Lectuur: “Maigret tend un piège” van Georges Simenon

Kobe wist me te zeggen dat hij dit boek in vereenvoudigde versie moest lezen voor Frans. Als in: tegen de volgende dag. Maar hij vond het geen probleem: hij snapte volledig wat de plot was, de karaktertekeningen, dat soort dingen. Hij is echt wel goed in lezen, in tegenstelling tot zijn arme broer, van wie ik dus gewoon niet doorhad, toen hij zo worstelde met zijn Franse boeken, dat hij zware dyslexie had. Maar bon, ik besloot het dus alsnog te lezen, ook al zou het te laat zijn voor zijn examen, mocht hij problemen hebben. Het doet mijn Frans goed, zo’n Franstalig boek zo af en toe. En nee, ik lees het niet in de vereenvoudigde en ingekorte versie, nee dank u.

Deze nr. 48 in de reeks van Inspecteur Maigret voldoet aan alle vereisten: een grommelende inspecteur, zijn vrouw die geduldig zit te wachten thuis en geen vragen stelt, een plot die hopeloos vast lijkt te zitten, en dan de oplossing, eentje die je niet meteen verwacht. Allez ja, als je er al een reeks hebt gelezen, begin je wel een en ander te vermoeden.

In de faubourg rond Montmartre zijn in de afgelopen zes maanden al vijf jonge vrouwen vermoord, compleet willekeurig. De enige vaste elementen: de buurt en het geslacht. Oh, en de vrouwen zijn ook nooit echt mager. Maar verder geen vaste straat, geen vaste dag, geen vast uur, zelfs geen echte vaste methode. Maigret staat voor een raadsel, en de sfeer in de buurt en zelfs in heel Parijs wordt grimmig. En dan besluit hij een val op te zetten, zoals de titel al weergeeft…

Maar of die meteen het gewenste resultaat heeft? Of zijn er andere elementen die hij niet meteen opgemerkt heeft?

Simenon levert, zoals altijd, goed werk: gedegen, een goeie plot, een karaktertekening die niet té uitgebreid is maar toch ook weer niet oppervlakkig blijft… Kortom, een Maigret naar verwachting. Niet meer, maar ook niet minder.

Lectuur: “L’Élixir d’Oubli (Le Paris des Merveilles #2)” van Pierre Pevel

In het eerste boek van de reeks zette Pevel de krijtlijnen uit van dit verhaal en deze wereld, in dit tweede boek gaat hij op datzelfde elan verder, maar gaat hij tegelijk ook de back story verder aandikken.

Hij had al aangegeven dat magische wezens en magiërs vaak behoorlijk oud  kunnen worden, net door die magie. In dit verhaal krijgt Griffont te maken met een bijzonder gevaarlijke magiër, Giacomo Nero, die hij eigenlijk al veel eerder is tegengekomen. En dan krijg je eigenlijk de twee verhaallijnen die door elkaar lopen maar tegelijk elkaar perfect aanvullen: de problemen die Griffont nu – het is te zeggen, in 1900 – heeft, en de problemen die ontstaan zijn in 1800 met die specifieke magiër. Het is mooi hoe Pevel er in slaagt beide verhaallijnen spannend te houden en in elkaar te doen overlopen, terwijl daar dan ook nog een romantisch kantje aan toegevoegd wordt.

De humor blijft aanwezig, is soms tongue in cheek, en het blijft ook nog steeds een detectiveverhaal, zij het dan in een ongewone setting.

Ik ben fan, ja.

Lectuur: “Les Enchantements d’Ambremer (Le Paris des Merveilles #1)” van Pierre Pevel

De andere Franstalige fantasyreeks die Pascal voorstelde, was Le Paris des Merveilles van Pierre Pevel, en ik moet toegeven: deze beviel me enorm!

Het is veel meer een steampunk-sfeertje: we zitten in Parijs rond 1900, compleet met bolhoeden, enkellaarsjes, korsetten, zowel koetsen als de eerste automobielen, maar ook met een fantasiewereld, l’Outremonde. Onze wereld en de wereld van tovenaars, feeën, eenhoorns en andere fantasiewezens kruist normaal gezien onze wereld amper, maar in deze reeks liggen ze naast elkaar en kan je van de ene wereld naar de andere. De Eiffeltoren staat er wel, maar is gebouwd in een magisch blank hout en geeft ’s nachts licht. Ik zeg maar.

Het hoofdpersonage is Griffont, een magiër van een van de vier magische Cirkels, die samen met zijn geliefde Isabel een aantal moorden en bijhorende mysteries probeert op te lossen, aangevallen wordt door gargouilles, een machtige magiër en wel wat meer van dat.

