Gedichtendag 2024

Voor Gedichtendag geef ik u vandaag een Oudgrieks gedicht, fragment 31 van de onvolprezen dichteres Sappho. Uiteraard geef ik u er ook een vertaling bij, meer dan eentje zelf. Ik heb helaas de naam van de vertalers niet genoteerd, zodat ik u die schuldig moet blijven. EDIT: het tweede is van Paul Claes, mijn favoriet.

φαίνεταί μοι κῆνος ἴσος θέοισιν
ἔμμεν᾽ ὤνηρ, ὄττις ἐνάντιός τοι
ἰσδάνει καὶ πλάσιον ἆδυ φωνεί-
σας ὐπακούει

καὶ γελαίσας ἰμέροεν, τό μ᾽ ἦ μὰν
καρδίαν ἐν στήθεσιν ἐπτόαισεν·
ὠς γὰρ ἔς σ᾽ ἴδω βρόχε᾽, ὤς με φώναι-
σ᾽ οὐδ᾽ ἒν ἔτ᾽ εἴκει,

ἀλλ᾽ ἄκαν μὲν γλῶσσα ἔαγε, λέπτον
δ᾽ αὔτικα χρῶι πῦρ ὐπαδεδρόμηκεν,
ὀππάτεσσι δ᾽ οὐδ᾽ ἒν ὄρημμ᾽, ἐπιρρόμ-
βεισι δ᾽ ἄκουαι,

έκαδε μ᾽ ἴδρως ψῦχρος κακχέεται, τρόμος δὲ
παῖσαν ἄγρει, χλωροτέρα δὲ ποίας
ἔμμι, τεθνάκην δ᾽ ὀλίγω ᾽πιδεύης
φαίνομ᾽ ἔμ᾽ αὔται·

ἀλλὰ πὰν τόλματον ἐπεὶ…

Gelukzalig schijnt hij me te zijn,
die man die tegenover jou gezeten
naar je zoete stem mag luisteren
dicht bij je lippen

 en naar het lieve klateren van je lach;
maak ik dat mee, dan bonst heftig mijn hart,
je zelfs maar een ogenblik aan te kijken
doet mijn adem al stokken

en verlamt mijn tong, en ineens stroomt
een tintelend vuur door mijn leden
en mijn ogen staren verblind in de nacht,
ik kan niet meer horen of zien,

ben nat van het zweet en mijn leden trillen,
mijn gezicht wordt bleek als jong gras,
het is mij alsof ik doodga,
alsof waanzin mij aangrijpt.                

***

Gelukkig als de goden lijkt
mij de man die vlak
tegenover jou zit en luistert
naar je mooie stem

en lieve lach zodat plots
mijn hart in mijn borst bonst
zodra ik naar je kijk
stokt mijn stem

mijn tong is gebroken
een licht vuur loopt door
mijn huid ik zie niets meer
mijn oren suizen

zweet stroomt van mij af
een beven bevangt mij
ik ben geler dan gras
het lijkt alsof ik dood ga

maar alles is te dragen
als…

(en als ik niet te lui was, dan las ik het voor voor u, en nam ik dat op. Tsja.)

 

Gedichtendag 2023

Vandaag is het weer gedichtendag, maar ik had er nog niet echt over nagedacht toen Marleen belde en me prompt een gedicht bracht, een gedicht uit de Poëziekrant van deze maand.

Het is een titelloos gedicht, de nr. 2 uit een reeks van 8 door Hoessain Kakayi gekalligrafeerde gedichten, geschreven door Mawlana Mohamed Djalal ad-Din Rumi, vertaald door Hoessain Kakayi en Annemarie Estor.

Toon me je gelaat,
ik smacht naar bloemen en tuinen.

Open je lippen,
ik smacht naar de smaak van honing.

Kom achter de wolken vandaan,
ik verlang naar een zonnig gezicht.

Je stem echode:
“Laat me alleen!”

O, je stem nog één keer horen zeggen:
“Laat me alleen!”

Gedichtendag 2022

Oi! Ik was de gedichtendag van vorige week zowaar vergeten! Schande over mij!

Ik had al op voorhand zitten nadenken over welk gedicht ik zou posten, maar zowat al mijn favorieten zijn de vorige jaren al aan bod gekomen.

En toen zag ik het Gent Magazine, en daarin een gedicht over mijn stad van Rhea Cecile. En ik dacht: waarom ook niet? Want poëzie, dat moet je toevallig tegenkomen.

Gent

Zie de stad
als niets dat nadert.

