Lectuur: “Les Fiancés de l’hiver” (La Passe-Miroir #1) van Christelle Dabos

Wolf kwam onlangs naar beneden met een tip voor mij: “Mama, ik ben een Frans boek aan het lezen, en ik denk dat jij dat wreed wijs gaat vinden.”

Mijn wenkbrauwen gingen omhoog: Wolf die leest en iets nog goed vindt ook, en dan nog in het Frans, of wa? Bleek dat hij enkel de eerste twee hoofdstukken moest lezen, maar dat het Franstalige, zeer goed geschreven fantasy bleek te zijn. Yup, mijn interesse was geprikkeld.

Dat bleek overigens zeer terecht: mijn zoon kent mij goed, ja. Het verhaal is gesitueerd in een compleet nieuwe wereld, of althans een verre toekomst waarin onze huidige wereld geëxplodeerd is en grote stukken – des arches – zweven in een vaste baan rond een ontoegankelijke kern. Elk stuk heeft zijn eigen kenmerken waarin wel een aantal kenmerken van hedendaagse landen terug te vinden zijn. Alleen hebben veel van de inwoners een speciale gave ontwikkeld, specifiek per ‘arche’. Zo is er Anima, het stuk waar Ophélie geboren is, en waar veel inwoners in staat zijn materie te manipuleren. Dat hun huizen en hun inboedel dan ook vaak geanimeerd zijn – letterlijk – en een eigen karakter hebben, dat moeten ze er dan maar bij nemen. Anima straalt de sfeer uit van een conservatief, gemoedelijk Frankrijk, en Ophélie heeft een dubbele gave: ze kan door aanraking het verleden van objecten ‘lezen’ en zich verplaatsen via spiegels.

En dan is er bijvoorbeeld ook Le Pôle, een zeer hiërarchisch gestructureerde ‘arche’ waar een polair klimaat heerst en dat nog het meest doet denken aan keizerlijk Rusland. De inwoners zijn er meesters in de illusie, maar ook bijvoorbeeld in gedachtenlezen en dergelijke. En laat daar nu ene Thorn wonen, een zeer enigmatisch figuur dat tegen wil en dank de verloofde wordt van Ophélie. Zij wordt gedwongen hem te volgen naar de Pool, maar er blijken – uiteraard – heel wat andere motieven mee te spelen…

Ik was, zoals gezegd, zeer, zéér aangenaam verrast. Dabos schrijft een helder, verzorgd, zeer bloemrijk proza in de passé simple, en ik was wel blij dat ik elektronisch las zodat ik regelmatig woorden kon aanklikken met de woordenboekfunctie. De wereld is zeer knap en logisch opgebouwd, heeft een sterk steampunk gevoel en ja, Ophélie is jong en heeft een eerste relatie, je kan het ook young adult noemen, denk ik.

Niet gedacht, maar ik las deze 600 pagina’s op een dag of vier en ging meteen voor deel twee: echt een van de betere reeksen. Zitten er minpuntjes aan? Tuurlijk: soms gaat het verhaal wat traag, en Ophélie kan echt soms een twijfelende, chronisch verkouden zaag zijn, maar meestal gaat het verhaal aan een immens tempo, is het intens spannend en, tsja, gewoon goed geschreven.

Aanrader? Vast en zeker!

Lectuur: “Perdido Street Station (New Crobuzon #1)” van China Miéville

Ik weet eigenlijk niet of ik dit onder fantasy of science fiction zou zetten. Een beetje de twee, denk ik zo. Want de wereld die Miéville in dit boek schetst, is op zijn minst vreemd te noemen. Veel fantasy blijft dicht bij de werkelijkheid, met misschien wel wat magie, of een andere wereld of zo, dat wel, maar herkenbaar.

Miéville gooit het radicaal over een andere boeg. Nee, het is geen ruimte fiction, helemaal niet, maar de wereld is duidelijk helemaal alien. De wereld van Crobuzon is bevolkt met mensen, maar daarnaast ook khepri, een wezen uit de Egyptische mythologie met een scarabee als hoofd, vodyanoi, een soort uit de kluiten gewassen kikker, cactacae, wandelende cactusmensen, en gharuda, geantropomorfiseerde roofvogels. Er zijn nog andere wezens, maar deze vijf soorten leven min of meer vredevol samen.