De sfeer is misschien steampunk, maar tegelijk deed het me enorm denken aan Arsène Lupin, Sherlock Holmes en de betere detective: behoorlijk humoristisch, inventief, onvoorspelbaar en met een sneltreinvaart. Jammer dat het Frans behoorlijk moeilijk is, of dit was een keiharde aanrader voor onze laatstejaars.

Lectuur: “Les Croniques des Crépusculaires” van Mathieu Gaborit

Onlangs hadden we het bij de Cthulhu over lectuur, en meer bepaald dan fantasy. Ik vroeg of de heren iets degelijks kenden in het Frans, zoals de reeks ‘La Passe-Miroir’ die ik zo graag gelezen had.

Meteen kwam Pascal met twee dingen af, waaronder Les Croniques des Crépusculaires.

Ik moet zeggen: ik heb hier gemengde gevoelens over. De wereld is zeer origineel, maar de personages worden absoluut niet uitgediept, verre van. Ik geef even de samenvatting van Goodreads mee: “Il existe un endroit occulte, source de nombreuses légendes, que l’on nomme Souffre-jour.
Niché sous l’ombre éternelle d’un arbre gigantesque, c’est un collège où les maîtres d’armes et de magie enseignent les arcanes d’un pouvoir étrange. Plongé dans cet univers mystérieux, Agone, fils du défunt baron de Rochronde, se retrouve confronté aux forces les plus obscures. Tantôt élève, tantôt conspirateur, il tente de survivre au centre d’un écheveau d’intrigues qui convergent vers un dessein caché : qui sont ces mages de l’Éclipse qui hantent les abords du collège ? Qui est l’énigmatique Diurne, dissimulé au tréfonds de l’Arbre noir ? Agone doit se battre s’il ne veut pas sacrifier son idéal.
Ses cauchemars le rattrapent… Trouvera-t-il son salut dans le pouvoir de l’Accord, la musique de l’esprit ? Un avenir du royaume est entre ses mains, une poigne fermement accrochée à une rapière dotée d’une âme. Ainsi commencent Les Chroniques des Crépusculaires, la genèse d’un monde flamboyant, peuplé de créatures étranges, tiraillé par les conflits des nobles et des mages avides de puissance, et enchanté par l’inoubliable magie des Danseurs.

Je blijft als lezer met ongelofelijk veel vragen zitten, en met een pak losse eindjes. De plot is op zich wel logisch, maar er wordt veel en veel te weinig uitgelegd. Waar komen bepaalde personages vandaan? Waarom doen ze wat ze doen? Wat hebben ze tegen andere personages? En hoe werkt hun magie?

Enfin, de wereld zit dus echt goed in elkaar, maar wordt langs geen kanten voldoende uitgelegd. Ik denk dat je hier makkelijk drie keer zo veel had kunnen schrijven zonder het verhaal vervelend te maken. Een beetje een gemiste kans, vond ik.

Lectuur: “La Tempête des échos” (La Passe-Miroir #4) van Christelle Dabos

Eerlijk? Ik vond dit vierde en laatste deel van La Passe-Miroir een pak minder sterk dan de vorige. Misschien is het nieuwe er wat af? Feit is dat deel 4 zich op dezelfde arche afspeelt als de vorige, dus ook in Babel, zij het een ander deel. Ophélie laat zich vrijwillig opsluiten in een soortement gesticht omdat ze daar antwoorden kan vinden op de vraag waarom de wereld aan het vergaan is. Letterlijk, want de bestaande stukken wereld brokkelen af en telkens sneuvelen duizenden mensen.

Ophélie weet dat ze de kennis in handen heeft om die ondergang tegen te gaan – een held die de wereld moet redden, iemand? – maar kan die niet ontsluiten. Opnieuw moet ze een aantal fysieke en mentale beproevingen ondergaan, maar uiteindelijk slaagt ze er wel in haar antwoord te vinden. Maar het blijft maar de vraag, natuurlijk, of ze daar dan ook iets mee is…

Dabos wil in dit laatste deel eigenlijk te veel uitleggen, en dat stoort. Soms is die uitleg metafysisch en moet je het een keer of drie lezen voordat je er ook maar een iota van snapt, andere dingen zijn gewoon totaal irrelevant voor de rest van het verhaal. Sommige dingen zijn ook gewoon niet logisch, maar daar krijg je dan weer geen uitleg voor. De wereld zit nog steeds knap in elkaar, maar hier en daar is er toch een los eindje dat niet logisch ingewerkt geraakt. En vooral: het steampunkkantje, de fantastische werelden van Anima en de Pool komen gewoon niet meer aan bod. Jammer jammer jammer, want dat maakte het net interessant, samen met een aantal personages dat zonder meer aan de kant geschoven is.

