Leeuwenhof

Dinsdag had ik zo hard genoten van dat fietsen, dat ik vandaag ook weer de fiets op ging. Gisteren had ik het me niet geriskeerd: het fietsen zelf zou wel gelukt zijn, maar ik had ook drie uur les na elkaar, en dat was wellicht een beetje te veel van het goede om dan nog te fietsen ook.

Maar vandaag had ik amper één uurtje les, van twaalf tot een. Ik fietste naar ginder, gaf les, at op school, en fietste toen gewoon nog wat verder om twee geocaches op te halen. De eerste lag in de Vinderhoutse Bossen. Ik had hem al twee keer staan zoeken, maar toen niks gevonden, omdat in een bos de GPS van mijn telefoon niet ideaal is. Deze keer kon ik hem alsnog van onder een brug plukken, al lag ik bijna in het water :-p

Voor de tweede moest ik wat verderop zijn, en kwam ik onverwacht uit bij een prachtig stukje natuurgebied, een vogelbroedplaats, achter een woonwijk en langs de R4. Het geraas van die auto’s was het enige storende element, voor de rest was het er prachtig. Ik had al vaker op de GPSkaart gezien dat er naast de R4 een meertje lag, maar nog nooit bij stilgestaan. Nu dus wel, en zelfs op het uitkijkplatform.

Pas toen ik effectief stond te zoeken naar de cache, viel het me op dat ik hier ooit al eens eerder was geweest: de bonus van de prachtige, maar helaas ter ziele gegane cachetocht van de Chocomouskes. Het werd wat netelig in korte mouwen en vooral sandalen, maar met enige moeite en een lange stok had ik uiteindelijk toch de cache in handen.

Thuis bleek ik af te klokken op  15 kilometer met de elektrische fiets. Niet slecht voor iemand met een finaal kapotte rug, toch?

Eerste picknick van het jaar

Dat ik ze ongelofelijk had gemist, mijn wekelijkse zenmomenten. Daarmee bedoel ik de picknick die Merel en ik houden op de Blaarmeersen tijdens de rugbytraining van de jongens. Vroeger was dat eigenlijk bijna per definitie twee keer per week: ik moest sowieso zelf rijden omdat ik twee jongens meenam, en uit onze straat er nog drie waren en die dus niet samen in één auto konden. Temperaturen hielden Merel en mij niet tegen om te picknicken: zelfs in de vrieskou deden we onze wandeling en aten we onze boterhammetjes. Alleen regen was gewoon niet fijn, en dan bleven we in het clubhuis.

Sinds Wolf in januari 2017 zich bezeerde en dus niet meer kon spelen, reed Kobe al eens vaker mee met de kinderen uit de straat, nog zo’n gemak. Ik reed ook regelmatig zelf, maar dan kon ik niet picknicken want met Merel erbij werd de auto andermaal te klein. Maar in september was Sebastiaan gestopt met rugby, en waren er enkel nog Kobe, Elias en Tije, en dat viel alweer mee natuurlijk.

De laatste keer dat Merel en ik nog gingen picknicken, was eind september: we wandelden de hele vijver rond en genoten intens van een zeemeerminverhaal. Maar toen gebeurde mijn rug, en was het gedaan met wandelen. En picknicken. En eigenlijk zowat alles.

Maar intussen kan ik wel weer wandelen, zelfs na een lastige dag, ook al rijdt Kobe nog steeds meestal mee met Elias of Tije. Elias heeft op woensdag echter maar training van zes tot zeven en niet op vrijdag, en dus spreek ik tegenwoordig vaak af met Erika van Tije wie er rijdt. Vandaag was Tije echter op zeeklas met school, en moest ik per definitie zelf rijden. En aangezien het prachtig weer was en ik me prima voelde, smeerde Merel boterhammetjes, en gingen we eindelijk nog eens picknicken.

Je hoeft maar naar de foto’s te kijken om de vreugde te zien, denk ik dan. Ik ben een gelukkig mens.

Dagje stad

Het zijn de laatste dagen van de tentoonstelling “Hello Robot” in het Design Museum, dus als we wilden gaan, moesten we dat nu doen.
Wolf werd op zijn uitdrukkelijke vraag gedropt bij een maatje in Belzele, zodat Kobe, Merel en ik vrij en vrolijk de stad in konden, en maar rekening moesten houden met één kapotte rug in plaats van twee.

We parkeerden in de Ramen, wandelden naar het museum, keken, lazen, bestudeerden en namen een selfie met R2D2. Ha ja, ge zijt nerd of ge zijt het niet :-p

Daarna gingen we een ijsje halen: traditie is nu eenmaal traditie.

