Eerste sneeuw

Ik weet het, het is heel erg cliché, maar telkens als de eerste sneeuw valt, zit ik met dat liedje van Jan De Wilde in mijn hoofd. Tijd om die CD nog eens op te zetten, medunkt.

Hier alvast de melancholische tekst:

Ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m’n ogen uit
Ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m’n ogen uit
Ik kon het niet geloven, maar voor de vensterruit
Viel zacht naar beneden, de eerste sneeuw

M’n mama kwam naar boven, ’t is tijd om op te staan
M’n mama kwam naar boven, kom trek je kleren aan
Mama, lieve mama, kijk eens naar benee
Ga je met me mee, in de eerste sneeuw

Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken
‘k Wou dat dit kon blijven duren, dat het nooit meer zou stoppen
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw

Waar is m’n wollen muts nu, waar is m’n dikke sjaal
Waar is m’n wollen muts nu, waar is m’n dikke sjaal
En ergens in de kelder ligt toch nog die slee
Papa moet me duwen door de eerste sneeuw

Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken
‘k Wou dat dit kon blijven duren, dat het nooit meer zou stoppen
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw

Nu twintig jaren later, heb ik geen zin om op te staan
Nu twintig jaren later, kijk ik weer uit het raam
M’n mama zal niet komen, m’n mama is lang dood
Ze ligt al lang beneden, in de eerste sneeuw

Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken
‘k Wou dat dit kon blijven duren, dat het nooit meer zou stoppen
‘k Voel me zo alleen in de eerste sneeuw
‘k Voel me zo alleen in de eerste sneeuw
In de eerste sneeuw
In de eerste sneeuw
In de eerste sneeuw
In de eerste sneeuw

Voorhavenlaan: een blaam voor Stad Gent

Er moet mij eigenlijk al een tijdje iets van het hart. Bart is er al langer mee bezig, maar ik eigenlijk niet. Tot ik vandaag nog eens aan zijn kantoor moest zijn. Je weet wel, een van die drie prachtige loodsen aan de Voorhavenlaan die volledig gerenoveerd is.

NCube - Gouden Paleis

De Voorhavenlaan zelf, daar is genoeg om te doen geweest: asfalt of kasseien, het werd een juridisch getouwtrek, en de bewoners zaten in de modder. Intussen is de straat knap heraangelegd, en is er intussen ook een gans park bijgekomen, dat vooral in de zomer zeer aantrekkelijk is.

Alleen…

De directe omgeving van de loodsen, door het hek heen, is ook officieel Voorhavenlaan, en dus ook de verantwoordelijkheid van de Stad Gent. De paar meter die bij de Loods zelf horen, zijn netjes heraangelegd. De kasseien daarrond echter zijn in ronduit erbarmelijke toestand. De eigenaars van de loods, waaronder dus ook Bart, moeten met lede ogen aanzien hoe het erger en erger wordt, en hoe de stad alles maar voor zich uit blijft schuiven. Dat er dagelijks honderden mensen passeren, daar liggen ze niet wakker van. En die honderden, dat mag je gerust letterlijk nemen: in de kantoren van Wijs alleen al werken er vijfenzestig mensen, en er zijn uiteraard nog tal van andere bedrijven gevestigd, om van de bewoners van de lofts nog niet te spreken.

Loods1

Loods2

Loods3

Loods4

Loods5

Met je auto kan je met moeite tien kilometer per uur rijden, en dan beschadig je nog je chassis. Of noem jij vier lekke banden op een jaar nog normaal? Met de fiets hoef je het al helemaal niet te proberen: je stapt beter gewoon af. En dan mag je als vrouw al geen hakken dragen, want die zijn er ook onherroepelijk aan. De putten zijn hier en daar gemakkelijk dertig centimeter diep, en niet te tellen.

En het ergste van al?

In volle verkiezingskoorts kwam er een bijzonder hoopgevende brief aan: dat er eerstdaags aan de weg ging gewerkt worden, en dat de bewoners dus wel enige hinder zouden kunnen ondervinden. Quasi iedereen sprong een gat in de lucht: eindelijk!

En ja hoor, aan de ingang van het terrein werden er linten gespannen en kegels gezet. En toen werden er – bijna niet te geloven – twee van de iets minder diepe putten gevuld met zavel. Yup. Twee. Met. Zand. En dat was dat. Na een week verdwenen de linten en de kegels weer, en niemand kon het begrijpen. Zeker niet toen er een tweede opvolgbrief kwam, trots ondertekend door schepen Martine De Regge, in de trant van ‘Kijk eens hoe flink we het probleem hebben opgelost! Kijk eens wat wij niet allemaal doen voor u!’

Intussen kan je niet meer zien welke putten ooit gevuld zijn, en heeft de bewonersvereniging al wat grind laten storten aan de zijkant, omdat dat echt niet meer kon. Maar verder staan ze machteloos, want het is eigendom van de Stad, en zij mogen er eigenlijk niks aan doen.

Loods6

Het vorige gemeentebestuur heeft dus duidelijk bewezen dat het niet wakker ligt van het probleem in de Voorhavenlaan, en dat er eigenlijk maar een minuscuul beetje actie komt als er verkiezingen zijn. Ik denk dat hier een mooie kans ligt voor schepen Filip Watteeuw om vanaf één januari te tonen dat het ook anders kan.