Nog steeds goed, maar toch beduidend minder dan de voorgaande. Tsja. Het kan niet altijd 5 sterren zijn, toch?

Lectuur: “La Mémoire de Babel” (La Passe-Miroir #3) van Christelle Dabos

OPGELET: lichte spoilers!

Op het einde van het tweede boek was Ophélie verplicht teruggebracht naar Anima, haar eigen ‘planeet’ waar ze zich hopeloos verloren voelt, zonder doel, en ook zonder Thorn. Maar wanneer er zich een kans voordoet, ontsnapt ze en gaat ze richting Babel, een oosters aandoende arche waar ze vooral heel veel opzoekingswerk doet naar wat de wereld om zeep heeft geholpen en waar ze, wonder boven wonder, ook Thorn terugvindt. Maar uiteraard moet ze zich in honderdduizend bochten wringen, zit ze in een overgecontroleerde omgeving waarin Big Brother nooit ver weg is, en ziet ze gewoonweg af, zowel mentaal als fysiek. Zo hoort dat blijkbaar ook, in deze reeks.

Maar de spanning is regelmatig te snijden, de plot is ingewikkeld maar goed opgebouwd, de personages zijn nooit helemaal goed of helemaal slecht, en de steampunk sfeer is zelfs nog iets meer aanwezig op Babel dan in de vorige boeken. Ik blijf echt wel fan en ik ga door de boeken als een mes door de boter. Of zoals Wolf zegt: “Mama, je bent echt wel weer heel veel aan het lezen, he? Overdrijf je niet een beetje?”

Misschien wel. Maar deze boeken moeten dan maar zo leuk niet zijn.

 

 

Lectuur: “Les Disparus du Clairdelune” (La Passe-Miroir #2) van Christelle Dabos

Was ik door deel één gestoomd, dan was dat voor deel twee van deze Franstalige steampunk fantasyreeks niet anders.

Het verhaal loopt gewoon verder, waar het bij boek één geëindigd was op een cliffhanger. Ophélie bevindt zich nog steeds op Le Pôle bij haar verloofde, maar het is niet alsof ze een connectie kan maken met hem: zij wil hem niet en hij wil haar duidelijk ook niet. Maar er is intussen wel iets zeer vreemds aan de hand: er verdwijnen mensen in zeer onduidelijke omstandigheden.

Ophélie gaat, ondanks de bedreigingen die haar van alle kanten omgeven, op onderzoek uit en probeert alle illusies aan het hof van de Pool te doorprikken, wat haar niet bepaald in dank wordt afgenomen.

Dabos gaat verder op het ingeslagen elan en blijft het bij momenten ongemeen spannend maken. Ja, het blijft young adult en er komen een hoop emotionele problemen bij, maar eigenlijk is dat helemaal niet erg. De steam punk sfeer wordt nog sterker en de wereld krijgt nog meer vorm.

Ik blijf fan. Echt.

 

Lectuur: “Les Fiancés de l’hiver” (La Passe-Miroir #1) van Christelle Dabos

Wolf kwam onlangs naar beneden met een tip voor mij: “Mama, ik ben een Frans boek aan het lezen, en ik denk dat jij dat wreed wijs gaat vinden.”

Mijn wenkbrauwen gingen omhoog: Wolf die leest en iets nog goed vindt ook, en dan nog in het Frans, of wa? Bleek dat hij enkel de eerste twee hoofdstukken moest lezen, maar dat het Franstalige, zeer goed geschreven fantasy bleek te zijn. Yup, mijn interesse was geprikkeld.

Dat bleek overigens zeer terecht: mijn zoon kent mij goed, ja. Het verhaal is gesitueerd in een compleet nieuwe wereld, of althans een verre toekomst waarin onze huidige wereld geëxplodeerd is en grote stukken – des arches – zweven in een vaste baan rond een ontoegankelijke kern. Elk stuk heeft zijn eigen kenmerken waarin wel een aantal kenmerken van hedendaagse landen terug te vinden zijn. Alleen hebben veel van de inwoners een speciale gave ontwikkeld, specifiek per ‘arche’. Zo is er Anima, het stuk waar Ophélie geboren is, en waar veel inwoners in staat zijn materie te manipuleren. Dat hun huizen en hun inboedel dan ook vaak geanimeerd zijn – letterlijk – en een eigen karakter hebben, dat moeten ze er dan maar bij nemen. Anima straalt de sfeer uit van een conservatief, gemoedelijk Frankrijk, en Ophélie heeft een dubbele gave: ze kan door aanraking het verleden van objecten ‘lezen’ en zich verplaatsen via spiegels.