Hoofdpersonage is Isaac, een geflopte wetenschapper. Geflopt wegens niet betrouwbaar genoeg, te chaotisch, te weinig de regels volgend… Maar Isaac stoot op een nieuwe manier van energie opwekken, een baanbrekend onderzoek, en laat intussen ook per ongeluk een wezen ontsnappen dat de ondergang kan betekenen van niet alleen de stad maar uiteindelijk zowat het hele continent. Hij probeert het heft in eigen handen te nemen en een oplossing te bedenken en krijgt daarbij gelukkig de hulp van het meest onwaarschijnlijk stelletje, goh, vrienden kan je het zelfs niet noemen. Maar het loopt – uiteraard – bij momenten grondig fout, en Miéville schuwt de weerzinwekkende beschrijvingen niet. De stad is grauw, groezelig, ademt een steampunk-sfeertje uit en is duidelijk niet aangenaam om in te leven.

De auteur springt van het ene personage naar het andere qua vertelpunt en schetst een wonderlijk coherente wereld met een bizarre maar al bij al aannemelijke plot.

Ik heb vrij lang gedaan over het boek, maar het liet me ook niet echt los. Ga ik de volgende boeken in de reeks lezen? Wellicht wel, maar nu nog even niet. Daarvoor ligt het me iets te zwaar op de maag.

Lectuur: “Gods of Blood and Powder” (trilogie) van Brian McClellan, samen met de kortverhalen

Ik denk dat ik eens alle boeken die ik lees, apart ga beginnen bespreken: het is soms jammer om een hele reeks in één keer te bespreken, en in deze coronatijden waarin een mens niks speciaals doet, is het ook al ne keer, goh, moeilijker om onderwerpen te vinden. ’t Is niet alsof we veel uit ons kot komen…

Maar deze is dus toch weer de bespreking van een trilogie. In februari had ik de eerste trilogie gelezen van Brian McClellans Powder Mage en was ik zeer begeesterd.

Ik heb daar toen alle kortverhalen bij gelezen die uiteindelijk ook in twee boeken gebundeld zijn. Er zaten echt korte verhalen bij, sommige waren bijna 90 bladzijden lang, maar allemaal gaven ze wel wat extra info over de personages uit de eerste trilogie. Niet dat ze allemaal even sterk zijn, die kortverhalen, maar dus wel aangenaam om lezen.

En toen was er de tweede trilogie die zich een tiental jaar na de eerste reeks afspeelt. De focus is verschoven naar een van de nevenpersonages uit de eerste reeks, met daarnaast een nieuw personage en een personage uit een van de kortverhalen, The Mad Lancers. Ook in de vorige boeken kreeg je een voortdurende wissel van POV (point of view), maar het absolute hoofdpersonage komt hier begrijpelijkerwijs niet meer voor.

Gelukkig komt een van de meer intrigerende personages, Taniel Two-Shot, hier wel weer uitgebreid aan bod, zij het niet als POV. De logica van de wereld is ook helemaal doorgetrokken, en het is dus een dikke aanrader om eerst die eerste trilogie te lezen voor je aan deze boeken begint.

Het blijft ook mooi om die verschillende standpunten te zien: soms worden bepaalde gebeurtenissen zelfs uit de verschillende standpunten belicht zodat je een totaal ander en vooral vollediger beeld krijgt.

Het echte hoofdpersonage is deze keer Vlora Flint, een van de officieren uit de vorige reeks, die hier aan het hoofd staat van een huurlingenleger in Fatrasta, ver van haar thuisland. Ze moet het hoofd bieden aan een grimmige vijand maar tegelijk vooral ook interne problemen zien op te lossen én een bijzonder ingrijpende gebeurtenis zien te voorkomen.

Daarnaast is er Michel, een nieuw personage dat bijzonder gelaagd blijkt te zijn, na een eerste antipathieke indruk, en dat zich willens nillens in de hoogste politieke sferen bevindt.

En dan is er Ben Styke, of zoals ik ergens las, “The Logan Ninefingers van Fatrasta”, een absolute moordmachine die blijkbaar toch veel meer een geweten heeft dan hij laat blijken.

