Uitwaaien

Deze voormiddag moest ik in Veurne zijn voor de begrafenis van de vader van een fijne collega. Als ik dan toch zo ver reed op een zaterdag, vond ik dat ik er dan maar meteen een dagje van kon maken, want ze hadden goed weer voorspeld.

Viel dat even tegen… toch in de voormiddag.

De dienst was aangrijpend en het deed dan ook deugd om te kunnen uitwaaien. Mijn hoofd zat sowieso vol, het is druk op school en ik heb last van muizenissen. Tsja.

Toen we de aula uitkwamen, was het zachtjes aan het regenen. Ik reed wat verderop naar de abdij van Sint-Idesbald en logde daar een paar caches onder een dreigende maar net niet natte hemel. Ik genoot er vooral ook van de beelden van George Grard, die – zo bleek later – overal in dit stukje Vlaanderen te vinden zijn. Ik hou van veel soorten kunst, maar ik blijf vooral fan van beelden. Echt.

Ik reed wat verder naar Sint-Idesbald zelf om ook daar nog een paar labcaches te doen, maar intussen was het echt aan het regenen. Met van die dikke druppels en al. Ik heb dan maar op een parking daar in de auto mijn sandwiches opgegeten en heb nog een crèmecroissant opgepikt in een bakkerij naast een cache.

En toen zag ik zowaar een wegwijzer naar het Paul Delvauxmuseum staan: nog nooit van gehoord! Maar het leek me ideaal: het was nog steeds pijpenstelen aan het regenen en het zou over een uurtje of twee opklaren, als ik de app mocht geloven. Ik kan Delvaux wel pruimen, om het nog zacht uit te drukken, en ik had mijn Museumpas op zak, dus: allons-y!

Wat! Een! Museum! Groter dan gedacht, zeker als je de villa aan de buitenkant ziet, en wat een mooie opstelling ook! Ik heb er intens van genoten, en ik raad het iedereen aan die ergens tussen Veurne en De Panne verzeilt!

Als ik ooit nog eens in de buurt moet zijn, kom ik zeker terug, al was het maar voor de architectuur. Echt, echt genoten.

Waar ik ongeveer even hard van genoot, was het feit dat, toen ik buiten kwam, het gestopt was met regenen en een aarzelende zon nog aan het overwegen was of ze ging komen spelen. Het werd zowaar zelfs warmer… Ik reed tot in De Panne zelf en liep er door de stad, langs het strand, opnieuw door de stad en pikte links en rechts zowel labcaches als echte caches op. En de zon? Die kwam er wel degelijk door, zodat ik er op slag geen spijt meer van had dat ik een T-shirt zonder mouwen aangetrokken had. Ik at zowaar zelfs een ijsje met duindoornbes en cuberdon, vreemde combinatie weliswaar.  Ik vond er aan het standbeeld van Leopold zelfs een winkel in lederwaren waar ze een zalig lederen handtasje in knalpaars verkochten: zalig!

Ik reed wat verder met de auto, zocht tevergeefs lange tijd naar twee verdwenen caches en parkeerde me in de buurt van het Westerpunt. Het was er nog redelijk druk zo rond zes uur ’s avonds, maar het avondlicht was glorieus, zeker toen twee paarden en een pony voorbij galoppeerden.

En het haar? Dat was natgeregend en weigerde mokkend alle verdere medewerking. Tsja.

Cachecontrole en een nieuw exemplaar

Vandaag wilde ik er even op uit met de fiets: de gedachten verzetten, wat frisse lucht en wat beweging voor de rug. Enkele van mijn caches waren verdwenen, hadden een vol logboekje of hadden nood aan een nieuw dekseltje. Ik heb dan maar het hele rondje gereden, alle 32 caches nagekeken en eentje toegevoegd. Dat laatste kon nu omdat een andere cache gearchiveerd is en er dus een plekje vrij kwam.