De straten tot de nok
gevuld met drommen hoekstenen en dokken

die elkaar verdragen. Ik wieg me
langs vaarten en vertier naar

rimpels van de binnenstad.
Ze wachten weemoedig op mijn teken en buigen

zalvend de nacht om tot ochtendlicht hees
over wuivende huizen valt.

In een drieluik van nissen blijkt huiswaarts
waar hoeders op torens me sturen.

Binnen wordt buiten
                   – contouren van gulle steegjes

en weids als de blik van passanten
inhaleer ik

de stad
als alles dat voor me ligt.

 

De gedichten van vorige jaren:

2021: William Shakespeare met Sonnet 18
2020: Hugo Claus met Achter deze gevel
2019: Hans Lodeizen met Kus me.

2016: onze trouwhaiku
2015: Rainer Maria Rilke Herbsttag
2014: Horatius met zijn Leuconoë, het gedicht waarin carpe diem ook echt geschreven staat
2013: Jan Engelman met Vera Janacopoulos
2012:  Horatius over de Soracte, mijn sneeuwgedicht
2011: een anoniem Oud-Grieks gedicht,
2010: Cees Buddingh met zijn Blauwbilgorgel
2009: Paul van Ostaijens Melopee
2008: Hans Andreus met Voor een dag van morgen
2007: Catullus met Odi et Amo
2006: Catullus met mijn allerfavorietste gedicht, en ook zijn carmen 5 Vivamus

Gedichtendag 2021

Gedichtendag was eigenlijk gisteren, maar bon, toen had ik het over mijn nieuwe bril en had ik er even niet bij stilgestaan.

Ik moest eigenlijk ook wel even nadenken: mijn favoriete gedichten zijn de vorige jaren al aan bod  gekomen, en het is niet alsof ik veel poëzie lees, als ik eerlijk ben.

Ik heb dan maar voor een absolute klassieker gekozen, eentje dat iedereen zou moeten kennen: Sonnet 18 van de bard, William Shakespeare.

Shall I compare thee to a summer’s day?
Thou art more lovely and more temperate:
Rough winds do shake the darling buds of May,

And summer’s lease hath all too short a date;

Sometime too hot the eye of heaven shines,
And often is his gold complexion dimm’d;
And every fair from fair sometime declines,

By chance or nature’s changing course untrimm’d;

But thy eternal summer shall not fade,
Nor lose possession of that fair thou ow’st;
Nor shall death brag thou wander’st in his shade,

When in eternal lines to time thou grow’st:

   So long as men can breathe or eyes can see,
   So long lives this, and this gives life to thee.

 

 

De gedichten van vorige jaren:

2020: Hugo Claus met Achter deze gevel
2019: Hans Lodeizen met Kus me.

2016: onze trouwhaiku
2015: Rainer Maria Rilke Herbsttag
2014: Horatius met zijn Leuconoë, het gedicht waarin carpe diem ook echt geschreven staat
2013: Jan Engelman met Vera Janacopoulos
2012:  Horatius over de Soracte, mijn sneeuwgedicht
2011: een anoniem Oud-Grieks gedicht,
2010: Cees Buddingh met zijn Blauwbilgorgel
2009: Paul van Ostaijens Melopee
2008: Hans Andreus met Voor een dag van morgen
2007: Catullus met Odi et Amo
2006: Catullus met mijn allerfavorietste gedicht, en ook zijn carmen 5 Vivamus

Gedichtendag 2020

Verdomd! Ik had voor gedichtendag vandaag al iets op mijn facebook gezet, met het idee dat ook hier te posten. Dat bleek Herbstdag van Rainer Maria Rilke te zijn, en laat ik dat nu al in 2015 hier gepost hebben, zeg! Ik vind het dan ook een prachtig ingetogen gedicht, maar ik wist dus niet dat ik het hier al gezet had.

Tsja…

Gelukkig had ik ook nog een ander gepost, eentje van Hugo Claus, omdat ik vandaag ook in de Labath zat, het koffiehuis in Gent tegenover de Hotsy Totsy, de club waar Claus graag kwam en waarover hij ook een gedicht heeft geschreven. Dat gedicht hangt nu in het groot aan de zijgevel, en telkens weer lees ik het even.

Achter deze gevel hier
heerste gisteren nog Heracles,
de beschermer van de bron
van de heilige dranken.

Bij menige dageraad
heeft hij bij het bijtanken
het leed van zijn vrienden gelenigd.

Hij hield van het woord: Kameraad…
van boksen, genever, roulette
en het raadselachtig spel van de liefde.

