De eerste echte lentedag!

Gisteren en vandaag was het eindelijk goed weer, en het leven verplaatste zich spontaan naar buiten. De tuin, welteverstaan. Wolf had eerder deze week al het terras schoongespoten met de hogedrukspuit, gisteren haalden we ook al de tuinkussens en de Fatboy uit, en Merel en ik installeerden ons met ons boek.

En vandaag was het nog beter, waardoor we ook onze zondagse taart buiten aten. Geen goed idee, overigens, als uw taart een merveilleux is en alle chocoladestukjes op uw zwarte broek waaien waar ze ogenblikkelijk smelten. Hmpf.

Ik maakte mijn broek zo goed zo kwaad mogelijk schoon, zag dat het een verloren zaak was, en sprong dan maar op de fiets om twee caches te repareren – alweer. Die van de Brusselsepoortsluis was weer eens verdwenen, maar de cachende buur ging er een oogje op houden. En de Sint-Agnetesluis, aan de Coupure, was grofweg losgesnokt. Daar had ik meer geluk: aangezien een vroegere cache in de buurt gearchiveerd is, kon ik hem eindelijk op een betere plaats leggen, vlakbij de eigenlijke vroegere sluis. Happy me!

En intussen fietste ik door bevreemdend lege straten.

En ’s avonds, toen aten we ook gewoon buiten. En Gandalf zag dat het goed was.

Parkje

’t Is prachtig weer vandaag, en ik ben dus met de fiets naar school gegaan. Maar eigenlijk had ik nog helemaal geen zin om weer gewoon binnen te gaan zitten na de les – op donderdag ben ik klaar met lesgeven om 12.55 uur – ook al ligt er een pak werk op me te wachten.
Ik ben dan maar even met de fiets in het parkje naast de school mijn caches gaan bekijken. Lees: gaan controleren of alles nog wel in orde was, of ze er nog zaten, nog droog waren en nog niet vol. Cache-onderhoud dus, zoals ik eind december al met ééntje ervan had gedaan.

Ik fietste van cache naar cache en stelde vast dat alles nog was zoals het hoorde. En stelde ook vast dat het park er in dit weer wel vreselijk modderig bij ligt: mijn jeans zat compleet onder de spatten, en op een bepaald moment dreigde ik zelfs vast te rijden met mijn fiets. Ugh.

Maar andere plekjes zijn dan wel weer prachtig. In elk geval genoot ik van het zalige weer en mijn elektrische fiets. Dat het maar snel lente wordt!

Geo-art: 55 op een dag!

Man, soms doet zot zijn toch geen zeer…

In de zomermaanden doet het team achter de geocaching website altijd een soortement wedstrijd. Je kan er niet echt iets mee winnen, zoals nooit bij het geocachen, maar je kan er “souvenirs”, virtuele beloningen voor krijgen. Deze zomer ging het om Mystery in the Museum, waarbij je bepaalde caches moest loggen om een aantal gestolen juwelen en dergelijke te krijgen. Gisteren had ik de laatste saffier gevonden, en ik dacht dat ik er dan wel was. Juist ja. Krijg ik de boodschap dat de enige taak die me nog restte, was dat ik nog 35 caches moest loggen. Oh, en het spel loopt morgen af. Ah. Right.

Gelukkig had ik een week of twee geleden al een hele mooie geo-art DRAAK zitten oplossen: dan vormt de cachelegger een woord of tekening met allemaal raadsels, en als je het antwoord juist hebt, krijg je de plek waar je de cache kan vinden. Deze vormde een toertje van zo’n 25 kilometer doorheen Oostakker-Desteldonk en omstreken, met een totaal van 55 caches.

Ik stak tegen een uur of drie de fiets in de koffer en reed naar het startpunt, met het idee er 35 te doen.  Maar toen was ik gigantisch goed bezig en had ik nog geen zin om te stoppen. En ging ik er 40 doen. En toen waren het er maar 15 meer, en was het ook zo onnozel om te stoppen, toch? De laatste vijf waren er eigenlijk te veel aan, moet ik toegeven. Het fietsen is niks, het is het elke keer op en af stappen, die zware fiets tegen een boom moeten zetten of in het gras leggen, en telkens weer aanzetten dat het lastig maakte.

En… Ik heb de stommiteit gemaakt om te denken dat twee stukken landwegel wel gingen verbonden zijn met elkaar, waardoor ik uiteindelijk een weide ben doorgefietst, met die zware fiets twee grachten ben overgestoken, een gans eind tussen de rand van een maisveld en een gracht ben geploeterd door het hoge gras en de struiken, en onder een prikkeldraad door ben gekropen met fiets en al. Ugh. Geen goed idee.

Maar de tocht zelf was prachtig, ik heb intens genoten, heb mijn fles water kunnen laten vullen door een gepensioneerde die zijn tuin aan het sproeien was, en was klaar rond half negen. Yep, meer dan vijf uur op de fiets, ge moet goed zot zijn. I know.

(Maar ik heb toch maar lekker 55 caches gehaald vandaag!)

Domme duiven

Deze lente vond een wilde duif het nodig om boven ons terras, in de blauwe regen, een nest te bouwen. Hmpf. En uiteraard zat ze er te broeden, met twee duivenjongen tot gevolg.

Deze middag zaten Kobe en Merel toevallig net buiten, toen ze een luide “plof” hoorden. Hmm? Een van de jongen was uit het nest gevallen, of had een premature poging tot vliegen gedaan: er staat nog wat dons op het kopje, maar de vleugels zijn zo goed als volgroeid.

Meteen was de interesse van de katten gewekt natuurlijk, waarop wij een doos namen en het beest zonder veel plichtplegingen in de doos pleurden. En nu?

Het Vogelasiel in Merelbeke zag ik niet zitten, da’s zo’n vijfentwintig minuten rijden met de auto, en ik wilde met Kobe en Merel nog de caches in het park naast de school in orde zetten. We zetten het beestje op een veilige plaats en fietsten naar Mariakerke.

Tegen dat we thuis waren, was ook Bart thuis, en samen haalden we de grote ladder uit, positioneerden die voorzichtig tegen de plant, en ik legde het piepende jong terug in het nest, waar het zich onmiddellijk weer installeerde.

Ik ben benieuwd. Domme duiven!

Even tot aan de Feesten

Kobe is op kamp, Wolf was met vrienden naar de feesten, en Merel bleef bij Feija slapen om dan vandaag mee naar de zee te gaan. En wij, wij hadden dus plots niemand die thuis bleef eten, alleen wij twee.
Ge ziet van hier dat wij dan ook niet thuis zijn gebleven: we stapten gezwind de fiets op, reden eerst tot in Mariakerke om daar een van mijn verdwenen caches te vervangen, en fietsten daarna de stad in. Een van Barts leveranciers heeft er een pop-up in de kerk van Sint-Jacobs, en dat was dan uiteraard de plek waar we iets gaan eten zijn. Croque Mon Dieu voor mij, een uitgebreide plank voor hem. En de omgeving, die was de max. Nog nooit gegeten in een kerk, denk ik. Allez, toch niet ene die nog in gebruik is.

Er loopt trouwens ook een tentoonstelling van beelden. Geen idee van wie, ik weet wel dat het redelijk bizarre constructies zijn.

We liepen nog even rond, maar zagen al snel in dat het eigenlijk allemaal niet zo meer hoeft. Tenzij een ijsje, natuurlijk.

We bleven even kijken naar een Queen tribute band, maar de zanger had noch de stem, noch vooral de passie en de gedrevenheid, en we zijn dan maar snel verdergewandeld. En lekker samen weer naar huis gefietst.