Alles samen zorgt dit opnieuw voor een uiterst geslaagd geheel met een weldoordachte plot, bijzonder spannende momenten, goed uitgewerkte personages en toch nog het nodige mysterie.

De eerste twee boeken, Sins of Empire  en Wrath of Empire kregen van mij nog 4 sterren, Blood of Empire, als kroon op het verhaal, toch wel vijf. Ik heb ze opnieuw in een razend tempo uitgelezen…

 

Lectuur: “The Codex Alera” van Jim Butcher

Jim Butcher kende ik al langer: zijn Dresden Files verslind ik met een ongeziene gretigheid, zo vlot zijn die geschreven. Waarom dan ook niet een van zijn andere reeksen lezen? De Codex Alera, bestaande uit zes boeken – Furies of Calderon, Academ’s Fury, Cursor’s Fury, Captain’s Fury, Princeps’ Fury, First Lord’s Fury – werd me links en rechts wel aangeraden, maar niet met veel overtuiging, had ik de indruk.

De premisse vond ik nochtans hilarisch: het verhaal gaat dat iemand Butcher uitdaagde om een verhaal of serie te schrijven waarin zowel de Romeinen als pokémons zijn verwerkt. Challenge accepted, zei Butcher, en hij schreef dit. Ik heb gigantisch genoten, ik moet het zeggen zoals het is: fantasy van de bovenste plank.

Het verhaal speelt zich af in een wereld waarin de samenleving is gebaseerd op de Romeinen: de burgers staan boven de rest, er is adel, en vooral: er zijn legioenen met centurions en alles erop en eraan, compleet met gladius en lorica. Maar waarin zit dan het grote verschil? Wel, de furies uit de titel. Elke persoon in Alera kan in minder of meerdere mate beroep doen, naarmate hij opgroeit, op een soort van oerkrachten, min of meer gelinkt met de vijf elementen. De adel beheerst zelfs alle soorten furies in hoge mate, wat hen dan ook de adel maakt. Zo kan een krachtige beheerser van windfuries stormen oproepen, maar ook vliegen en zichzelf verhullen. Aardemeesters – ja, ik vond er ook redelijk wat van Avatar in terug – kunnen ganse muren oproepen door de aardefuries aan te sturen, enzoverder.
De krachtigere vrije mensen worden de Knights in het leger, maar Butcher heeft duidelijk nooit zelf Latijn gedaan of heeft compleet lak aan de taal, want er zijn wel de Knights Aeris  en Knights Flora, maar hij heeft het ook over de Knights Ignus of Knights Ferrous. Ugh.
Maar als dat zowat mijn enige puntje van kritiek is, dan zit het wel goed, toch?

We volgen doorheen de zes boeken het verhaal van Tavi en hoe hij opgroeit en meegezogen wordt in de gebeurtenissen. Meer ga ik daar niet over zeggen wegens spoilers en al.

Maar verder heeft het echt alle klassieke kenmerken van een fantasy verhaal: een held tegen wil en dank, fysiek minder dan de rest en dus aangewezen op zijn intelligentie, verschillende soorten vijanden waaronder een hive mind, reddingen op het laatste nippertje, de wereld die zal vergaan, vrienden die hem steunen door dik en dun, een goeie vleug niet-expliciete seks, tegenkanting van de gevestigde waarden. Maar Butcher deinst er ook niet voor terug om duizenden mensen te laten sterven in oorlogen, zijn personages genadeloos af te maken en de nodige gruwelen in beeld te brengen. De ‘realiteit’ is nergens verbloemd.

Enfin, ik heb de reeks bijzonder graag gelezen: het is fijne fantasy, goed geschreven en met een goed samenhangende wereld. En die Romeinen, dat is voor mij een pluspuntje, jawel.

Lectuur: een overzicht van 2020

Vorig jaar verwonderde ik er me nog keihard over dat ik 52 boeken had gelezen en stelde ik me oprecht de vraag of dat me opnieuw zou lukken.

