plan, vermoedden dat ze in de verkaveling zaten. Een euro per adres, en 11 euro voor het bijhorende plannetje, jawel: 100,40 euro. Voor iets dat uit zijn computer rolde, en waar nog geen tien minuten werk aan was. En waarvoor ik nog door de gietende regen – al een chance dat er paraplu’s bestaan – een halve kilometer verder naar een bankautmaat mocht gaan, want bancontact, dat kenden ze daar niet – tot ’s mans grote ergernis, moet ik er wel bijvoegen.

plan2

Hij overliep snel even de gegevens, stelde vast dat er veel eigendommen met vruchtgebruik en verdeelde eigendom tussenzaten (en dus meerdere adressen van de eigenaars) en raadde me aan om terug naar Stedenbouw te gaan, en daar eens te luisteren wat de procedure nu precies is. Is het voldoende dat ik de lijst laat aftekenen voor akkoord, en dus bij de mensen zelf langsga, of moet ik ze echt allemaal aangetekend aanschrijven? Wat overigens een dure lol zal worden. Mag ik stoppen zodra ik twee derden voor akkoord heb, of moet echt iedereen op de hoogte zijn? En wat moet er precies in de brief staan?

Stedenbouw dus. Ik maak morgen een afspraak. Poeh.

Kafka (en ook wel: auw!)

Om half elf moest ik vandaag in het ziekenhuis bij de logopedist zijn. Daar lagen de door de arts ingevulde papieren voor school klaar, alleen… hij had gedateerd op 23/11/2012, wat gegarandeerd ging geweigerd worden. De logo belde naar de dienst OKN, maar de dokter was aan het opereren. Soit.

Na mijn sessie ging ik dus maar naar de dienst om de papieren af te geven. Echter, hun belletje stond op rood als zijnde bezet, en dan helpt het ook niet om te bellen, want dat horen ze niet. Na een kwartier van rood gepinkel en geen levende ziel te zien had ik er genoeg van, nam ik mijn telefoon en belde ik naar het nummer dat vermeld stond als het te informeren nummer als je een afspraak niet kon nakomen. Bleek de algemene balie te zijn, waar ze me gezwind doorverbonden met de betreffende dienst. Ik hoorde de telefoon overgaan, en jawel, er werd opgenomen. Ik legde uit dat er foutief ingevulde papieren waren, en vermeldde terloops dat ik voor de deur in de gang stond. Waarop de verpleegster: “Ah maar kind toch!” uitriep en – met de telefoon nog tegen het oor gedrukt – haar deur opendeed. Ze ging de papieren doorgeven :-p

De techniek staat toch voor niks he :-p

Iets minder technisch en iets meer klungelig ging het er even later aantoe. Omdat het intussen al kwart voor twaalf was, ik nog snel boodschappen moest doen en de kinderen wilde ophalen om 12.15, zette ik er in de parkeergarage stevig de pas in. Geen goed idee, neem dat van mij aan: de grond is glad en olieachtig, en ideaal voor uw hakje om weg te schieten. Resultaat: licht verstuikte rechterpoot. Ik dacht dat het allemaal zo erg niet ging zijn, krabbelde overeind, beet serieus op mijn tanden tegen de misselijkheid, en reed naar huis.

Auw.

(En nu, ’s avonds laat, met een verband eromheen en wat zalf: nog steeds auw. Het is niet gezwollen, het is niet blauw, het doet alleen pijn, vooral als ik gewoon stilzit. Meh.)