Nu is het glas geledigd.
Nu zijn de kaarten geschud.
Amen en uit is het boek.
Toch wankelt de goedlachse reus
nog bij de voordeur
en blijft hij naar ons wuiven
in de mist van gisteren nog
hier om de hoek.

 

De gedichten van vorige jaren:

2019: Hans Lodeizen met Kus me.

2016: onze trouwhaiku
2015: Rainer Maria Rilke Herbsttag
2014: Horatius met zijn Leuconoë, het gedicht waarin carpe diem ook echt geschreven staat
2013: Jan Engelman met Vera Janacopoulos
2012:  Horatius over de Soracte, mijn sneeuwgedicht
2011: een anoniem Oud-Grieks gedicht,
2010: Cees Buddingh met zijn Blauwbilgorgel
2009: Paul van Ostaijens Melopee
2008: Hans Andreus met Voor een dag van morgen
2007: Catullus met Odi et Amo
2006: Catullus met mijn allerfavorietste gedicht, en ook zijn carmen 5 Vivamus

Gedichtendag 2019

Het is intussen een traditie om hier op gedichtendag ook een gedicht te posten, al ben ik dat blijkbaar vorig jaar vergeten.

Vandaag dacht ik er maar aan omdat Wolf een opdracht had rond poëzie, en hij dacht dat hij naar de bibliotheek ging moeten om een bloemlezing. Ik heb hem dan maar wat pletsen rond zijn oren gegeven met een van de dichtbundels en bloemlezingen hier in huis. Cultuurbarbaar!

Ik herinnerde me wel niet meer dat ik de bloemlezing “Ik heb de liefde lief” van Willem Wilminck aan Bart cadeau had gedaan in 1994, blijkbaar toen we twee jaar samen waren. Maar ik grasduinde er even in, en ik haalde er hetzelfde gedicht uit als wat mijn zoon er uit haalde.

Eentje van Hans Lodeizen.

o kus mij, o omarm mij
ik heb lang in de regen gestaan
ik heb lang op de bus gewacht
ik heb geen taxi kunnen krijgen
ik heb lang wakker gelegen
ik heb ontzettend gedroomd
ik heb niets gegeten
ik heb gestolen

o kus mij, o omarm mij
ik ben de witte slanke jongen
ik ben degene die droomde
ik ben de schim in de regen
ik ben de danser, de dirigent
ik ben de man bij het avondrood
ik ben het lichaam
ik ben de enige.

De gedichten van vorige jaren:

2016: onze trouwhaiku
2015: Rainer Maria Rilke Herbsttag
2014: Horatius met zijn Leuconoë, het gedicht waarin carpe diem ook echt geschreven staat
2013: Jan Engelman met Vera Janacopoulos
2012:  Horatius over de Soracte, mijn sneeuwgedicht
2011: een anoniem Oud-Grieks gedicht,
2010: Cees Buddingh met zijn Blauwbilgorgel
2009: Paul van Ostaijens Melopee
2008: Hans Andreus met Voor een dag van morgen
2007: Catullus met Odi et Amo
2006: Catullus met mijn allerfavorietste gedicht, en ook zijn carmen 5 Vivamus

Gedichtendag

Voor gedichtendag iets heel eenvoudigs vandaag: een haiku, die wij twintig jaar geleden op onze trouwuitnodigingen schreven, en die intussen ook op de muur geschilderd staat in het toilet naast onze kamer. Gewoon, eenvoudigweg mooi.

Als er aan ’t leven
een kantlijn is, dan schrijven
wij daar verzen in.

 

 

Gedichtendag 2015

gedichtendag2015

Omdat Duits zo’n schromelijk onderschatte taal is, krijgt u dit jaar iets van Rainer Maria Rilke. Lees het voor uzelf voor, en geniet van de klanken. Serieus, Duits is niet altijd blaffend. En het doet me ook sterk denken aan wat ik een aantal jaar geleden postte van Horatius.

 

Herbsttag

Herr, es ist Zeit. Der Sommer war sehr groß.
Leg deinen Schatten auf die Sonnenuhren,
und auf den Fluren laß die Winde los.

Befiehl den letzten Früchten voll zu sein;
gib ihnen noch zwei südlichere Tage
dränge sie zur Vollendung hin und jage
die letzte Süße in den schweren Wein.

Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr.
Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben,
wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben
und wird in den Alleen hin und her
unruhig wandern, wenn die Blätter treiben.

(1902, uit: Das Buch der Bilder)