Wel… Dit jaar ben ik geëindigd op 62 boeken met een gemiddelde lengte van 405 pagina’s. Er zaten kortere tussen, short stories, maar dus ook van die kleppers van 900+ bladzijden. Alles wat een eigen ISBN-nummer heeft, heb ik apart gerekend.

Ik heb ze, net als vorig jaar, ook allemaal besproken, maar dan vaak per reeks, want fantasyboeken komen nogal vaak in reeksen voor, en je kan dus gewoon doorklikken.

Een overzicht:

1-3: een boek en twee graphic novels in de reeks rond Peter Grant van Ben Aaronovitch, waar ik het vorige jaar mee geëindigd was (fantasy)
4. The Grapes of Wrath van John Steinbeck (klassieker)
5. Birdsong van Sebastian Faulks (klassieker)
6-7: twee Baru Cormorant van Seth Dickinson (fantasy)
8. The Time Traveller’s Wife van Audrey Niffenegger (BBC-leeslijst)
9. IJzerkop van Jean-Claude van Ryckeghem (leeslijst Wolf)
10-14: vijf boeken Red Rising van Pierce Brown (scifi)
15. Northanger Abbey van Jane Austen (klassieker)
16. Stone Cold van Robert Swindells (leeslijst Wolf)
17-19:The Grail Trilogy van Bernard Cornwell (fantasy)
20. Middlemarch van George Eliot (klassieker)
21. False Value van Ben Aaronovitch, aansluitend bij 1-3 (fantasy)
22-24: de Broken Empiretrilogie van Mark Lawrence (fantasy)
25-32: 8 boeken van The Witcher van Andrzej Sapkowsi (fantasy),
33. Peace Talks van Jim Butcher (fantasy)
34-36: Heart of Darkness/Amy Foster/The secret sharer  van Joseph Conrad (klassiekers)
37-39: Shattered Sea Trilogy van Joe Abercrombie (fantasy)
40. Persuasion van Jane Austen (klassieker)
41-43: de Mistborntrilogy van Brandon Sanderson (fantasy)
44-50: de zeven boeken van The Chronicles of Narnia van C.S. Lewis (fantasyklassiekers)
51. Sjakie en de chocoladefabriek van Roald Dahl (voorleesboek voor Merel)
52-54: de tweede trilogie van Mistborn van Brandon Sanderson (fantasy)
55. Een Schitterend Gebrek van Arthur Japin (leeslijst Wolf)
56. Battle Ground van Jim Butcher (fantasy)
57. A Prayer for Owen Meany van John Irving (klassieker)
58. Secret History van Brandon Sanderson (fantasy)
59. Sjakie en de grote glazen lift van Roald Dahl (voorleesboek voor Merel)
60. The Woman in White van Wilkie Collins (klassieker)
61-62de eerste twee boeken van de Codex Alera van Jim Butcher, maar die moet ik nog als reeks bespreken (fantasy)

Het zijn dus duidelijk meer fantasyboeken dan klassiekers geworden, maar bon, die zitten er toch ook tussen. En, héél duidelijk, zo goed als alleen maar in het Engels. Ware het niet van die leeslijstboeken van Wolf, er zat geen Nederlands tussen, denk ik. Tsja.

Ik ben ambitieus geweest en heb weer 52 boeken als richtlijn voor 2021 gezet. Dat moet perfect haalbaar zijn, denk ik, ik ben nog steeds keihard in mijne lees en ben net begonnen aan het derde boek voor dit jaar. Jawel, met een gemiddelde van 615 pagina’s. Het jaar goed begonnen, noemen ze dat.

Lectuur: “Battle Ground”: The Dresden Files 17 van Jim Butcher

Dat ik fan ben van de Dresden Files, dat kon u hier al meermaals lezen: in maart vorig jaar las ik de eerste zeven in één ruk uit, en meteen daarna gooide ik er de volgende acht nog bij. En toen waren ze op, en zat ik zonder.

Het leest als een trein: bijzonder vlot geschreven en pulpy, maar intussen moet je er wel je gedachten bij houden: na al die boeken zijn er wel héél veel personages en héél veel plotlijnen die telkens opnieuw opgepikt worden of waarnaar telkens opnieuw verwezen wordt. Het is dus ook geen aanrader om ze niet van in het begin te lezen, want dan ben je met de helft van het verhaal niet mee en heb je totaal geen idee waarover het gaat.