Want om eerlijk te zijn, ik durf er eigenlijk niet meer door met mijn wagen. En als het effectief zal sneeuwen zoals aangekondigd, wordt het helemaal levensgevaarlijk, want dan zie je de putten niet meer. Al een chance dat het water aan de andere kant ligt…

Pop

Merel heeft dus een pop gekregen voor haar verjaardag, met extra kleertjes en een bedje. Het keukentje van Kobe wordt al een tijdje intensief door haar gebezigd, compleet met bordjes en al. De lepels gaat ze zelf uit de schuif halen, en verder heeft ze inderdaad nog wat klein poppentoebehoren. Die pop verlaat tegenwoordig haar armen nog nauwelijks: overal gaat het ding mee, ze zeult er overal mee rond.

Deze avond zat ze plots ongelofelijk schattig de pop eten te geven. Een hapje voor Merel, een hapje voor pop. Ik wilde er een foto van de dag uithalen, maar eigenlijk is de opeenvolging van de vier foto’s veel te veelzeggend. Kijk zelf maar, en denk dan: ‘Awwww… lief!’ (Dat is tenminste wat ik dacht.)

Pop1

Pop2

Pop3

Pop4

Pop5

En toen was ik weer thuis. Moe (al valt het me op dat ik de laatste tijd weer beter tegen die nachten van een paar uur kan), vuil, en tevreden. Met een volledig uitgewaaid hoofd, en daar had ik nu echt behoefte aan, na die laatste drukke weken in de aanloop naar de examens.

Voor Gork was een exit voorzien, maar die is om een of andere reden niet uitgespeeld. Tsja, het zij zo. Ik zit nu toch al volledig in dat nieuwe karakter, en dat bevalt me best. Ja, het is wennen, zo niet meer behoorlijk wat klappen kunnen incasseren, of zelf ook moeten vragen naar genezing. Maar het is best leuk, en opnieuw spannend.

En die drie leerlingen, die hebben zich blijkbaar ook best wel geamuseerd. Al vond ik het zalig dat een van hen zich excuseerde dat ze niet de tijd hadden gehad om zich te douchen. Ik trok een wenkbrauw op, waarop de ene verder expliceerde: “Ha ja, voor straks in de auto?”

Larp, het blijft toch een van mijn favoriete hobbies. En als straks de kinderen nog wat groter zijn en minder druk leggen op papa in het weekend, dan ben ik van plan om weer wat vaker te gaan spelen.

Afscheid

Zo voelt het wel, ja. Afscheid. Van een fictief personage.

Ik heb namelijk afscheid genomen van mijn vorige, en eigenlijk vrijwel enige larp-personage, Gork. Ik heb 24 weekends met haar overleefd, en als je rekent dat je ongeveer 2 weekends per jaar hebt, is dat twaalf jaar. Twaalf jaar lang af en toe in de huid van een ander personage kruipen.

Ze is aarzelend begonnen als vrouwelijke sjamaan in een groep van ongeveer 12 stoere mannen. Die eigenlijk die vrouwelijke intrusie niet zo direct zagen zitten. Tot bleek dat ik niet het poppemieke was waar ze voor vreesden, maar een volwaardig barbaar.

Ze is getrouwd met de clanleider, met een groots barbarenfeest. Ze heeft een drieling gekregen, waarvan eentje gestorven en begraven is, eentje bij demonen zit, en eentje bij een vaste groep barbaren. Ze heeft ettelijke rituelen uitgevoerd, werelden gered, broeders begraven, en dikke tranen gehuild bij alle verlies. Ze heeft haar man begraven, en heeft een paar jaar later een amant genomen. Die ze na een tijdje ook heeft mogen begraven. Ze heeft in de ijshel gezeten, drie keer in het voorportaal van de God van de Dood, in de onderwereld, in de vuurhel, in de meest bizarre omstandigheden. Ze heeft gecrosst voor haar leven, zich een weg doorheen vijanden gevochten, en vooral zowat alle andere spelers genezen en gered van de dood. Ze heeft vooral haar clan barbaren in leven gehouden, gebeden tot de spirits, en hen de oren van het hoofd gezaagd met verantwoordelijkheidszin. Die ze prompt naast zich neerlegden, overigens. Ze heeft cirkelmagiërs bespied, gediscussieerd met Grey Seers, demonen geambeteerd, draken aanschouwd, eieren rondgedragen, mysteries opgelost, sloten gekraakt…

Ach ja.

Voor wie niet in de larpwereld zit, zal dit wel bizar overkomen. Maar alle larpers zullen me begrijpen, als ik zeg dat ik haar wel zal missen, mijn grote sjamane.

Aan de andere kant is er nu Eleonora, een adellijke halfelf/krijger, aan het hoofd van een kleine clan Amazones, de Vossen. Ze moet nog groeien, maar ik merk nu al dat ze goed zit. En vooral: ze is Gork niet, en ergens doet dat ook wel deugd.

Vaarwel, Gork. Het is mooi geweest samen.