En zoals altijd genoot ik van dat hele mooie fietspad rond Gent, maar ook van het Groenevalleipark en de rest van het rondje.

Nu nog eens tijd en goesting vinden om die nieuwe cache ook aan te maken en te loggen. Allez hup, weer eentje bij.

Vernieuwd Travel Bug Hotel

In  2021 had ik een travel bug hotel geïnstalleerd hier thuis aan de schommel. Ik had toen een mega leuk vogelhuisje gevonden in de Action, maar helaas (en eigenlijk zoals verwacht): wreed stevig was dat niet.

Het heeft het dus niet lang overleefd, en er kwam een ander exemplaar. Intussen is ook dat exemplaar een beetje dood – die vogelhuisjes zijn precies niet wreed weerbestendig – maar ik vond gelukkig alweer een nieuwtje, en dat hangt nu netjes te pronken. Niet meer aan de schommel, want die is al een paar jaar weg, maar wel gewoon aan de haag.

Dus ja, als ge een vogelhuis aan mijn haag ziet hangen: het is een geocacheding. Uiteraard, of wat hadt ge gedacht?

Labcaches in het Spookhotel en Vrijbroekpark

Toen ik eerder deze maand in Vlaardingen zat bij Mireille, had ze het erover dat haar dochter Kiren haar kamer aan het herinrichten was en dat ze een aantal boeken weg deed. Laat Merel nu exact dezelfde smaak in boeken hebben…

Soit, resultaat was dat Merel en ik vandaag tegen half twaalf in Kapelle-op-den-Bos stonden en zij met Kiren in diens kamer doken, terwijl Mireille en ik rustig in de zetel een kletske deden.

Wat later kwam Merel met een grote grijns naar beneden: vijf boeken, vier T-shirts en een reeks speciale stiften was de buit.

Wat later aten we met zijn allen – dus ook man- en zoonlief – brood met soep, en nog wat later reden we richting het Vrijbroekpark, want ik had geen zin om stil te zitten en daar bevond zich vooral het Spookhotel. Dat is gebouwd in de jaren 70, enfin, de eerste twee verdiepingen toch. Het was de bedoeling om daar een reusachtig gebouw van 10 verdiepingen neer te zetten als congrescentrum en hotel met zijn eigen afrit van de E19, met alles erop en eraan, maar de werken zijn stilgelegd na twee verdiepingen. Er zijn daar twee mogelijke verklaringen voor: ofwel kregen ze de financiering niet meer rond, ofwel – en dat is de meer aanvaarde theorie – begon het gebouw te verzakken in dat moerasachtige gebied. Tsja. Er staat dus al meer dan 50 jaar een grote ruwbouw die heel veel avonturiers en urbexers aantrok. Stad Mechelen heeft daar nu zelf een attractie van gemaakt: via vlonderpaden vanuit het Vrijbroekpark kan je nu naar de eerste verdieping om er de grafitti te bewonderen, en je kan zelfs naar het ‘dak’ op de tweede verdieping, naar een uitkijkplatform. Op die manier is het een pak veiliger voor iedereen en heeft het park er een trekpleister bij. En mooi meegenomen: 10 labcaches, dat ook nog.

We liepen verder tot aan het eind van het park, keerden terug door de rozentuin en gingen toen iets drinken in Bar Broek.

Tegen goed vier uur waren we terug bij Mireille, dronken we nog iets, en deden er toen een heel pak langer over om naar huis te rijden.

Maar fijne dag? Check.

Vlaardingen dag twee

Tegen half negen waren we op, pas tegen half elf zaten we weer op de fiets, deze keer voor een reeksje échte caches – in tegenstelling tot labcaches, waar je gewoon een vraag moet beantwoorden en niks fysieks zoeken – in de buurt en daarna in centrum Vlaardingen, waar we iets wilden eten.