En toen was er in juni plots boek 16 dat ik ook in quasi één sessie uitlas, maar waarbij ik op mijn honger bleef zitten: het ging grondig mis in de magische wereld van Harry, maar alles werd in stelling gebracht zonder dat er echt een punchline volgde. Er was duidelijk een extra boek op komst, zo veel was zeker.

En toen miste ik de publicatie van Battle Ground compleet, tot mijn ontsteltenis. Gisteren merkte ik dat op één of andere manier op, schafte het meteen aan op Amazon – gemakkelijk, jong, zo’n ebook: ge hebt het op uw reader staan binnen de minuut – en sloeg aan het lezen. En jawel, zonder hernemen ging het verhaal naadloos verder: 20% verder in stelling brengen, 60% een enorm gevecht, vandaar de titel, en dan 20% losse eindjes opruimen. Serieus, nooit gedacht dat ik 300 pagina’s over één gevecht ging kunnen lezen zonder dat het ging vervelen, maar als je een beetje een inlevingsvermogen hebt, zie je de schitterend beschreven gevechten gewoon voor je. Met zeer intense momenten, dat ook. Het is één lange adrenalinerush met nauwelijks een adempauze.

Wat me opvalt is dat Butcher waarschijnlijk de kritieken op zijn vorige boek grondig ter harte heeft genomen: van enig seksisme is deze keer totààl geen sprake meer.

En je ziet nu al waarover het volgende boek zal gaan: ook hier zijn een paar onaffe plotwendingen die voer genoeg opleveren voor een of meerdere volgende boeken. Nee, Harry Dresden kan vooralsnog nog niet op zijn lauweren gaan rusten, zoveel is zeker.

Deze aflevering krijgt van mij gewoon 5 sterren: ik heb het in iets meer dan 24 uur uitgelezen, en ja, ik heb een normale nacht slaap gehad én was gedaan en soep gemaakt en dat soort dingen.

De Dresden Files blijven wat mij betreft een gigantische aanrader voor wie graag hedendaagse fantasy leest. Maar je begint dus het best wel bij boek 1.

Lectuur: de tweede Mistborn trilogie van Brandon Sanderson

Concreet gaat het om “The Alloy of Law”, “Shadows of Self” en “The Bands of Mourning”, en blijkbaar zou er nog een vierde en laatste boek moeten uitkomen, maar dat is al eventjes beloofd en is er nog niet.

Was ik al laaiend enthousiast over de eerste trilogie, dan vond ik deze gewoon nog beter. Het probleem is dat in de eerste boeken de hele wereld nog moet uitgelegd worden, met allomantie, feruchemie en hemalurgie op kop. Deze trilogie gaat ervan uit dat je de eerste drie boeken hebt gelezen en dat bovenstaande termen geen uitleg meer behoeven. Ze spelen zich een aantal honderd jaar later af, en de wereld is geëvolueerd van cloak and dagger naar Steampunk: een sfeertje van cowboys, vuurwapens, technologische vooruitgang zoals de opkomst van auto’s en stoommachines, terwijl er evengoed nog parasols en hoge hoeden gebruikt worden. En uiteraard zit de stevige scheut fantasy er perfect in verwerkt. Dat is het mooie eraan: net zoals bij de eerste drie boeken zit de wereld volmaakt in elkaar, zijn er geen hiaten en heeft alles een enorme vaart. Dat is ook nog een verschil: er is iets minder tijd voor gefilosofeer en getwijfel, ook al zijn ook nu de hoofdpersonages wel degelijk van vlees en bloed met hun tekortkomingen en twijfels.

De plot zelf geeft je de indruk van verzeild te zijn in een Indiana Jones verhaal: het gaat gigantisch vooruit, is enorm meeslepend en je leeft zodanig in dat het moeilijk is om de boeken weg te leggen. En niet alleen zijn er de twee mannelijke hoofdpersonages Wax en Wayne, de vrouwen zijn even sterk vertegenwoordigd met uitgewerkte persoonlijkheden en evolutie.