We hadden nog tijd en een klein beetje energie over, en dus gingen we in de C&A twee kleedjes kopen voor Merel (voor Kobes lentefeest), zochten nog naar een mooie pull voor hem, haalden een Uitpas, keken nog rond in de H&M, de Hema, en besloten toen dat het welletjes was, en tijd voor een koffie, respectievelijk appelsap en warme chocomelk in de Labath.

Fijne dag, daar niet van, maar wel moordend voor de rug. Bon, ik heb vanavond geen plannen meer, ik blijf wel liggen dan.

Kasten opvullen…

“Mama, ik heb bijna geen kleren meer, en geen enkele korte broek!”
“Wolf, zevert niet, uw kast ligt vol!”
“Euh da’s allemaal te klein…”
“Daar geloof ik geen barst van!”
Stoomt naar boven, trekt die kast open, ziet dat die vol ligt, begint stapels te pakken en Wolf te sommeren die aan te trekken.

Kwartier later: Wolf heeft nog drie lange broeken (waaronder één scoutsbroek) en vier T-shirts, de rest van zijn kast is leeg.

Moeder zucht, laadt het verzamelde kroost in de auto, rijdt naar de Ikea, eet daar, koopt nieuwe glazen, matjes en een hoop andere Ikeabrol, en gaat dan op zoek naar kleren.

Het plan was om langs de Kortrijksesteenweg in Sint-Denijs naar de C&A te gaan, maar blijkbaar heb ik me grondig vergist, en is er daar geen winkel (meer). Ik heb dat maar vastgesteld toen we eigenlijk al een heel eind op weg waren, en toen besloten we om maar door te rijden tot in Deinze en daar naar de C&A te gaan. Juist. Blijkbaar is die daar gelokaliseerd in een een klein winkelcentrum, dat standaard dicht is op maandag. Serieus zeg! Alleen de Zeb is er open, en Wolf heeft daar dan drie T-shirts van Jack&Jones gevonden.

In de rest van Deinze was ook niet zo veel winkel te vinden, zodat we er drie caches hebben gezocht en dan maar terug gereden zijn. Het plan was om dan langs de Kortrijksesteenweg nog even in de Brantano binnen te springen, maar die zijn we al tetterend blijkbaar rats voorbij gereden. Tsja…
(EDIT: die is er blijkbaar gesloten, het wordt – of is – een Aldi)

Uit pure balorigheid zijn we dan naar de C&A in de Roggestraat gereden, aan de Wondelgemstraat, en daar hebben we maar liefst 19 stuks gevonden, voor een totaal van 264 euro. Ik vind dat een schoon gemiddelde…

Wolf kreeg nog twee T-shirts, twee hele wijze hoodies van 9 euro ’t stuk – kan toch ook geen propere productie zijn, toch? – twee lange broeken en drie korte broeken, en een vree wijs hemdje. Pui en wegelink. Kobe kon ook wel een aantal nieuwe broeken gebruiken, en kreeg prompt ook twee lange broeken en drie korte broeken, en een felrode broek voor zijn lentefeest. En Merel kreeg een set van twee nieuwe flodderkleedjes, twee shortjes en een prachtige hoed.

De kasten waren meteen weer gevuld se! Mijn pijp was wel compleet uit, maar bon, dat hebben we dan ook weer gehad.

Rondleiding door Gent

Gisteren had ik dus kennis gemaakt met James Young, en aangezien ik toch vakantie heb, bood ik hem meteen ook een rondleiding door Gent aan. Hij is een paar dagen geleden uitgegleden in de douche, heeft zijn stomp bezeerd, en kan momenteel zijn prothese niet dragen. Daardoor zit hij in een rolstoel, en dat bemoeilijkt de zaken enigszins. Alhoewel, ik heb nog nooit iemand gezien die zó handig is met zijn rolstoel, laat staan iemand met maar één hand. De moeite!

Om tien uur pikte ik hem op aan zijn hotel, en liepen we samen de Sint-Michielsbrug over. Ik moet het zeggen, hij vond het zicht behoorlijk imposant, ja. En de lucht was gewoon een onmogelijk blauw…

We waaiden even de Sint-Niklaaskerk binnen, staken het plein over, en rolden de kathedraal in. Ik wilde eigenlijk graag de walvis zien die helemaal achteraan hangt, maar dat deel is nu niet bepaald rolstoelvriendelijk, wegens een hoop trappen tussenin. Geen probleem, vond James: terwijl ik zijn rolstoel de trappen op sleepte, ging hij zelf op zijn gat de trappen op. Tsja…

Daarna liepen we voorbij de kathedraal naar het Duivelsteen, het Bisdomplein, terug naar het Sint-Baafsplein, langs de Mammelokker die hij bijzonder grappig vond, onder de Stadshal, en dan een koffie bij Max. Onredelijk duur (5 euro, zelfs voor ’t stad is dat gigantisch veel) en niet eens lekker. Helaas, geen Max meer dus.