We vonden een hele fijne cache aan een verborgen vlaggenstok, een hele fijne gewijd aan de bekendste inwoners van Vlaardingen, zijnde Bassie en Adriaan, en nog wat andere losse, zoals een virtual aan een ijzertijdhoeve. Er zat er ook eentje in de Twist, de speciale fietsbrug, maar dat was wat veel klauterwerk voor twee kapotte mensen dus die hebben we maar zo gelaten.

Aan de kerk van Vlaardingen vonden we een plekje om te eten, en ik hield het bij een yoghurt met granola aangezien ik ’s avonds nog ging eten. We zagen een trouw en een hoop volk wegens een brandmelding ergens in de buurt, en ook een tweede fotocache bij een van de talloze nieuwe putdeksels ter ere van de herdenking van de Slag bij Vlaardingen in 1018.

We fietsten verder, pikten ook nog een aantal labcaches op in het centrum, fietsten langs plekjes die Mireille nog niet kende, en hadden uiteindelijk toch weer 16 kilometer op de teller.

En om 15.00 uur zat ik weer in de auto richting Gent: andere, leuke verplichtingen riepen me terug. Het had gerust wat langer mogen duren, maar dan had ik wellicht Mireille helemaal uitgeput. Tsja.

Vlaardingen

Mireille had me laten weten dat ze deze week in Vlaardingen zat, een klein stadje – of toch dorp? – naast Rotterdam. Ze heeft daar vrienden die op reis zijn, en past op de katten. Of ik geen zin had om een paar dagen af te komen? Zin zeker, maar het in de agenda krijgen, dat was een ander paar mouwen. Gisterenavond was er – of zou er geweest zijn – Masks, en donderdagavond moeten we gaan eten. Maar van woensdagvoormiddag tot donderdagnamiddag moest dus wel nog kunnen. Het is niet alsof het druk is, en al.

Ik sliep vrij lang, had geen zin om me op te jagen, moest blijkbaar nog vanalles regelen – orthodontistafspraak regelen, mijn pa zijn was gaan brengen, Wolf het eten gaan brengen dat hij vergeten was, dat soort onzin – waardoor het uiteindelijk iets na één was toen ik daar in Vlaardingen mijn auto parkeerde. Maar Mireille was daarop voorzien, we hadden al uitgebreid plannen gemaakt, dus ik laadde mijn spullen uit, nam wat ik nodig had, en ging samen met haar de elektrische fiets op. We fietsten door prachtig natuurgebied naar een ‘pontje’ – een veerboot dus – die ons naar een restaurant bracht.

Daar aten we aan de rand van het water en genoten, ook al was het intussen al twee uur.

We namen het vervolg van het pontje, fietsten verder en kwamen in Maasland om er labcaches te zoeken. Mireille heeft drie jaar vlakbij gewoond, maar was nooit in het dorpje zelf geweest. Bijzonder charmant, mooi, met een oud kerkhofje, een heus Museum De Schilpen met snoep van vroeger – het sloot net, we konden even binnen kijken maar kregen de uitleg niet meer – en prachtige straatjes.

Alleen vonden we er geen cafeetje of zo, terwijl we toch een koffie wilden. We fietsten dus nog even verder en kwamen terecht in het Sonnetje, een pannenkoekenhuis waar Mireille blijkbaar vroeger wel eens kwam met haar schoonmoeder en zo. Nostalgie!

En toen fietsten we naar huis, want de energie was na 30 labcaches en 22 kilometer eigenlijk toch wel op.

Edoch, een korte trip naar de Jumbo en een avondeten later, bleken we het toch nog te zien zitten om een korte wandeling met 5 labcaches in de buurt te maken. Het bleken uiteindelijk toch drie kilometer te zijn, maar we waren heerlijk verfrist en op adem gekomen.

Er volgde nog een douche en iets met hete thee en een Nip ‘n’ Dip koekje en bijhorende lachbui, en toen was het welletjes.