Ik kan eigenlijk al niet wachten op boek nummer vier waarin de plot zou moeten afgerond worden. Ik heb er trouwens ook al gigantisch van gedroomd: héérlijke avonturen in diezelfde wereld.

Grote fan, jawel. En nu, met wat tussenstops, de rest van Brandon Sandersons oeuvre. Kan niet fout gaan.

Lectuur: Mistborn Trilogy van Brandon Sanderson

Deze had ik eerder moeten leren kennen, om eerlijk te zijn. En als ik eerlijk ben, is ze me ook wel vaak aangeraden, ja. Maar ach, er is zo veel om te lezen, toch?

Deze trilogie vond ik zalig, al was de tweede soms wat traag. De wereld waarin Vin opgroeit als straatkind/wegwerpmeisje/boefje, is ’s nachts altijd gehuld in een dikke, vreemde mist waar mensen bang van zijn. Tenminste, de gewone werkmensen die niet veel beter zijn dan slaven. De adel is ook niet zo gek op die mist, maar de angst is een pak kleiner. Overdag valt er geregeld as uit de lucht, als gevolg van een aantal actieve vulkanen.
En dan zijn er nog de Mistings en de Mistborn, zij die over speciale gaven beschikken door bepaalde metalen in te slikken en ze te ‘verbranden’. Over dit alles regeert de Lord Ruler met ijzeren hand.

Maar Vin komt terecht in een compleet andere groep die de tirannie wil omverwerpen, en beetje bij beetje leert ze hen én zichzelf te vertrouwen…

Het eerste boek, The Final Empire, maakt je wegwijs in deze bijzonder knap in elkaar gestoken wereld, waarin alles eigenlijk gewoon klopt en je geen gaten kan vinden. Het verhaal wordt vakkundig en soms razend spannend opgebouwd en je leeft helemaal mee met het hoofdpersonage.

Boek twee, The Well of Ascension, vond ik iets minder omdat de climax op het einde van het vorige boek moeilijk kon geëvenaard worden, én omdat de twee hoofdpersonages – Vin heeft er intussen een lief bij – voortdurend aan zichzelf en hun beslissingen twijfelen. Er is veel meer gefilosofeer, de spanning is wat weg, maar de personages blijven heerlijk. En de achtergrondspanning wordt wel opgedreven maar komt in dit boek niet tot een oplossing. Een beetje een tussenboek, als het ware.

Boek drie, The Hero of Ages, is dan wel weer bij momenten zeer spannend, maar soms voelt het wat alsof de schrijver niet goed wist welk einde hij zijn saga moest geven en er af en toe dan maar een deus ex machina bij haalde. Aan de andere kant krijg je nu wel het gevoel dat zelfs de kleinste details uit boek 1 eindelijk op hun plaats vallen: qua wereld is het quasi uniek hoe consistent alles is. In elk geval las dit boek dan weer als een sneltrein…

Ik vind ze een dikke, dikke aanrader: toegankelijke fantasy, vrij vlot geschreven en vooral geen speld tussen te krijgen.

Er zouden nog drie boeken zijn, maar in een andere periode maar wel dezelfde wereld. Ik ga eerst iets anders lezen en dan deze opnieuw opnemen, kwestie van de anticipatie wat op te drijven.

Lectuur: de “Shattered Sea Trilogy” van Joe Abercrombie

Wie de moeite doet om mijn boekbesprekingen hier te lezen, weet dat ik enorme fan ben van Joe Abercrombie. Zijn werelden zijn àf, zijn personages geen clichés en zijn taalgebruik heerlijk barok maar net niet té.

Na zijn First Law trilogie en een aantal losse boeken in diezelfde wereld, las ik nu zijn Shattered Sea trilogie. Ik heb met opzet wat gewacht en andere dingen tussendoor gelezen om des te meer te kunnen genieten van zijn schrijfsels.