Hij had ondertussen verteld dat hij pralines wilde meenemen voor zijn ma, die had daarom gevraagd. Goh, we gingen er zeker wel tegenkomen, dacht ik zo. En jawel, in de Donkersteeg stootten we op Chocolou, een klein maar zeer fijn winkeltje, met een machtig sympathieke dame. Ze liet ons proeven, en nadat ik verklaard had dat het prima chocolade was, kocht James een doos. We gingen met enige moeite – smalle deur, drie trapjes – weer naar buiten, en toen vroeg James of hij misschien toch niet beter ook een doos meenam voor zijn vriendin. Euh, uiteraard? Wij weer naar binnen, de dame moest lachen, en bood ons prompt zelfs een derde praline aan, waarbij ze zelf verklaarde dat, moest ze dat bij alle klanten doen, ze al lang failliet zou zijn… Ik heb trouwens ook een zakje voor mezelf meegenomen, ze moesten maar zo lekker niet zijn! En blijkbaar dezelfde prijs als Leonidas, ge kunt er niet voor sukkelen.

Enfin, wij verder via de Langemunt naar de Vrijdagmarkt, want ik wilde hem stoverij laten proeven, en die is ferm lekker in de Cassis. De salades zijn er trouwens ook niet te versmaden!

We keerden terug langs de Kraanlei, staken even onze neus tot aan het hek van het Gravensteen – binnengaan was geen optie met de rolstoel – wandelden via ’t Vleeshuis naar de Korenlei, en dronken nog een koffie in de Labath.

Daarna gooide ik hem af in het station, want hij moest nog tot in Brussel treinen, en dan de Eurostar op naar Londen. Ik weet niet hoe het bij hem zat, maar ik had echt wel een leuke dag.

Claus

Toen een vriendin me vroeg of ik vanavond mee wilde naar de voorstelling ‘Claus’ in Tinnenpot, hoefde ik geen moment na te denken: uiteraard! Ik vind het Tinnenpot een bijzonder charmant theater, ik heb het wel voor de teksten van Hugo Claus, en ik zie Guido Vanderauwera best wel graag spelen.

Zij kwam met de dochter langs om pannenkoeken te eten, die installeerde zich daarna in de zetel bij mijn kinderen, en wij trokken ’t stad in. Tram was wegens de pijnlijke rug geen optie, maar we vonden, ondanks het lichtfestival, toch bijzonder vlot een plekje, oef.

IMG_1481

De enscenering – regie van Decaluwé, overigens – is eenvoudig maar bijzonder doeltreffend: een bank met boeken, een tapijt, een lezenaar, en centraal een beeldscherm met daarachter een projectiescherm. Vanderauwera brengt de monoloog heel sober: hijzelf speelt de figuur Claus die episodes uit zijn leven vertelt aan de hand van zijn verschillende vrouwen. Tussendoor leest hij zelf authentieke teksten van Hugo Claus voor – duidelijk te herkennen omdat hij dan aan de lezenaar staat. Regelmatig worden er ook gedichten die Hugo Claus zelf voorlas afgespeeld, terwijl de tekst geprojecteerd wordt. Of luister je naar de liederen van Kitty Courbois, Lisbeth List en anderen die de teksten van Claus zingen.

Ik kende  de teksten van Claus eigenlijk niet zo goed, maar echt, die man heeft pakkende, beklijvende dingen geschreven. Mooi, raak, to the point, soms scabreus. Ook dat maakt deel uit van de figuur Claus die jong was in de jaren ’60. Helaas maakte ook zijn rookverslaving deel uit van zijn persoonlijkheid, maar dat was nu niet echt een aspect waarmee ik graag wilde geconfronteerd worden. Een rokende acteur op scene had voor mij echt niet gehoeven, hoe kenmerkend dat ook was: ik had aan de teksten en het spel meer dan genoeg.

Laat me het zo samenvatten: deze voorstelling heeft me zin gegeven om in de bibliotheek een bundel van Claus te ontlenen en die langzaam te savoureren. Een aanrader voor wie van de teksten van Hugo Claus houdt of er graag kennis mee wil maken. Jawel.

De voorstelling speelt nog op 10 februari en 16/17 maart, in Tinnenpot.