Tallinn: dag 7

Yup, onze laatste dag hier. We pakten routineus en efficiënt in en gingen nog voor een wandeling, opnieuw de heuvel op, zoals op de eerste dag, maar nu met een paar geolabcaches en een extra stukje dat we nog niet gezien hadden.

Stipt om twaalf uur verlieten we het appartement, gepakt en gezakt. Ver gingen we niet lopen met die bagage, en dus aten we in Rataskaevu 16, een zeer degelijk restaurant een paar huizen verder. En ja, voor de laatste keer lieten we het ons ook smaken: rendierstoofpot, voor mij met een speciale Estste icetea.

Ik ging nog voor de dochter een paar kaneelbroodjes halen, terwijl Bart nog een koffie dronk, en toen namen we een Uber richting luchthaven. We wisten wel dat we daar veel te vroeg gingen zijn – half drie, voor een check in vanaf half vier en vlucht om half zes – maar we konden geen weg met die bagage, en het gaf me de kans om ook daar nog wat geocaches te zoeken, wat ik prompt ook deed. En gelukkig konden we onze bagage wel al kwijt via de self check in. Bart ging voor een rustig tafeltje, ik liep nog een uurtje rond in een hippe buurt, een gereconverteerde fabrieksbuurt waar nu het “Silicon Valley” van Tallinn zit.

Nog wat later zaten we op het vliegtuig, en tot mijn grote verbazing had ik nergens last van, zodat ik rustig kon zitten haken, naar buiten kijken en luchtfoto’s maken van eilanden, hoogovens, groeves van het een of het ander, en zelfs tijdens de landing boven Brussel, dus ook de basiliek en het Atomium.

Nog een lange treinrit en een taxi later stonden we om half tien weer thuis, waar ook Wolf op net hetzelfde moment thuiskwam van een weekje Tsjechië met UGent Racing.

En dat, lieve kijkbuiskindertjes, was dat.

Tallinn: dag 6

Een week is misschien wat lang voor Tallinn, maar aan de andere kant: er zijn nog steeds musea die we niet gezien hebben, interessante gebouwen die we niet bekeken hebben, hele wijken die we niet bezocht hebben. Maar ik ben blij met wat we vandaag gedaan hebben!

Ook deze voormiddag ging ik dus alleen op stap, maar ik merk wel dat het later en later wordt voordat ik vertrek. Maar bon, er waren nog wat geocaches die ik wilde loggen, ik ging op pad en zag mooie dingen.

Ik passeerde een katholieke kathedraal – nou ja – en wipte even binnen. Er bleek een zijdeurtje open te staan dat naar de oude gotische kloostertuin leidde. Daar stond wel op dat je twee euro moest betalen, maar ik zag nergens iemand aan wie ik kon betalen, of een ticketje kopen of zo. Bon, het prachtige klooster dus binnen, waar ook nog een Aziatische dame liepen en een vader met twee dochters, die uit Aalst bleken te komen. Hoe weet ik dat? Omdat, toen ik terug naar buiten wilde, de deur op slot bleek te zijn. We klopten op de deur tot iemand ons hoorde, de ’toezichtster’ haalde en die ons buiten liet. We kregen onder ons voeten: er stond toch op dat we moesten betalen? Euh, ja, maar aan wie? Volgens haar hadden we de kerk zelf moeten binnengaan, haar zoeken, en zo betalen. Ja, zeg, zet dat er dan op he!

Soit, opgesloten zitten in een klooster, het is eens wat anders. Ik wandelde terug, vond nog een bijzonder mooi straatje en repte me naar huis, want ik ging tegen half één thuis zijn, wat dus niet lukte. Tsja, ik had echt wel een excuus deze keer.