En jawel, ook hier heb ik me van de eerste tot de laatste letter geamuseerd. De setting deed me gigantisch denken aan die van de Broken Empire trilogie van Mark Lawrence, maar ik weet niet wie er eerst was. Ook hier zit je in een post-apocalyptische wereld, maar dan ettelijke eeuwen in de toekomst, waar de mens zich na een nucleaire catastrofe opnieuw een laagje beschaving heeft weten te geven en opnieuw met zwaard en schild in de middeleeuwen waant. Ook hier zijn nog restanten van de vroegere steden, wolkenkrabbers en hier en daar zelfs elektriciteit, maar dan wel in vrijwel ontoegankelijk gebied wegens de hoge radioactiviteit. Iemand heeft vuurwapens gevonden, en dat wordt dan als magie gezien. De vroegere beschaving wordt toegeschreven aan elfen en is, goh, een mengeling tussen verboden kennis en religie.

Maar dat is in feite achtergrond: het verhaal is, zoals zo vaak, het relaas van een hoofdpersonage dat zijn weg zoekt en uiteindelijk een belangrijke rol speelt in de strijd tussen verschillende rijken en koningen, in min of meer een vikingsetting.
In boek één, Half a King, gaat het om een jongeman die tegen wil en dank eerst koning wordt en dan raadgever van de volgende koning. In boek twee, Half a World, speelt datzelfde personage nog wel een rol maar meer op de achtergrond. We krijgen nu eerder de focus op een meisje dat eigenlijk een stevige vechter is, maar wel in een samenleving opgroeit waar vrouwen ondergeschikt horen te zijn. En boek drie, Half a War, laat dan het vervolg van het verhaal zien vanuit zowel het standpunt van een piepjonge koningin in diezelfde mannenwereld als van een jonge krijger die merkt dat het macho verwachtingspatroon voor krijgers toch niet is wat hij wil.

Abercrombies wereld is, zoals altijd, schitterend uitgewerkt. De middeleeuwen, waar hij zijn wereld aan spiegelt, zijn notoir vrouwonvriendelijk, maar telkens weer slaagt hij erin sterke vrouwelijke personages neer te zetten die zich ondanks alles toch weten te handhaven in die wereld, terwijl ze toch niet ongeloofwaardig worden. Ook zijn mannelijke personages zijn niet eenduidig maar zitten vol met twijfels, angsten en emoties.

Yup. Ook deze trilogie heeft het voor mij nog maar eens bevestigd: ik ben onvoorwaardelijk fan van Joe Abercrombie.

Lectuur: “The Witcher” van Andrzej Sapkowski, het vervolg

Ik had de eerste drie boeken van “The Witcher” gelezen toen ik daar snel even de laatste nieuwe van The Dresden Files tussen nam. Maar, ik geef het toe: de Witcher bleef in mijn hoofd spoken, en dus las ik gewoon door. ’t Is niet alsof ik veel anders kan doen, momenteel.

Het verhaal verschuift, zoals ik had vermoed, vooral naar Ciri. Eigenlijk is zij het absolute hoofdpersonage van de hele reeks, en niet de donkere, sombere mutant. Hij speelt uiteraard een grote rol, net zoals Yennefer, de heks van dienst, maar eigenlijk is iedereen voortdurend op zoek naar Ciri om haar als pion te gebruiken in het politieke spel. En zij? Zij is gelukkig zowel door Geralt als door Yennefer opgeleid en slaagt erin om alle boosdoeners toch ongeveer te vermijden. Ongeveer, want het lukt niet altijd even vlot en ongeschonden.

Ergens vind ik het jammer dat Sapkowski het verhaal niet rond de Witcher heeft kunnen doen draaien, maar aan de andere kant zou dat wellicht ook niet gelukt zijn, daarvoor is het personage te beperkt. Kan je de boeken los van elkaar lezen? Eigenlijk niet: het is één lang verhaal met personages die niet echt opnieuw worden uitgelegd en met voortdurende verwijzingen naar dingen die in de vorige boeken zijn gebeurd.

Heb ik ervan genoten? Welzeker! Het is misschien niet de beste fantasy die ik al gelezen heb, maar ik heb echt al slechtere vast gehad. En de verfilming van Netflix mag er best zijn, al was het maar voor de “hmmm”s van Cavill.

Een vervolg zal er helaas niet meer komen, het verhaal op zich is afgerond. Maar ik ben er zeker van dat er nog meerdere verhalen zullen komen binnen de wereld, daarvoor zit het te leuk in elkaar.