En dan is er bijvoorbeeld ook Le Pôle, een zeer hiërarchisch gestructureerde ‘arche’ waar een polair klimaat heerst en dat nog het meest doet denken aan keizerlijk Rusland. De inwoners zijn er meesters in de illusie, maar ook bijvoorbeeld in gedachtenlezen en dergelijke. En laat daar nu ene Thorn wonen, een zeer enigmatisch figuur dat tegen wil en dank de verloofde wordt van Ophélie. Zij wordt gedwongen hem te volgen naar de Pool, maar er blijken – uiteraard – heel wat andere motieven mee te spelen…

Ik was, zoals gezegd, zeer, zéér aangenaam verrast. Dabos schrijft een helder, verzorgd, zeer bloemrijk proza in de passé simple, en ik was wel blij dat ik elektronisch las zodat ik regelmatig woorden kon aanklikken met de woordenboekfunctie. De wereld is zeer knap en logisch opgebouwd, heeft een sterk steampunk gevoel en ja, Ophélie is jong en heeft een eerste relatie, je kan het ook young adult noemen, denk ik.

Niet gedacht, maar ik las deze 600 pagina’s op een dag of vier en ging meteen voor deel twee: echt een van de betere reeksen. Zitten er minpuntjes aan? Tuurlijk: soms gaat het verhaal wat traag, en Ophélie kan echt soms een twijfelende, chronisch verkouden zaag zijn, maar meestal gaat het verhaal aan een immens tempo, is het intens spannend en, tsja, gewoon goed geschreven.

Aanrader? Vast en zeker!

Lectuur: “En finir avec Eddy Bellegueulle” van Edouard Louis

In december was Wolf bij mij gekomen met een zekere wanhoop in zijn ogen: hij moest een aantal hoofdstukken lezen uit een Frans boek, en het lukte hem aan geen kanten. Vooral zijn gebrek aan woordenschat speelt hem parten. We hebben ons dan samen in de zetel geïnstalleerd en samen gelezen, waarbij hij telkens aangaf waar hij vastliep. Tsja, als je al niet zo sterk bent in talen en niet graag leest, dan is zoiets echt wel een zware opdracht, zeker als er veel spreektaal in verwerkt zit.

Maar mijn interesse was gewekt door het vijftal hoofdstukken: wat een boek! Zo hard!

Toen dus mijn reeksje van de Codex Alera uit was en ook dat Nederlandstalige, nam ik dit Franse boek ter hand, en dat heeft me geen seconde gespeten.

Maar man, wat een hard boek zeg! Het heeft wel enkele dagen door mijn hoofd gespookt, ja. Eerst dacht ik trouwens dat het zich een honderdtal jaar geleden afspeelde, denk aan ‘Peaky Blinders’. Maar blijkbaar is het begin de jaren 2000, heel recent dus. Het verhaal speelt zich trouwens af in Noord-Frankrijk, nog niet eens zo ver van ons vandaan, en dat maakt het net zo confronterend.

Eddy vertelt namelijk over zijn jeugd in een van de armste, meest achtergestelde dorpen van Frankrijk. Een raam dat breekt, wordt vervangen door een stukje karton. Het weinige geld dat er is, gaat op aan goedkope pastis, en als je als man geen alcoholist bent, is er iets mis met jou, want hoe ga jij dan om met je miserie? Meisjes verlaten heel vroeg de school omdat ze zwanger zijn, een toekomst is er niet. De wereld die Louis schetst, is bijzonder ruw, rauw, en lijkt zo weggelopen uit een film van de gebroers Dardenne of Ken Loach.

In dat milieu wordt Eddy geboren, een jongetje dat al van kleins af heel erg vrouwelijk is in uiterlijk, gedragingen, gebaartjes, stem en speelgoedvoorkeuren. Eddy is nog geen tien als hij al perfect weet dat hij afwijkend is, dat hij homo is, en dat dat in zijn milieu absoluut niet aanvaard wordt. Hij wordt gepest, mishandeld en uitgescholden, zelfs door volwassenen. Voor hem is er al helemaal geen toekomstperspectief, en hij probeert ook echt om een ‘dur’ te worden, een echte man. Quod non.

Zijn ouders proberen wanhopig hem aan een meisje te koppelen, maar dat loopt faliekant af. Alleen op het einde is er een sprankeltje hoop…

Ik moet zeggen, lang geleden dat ik nog zo’n rauw boek gelezen heb. Het deed me in zekere zin denken aan The Grapes of Wrath, ook al zo’n verhaal van extreme armoede en uitzichtloosheid. Maar ik kon het bijna niet wegleggen, terwijl ik bij The Grapes of Wrath soms moeite had om me erdoor te worstelen.

Een aanrader? Heel erg. Maar je gaat er wellicht even niet goed van slapen.