Ik haalde nog snel een kaneelbroodje, we aten, Bart deed nog een tukje, en we wandelden te voet de stad door, richting Lennusadam, het maritieme museum, maar passeerden eerst nog Fat Margaret, het kleinere deel van het museum waar een boot van 700 jaar geleden ligt uitgestald, en in de rest van de toren het alleen maar over soorten schepen gaat, van middeleeuwse zeilschepen tot hedendaagse motorschepen, waaronder onze ferry naar Helsinki. En bovenaan is een fijn terras met een grote brievenbus als geocache. Leuk gedaan.

We wandelden verder langs het water, voorbij een KGB-gevangenis die nu een tijdelijk gesloten museum is, maar zeer impressionant blijft.

En toen was er Lennusadam, waarover ik getwijfeld had of we dat wel zouden doen. Man, wat een leuk, knap museum! Dit is een schoolvoorbeeld over hoe een museum zou moeten zijn: interessant, ruim, afwisselend, met veel ruimte en specifieke uitleg en spelletjes voor kinderen, maar ook met geschiedenis, volwassen verhalen, dat soort dingen. Oh, en ook een duikboot. Vooral een duikboot. Die je aan de buitenkant kan bekijken, maar waar je dus ook in kan. Compleet met torpedoruim en (niet werkende) periscoop. Maar zo wijs!

We bleven er dus een pak langer dan gedacht, maar dat was ook helemaal niet erg, alleen begon de rug toch wel te protesteren. We wandelden een eind terug, opnieuw langs de zee, om dan een koffietje te drinken met voor mij een Ests dessert: Bird’s milk. Ik vroeg aan de garçon om uit te leggen wat het was, en hij kon dat niet. Toen ik het proefde, snapte ik dat wel: het was met een bodem van koek, met een coulis in en chocolade bovenop, maar de zuivel tussenin houdt het midden tussen panna cotta, yoghurt en… euhm… iets onbestemds. Wel lekker, ja.

We wandelden langs een andere weg terug, gingen nog even plat, en lieten ons daarna naar Noa brengen, een sterrenrestaurant eventjes buiten Tallinn, maar ook dat krijgt later nog zijn eigen post, als ik eens niet weet wat bloggen.

Oh, en heb ik al gezegd dat er vandaag een duikboot was?

Belzeelse velden, wegels, weiden en onvindbare paden

Nog een dagje gaan werken in het huis van mijn vader? Nee dank u, dat ziet de rug echt niet zitten. Ik moet echt opletten hoeveel ik doe, of het gaat fout. Maar in de loop van de namiddag had ik echt geen zin meer om nog te blijven zitten, de rug kon wel wat beweging zonder inspanning gebruiken, en dus stapte ik de fiets op, om net over de Ringvaart, in Belzele, te gaan cachen. Daar ligt een rondje dat ik eigenlijk wilde houden om af en toe een cacheke te doen om de lege dagen in de cachekalender op te vullen – je kan zien op welke dagen van het jaar je nog niks gevonden hebt – maar deze waren sowieso langs paden die niet met de auto bereikbaar zijn.

Dat ga ik ook geweten hebben: ik fietste eerst langs de Nieuwe Kale, maar kwam daarna in velden, wegels, parken en dies meer terecht. Prachtig gewoon! Als Wolf het ooit weer in zijn hoofd krijgt om te gaan lopen, moet hij in het vervolg als opwarmertje maar tot daar fietsen en dan daar gaan lopen. Echt. Sommige paden waren intussen wel helemaal verdwenen, opgegaan in onkruid, grassen of een boer die iets te enthousiast geploegd en gezaaid had. Tsja.

Ik ben zelfs deels in een boom gekropen. Compleet onverantwoord, ik weet het, maar zo leuk… En ik had echt goeie grip en zo, dus het viel wel mee.

Er ligt daar dus ook een mooi park, en je rijdt zelfs door stukjes bos. Een heel mooi rondje, en als het ooit nog eens een warme avond is en Bart ziet het zitten om eens te gaan fietsen, dan weet ik alvast waar naartoe.