Kort kort wandelingetje

De jongens zijn aan het blokken, Bart en Merel zijn naar het verjaardagsfeestje van Liv, maar dat zag ik niet zitten: drie kwartier in de auto zou me wellicht niet lukken, en daar een paar uur op een stoel zitten is wellicht ook nog te hoog gegrepen. Het betert, echt wel, maar nog niet voldoende.

Ik bracht dus het grootste deel van de dag al liggend door, maar in de namiddag kriebelde het: er was nog een leeg vakje in mijn geocachekalender – blijkbaar nog nooit een cache gevonden op een 22ste december – en ik wilde wat licht en lucht. Nu is er onlangs een reeks caches uitgekomen hier net over de ringvaart in Evergem, een paar minuten met de auto. Ik ben dus tot ginder gereden, heb een wandeling van in het totaal 700 meter gedaan langs de Nieuwe Kale, heb een cache gevonden, en voelde dat dat meer dan voldoende was. Maar het had deugd gedaan: babystapjes, weet je wel?

Ik ben in totaal ongeveer twintig minuten weg geweest, maar het gaf me een gevoel van overwinning. Want ja, dit is me gelukt.

En nu ga ik liggen. Plat.

Generatiekloof over LOL

Toen ik vorige week examens aan het verbeteren was, schreef ik “LOL!” bij een grappig antwoord van een van de leerlingen. Merel zag dat en vond dat zeer vreemd.

Wat ik op mijn beurt dan weer vreemd vond, om eerlijk te zijn.

Na enig heen-en-weergepraat kwamen we tot de volgende conclusie: LOL en haha betekenen iets heel anders voor GenX en GenZ, blijkbaar.

Ik kom – uiteraard – nog uit de tijd waarbij je bij het gamen alleen kon converseren via getypte boodschappen naar elkaar. VOIP of dergelijke spraaktoestanden bestonden nauwelijks en waren meestal zo slecht en verbruikten zoveel bandbreedte dat het makkelijker was te typen als je iets wilde zeggen. Zo zijn ook al die afkortingen ontstaan, zoals BRB (Be right back), AFK (away from keyboard), en dus ook LOL (Laughing Out Loud). Dat schreven we als we iets echt grappig vonden. Niet dat je daarom ook echt moest zitten lachen achter je toetsenbord, daarvoor diende bijvoorbeeld ROFL of ROFLMAO, respectievelijk Rolling On the Floor Laughing en Rolling On The Floor Laughing My Ass Off. Maar LOL betekende wel dat je iets oprecht grappig vond. Wilde je eerder sarcasme uitdrukken, dan schreef je ‘Haha’ of ‘Ha ha ha’. Als in “Ja maat, gij moogt dat grappig vinden maar ik kan er eigenlijk niet mee lachen”.

Blijkbaar is dat intussen behoorlijk veranderd. Nu schrijf je LOL als iets een matig glimlachje veroorzaakt, maar je iets niet onbeantwoord wil laten. Echt grappig vind je het niet, daarvoor gebruik je haha. Doet iets je echt lachen, dan schrijf je HAHAHAHA!

Ik snapte het dus ook al niet toen ik online aan het lesgeven was en een van de jongens bij een opmerking HAHAHAHA schreef. Ik dacht: “Is die mij hier nu aan het uitlachen of wa?” Merel verzekerde me nu dat hij het gewoon echt grappig vond, dat het zeker niet sarcastisch bedoeld was, zoals ik het opvatte.

Juist ja.

Ik besprak het met Bart, en die was volledig mijn mening toegedaan. Zo had hij vorige week in de gezinschat op Whatsapp een meme doorgestuurd van Taylor Swift en Merel had gereageerd: “Haha”. Waarop ik tegen Bart zei: “Goh, ze kan er precies niet mee lachen!” en hij daarmee instemde. Terwijl zij me nu bevestigde dat ze het wel grappig had gevonden en dat ook zo bedoelde.

Hmm.

Ik ga er dus echt voor moeten opletten dat ik niet zomaar meer LOL! schrijf bij een of andere grappige opmerking van mijn leerlingen, want zij vatten dat zo niet op dus.

Ik word oud.

(Bart stuurde er dan ook nog dit artikel over door:
https://pudding.cool/2019/10/laugh/
Ik ben dus niet de enige met dit probleem.)

Lectuur: “Hij komt terug” van Frederik Hautain

Af en toe komt Bart thuis met een boek van iemand die hij kent, en als dat dan een roman is, dan wil ik die wel lezen, ja.

Het verhaal draait rond Oskar Metsiers, een toch wel behoorlijk getraumatiseerde jongeman met sterke OCD, zeker als het op tellen aankomt.

Dat trauma is ook niet verwonderlijk: Hautain springt voortdurend heen en weer doorheen drie periodes in Oskars leven: Oskar die als kleine jongen zijn ouders verliest door een ongeval met een hert en dan noodgedwongen bij zijn grootouders gaat wonen. Mensen met zeer goede bedoelingen, die helaas niet in staat zijn emoties te uiten en dan de dood van Oskars ouders maar negeren, waardoor zelfs de begrafenis een kille bedoening wordt.

Wanneer zoveel jaar later ook oma sterft, besluiten Oskar en zijn grootvader om de dood geen kans te geven, om de dood buiten spel te zetten door onopspoorbaar te verdwijnen. Ze nemen nauwelijks afscheid, Oskar laat zijn werk als statisticus van de ene dag op de andere in de steek en verdwijnt naar Vlieland, zonder duidelijk plan.

Daar wordt hij opgevangen door een taxidermist die net als hij buiten het leven staat en verdwijnt hij inderdaad. Ook zijn trauma’s, zijn angsten, zijn obsessies verbleken.

En dan moet Oskar toch nog een aantal losse eindjes zien op te ruimen en keert hij terug naar de bewoonde wereld, met alle gevolgen vandien.

Hautain beschrijft het allemaal met aan de ene kant weidse beschrijvingen die soms zeer raak zijn, soms de bal volledig mis slaan, aan de andere kant met een koude afstandelijke stijl die perfect past bij de gedachtegang van zijn hoofdpersonages. De expliciete seksscène had bijvoorbeeld niet gehoeven voor me, maar past wel perfect bij hoe Oskar zelfs seks benadert.

Ik lees niet vaak in het Nederlands, omdat dat vaak stroef overkomt, maar hier past het wonderwel.
Vond ik het een aanrader? Goh, het is niet meteen mijn stijl. Maar het blijft wel hangen, en dat is meer dan je van veel andere boeken kan zeggen. Ik heb er zeker geen spijt van dat ik het gelezen heb.

Nog steeds Cora Kemperman

Zelfs jaren na het faillissement is de kledij van Cora Kemperman nog steeds mijn absolute favoriet. Ik ben nog steeds moderator van een van de drie tweedehandsgroepen en ik ken er intussen ook wel al een hoop mensen.

Zo heb ik intussen een favoriete verkoopster waar ik dus echt regelmatig kleren van koop, en zij geeft me tegenwoordig zelfs al een preview over de paarse en zwarte dingen in XL die ze online gaat zetten. Zo stuurde ze me twee rokken en en een kleedje door, en ik kon helaas geen nee zeggen. Ik heb eigenlijk al te veel kleren, omdat ik niks kan wegdoen, en al zeker geen Cora.

Maar ik was eigenlijk zelf bijzonder blij met mijn aankoop, en de rok wordt er eentje voor kerstavond en kerstdag, want ik vind die zó leuk…

Al was het maar met het gedicht van een paar dagen geleden in gedachten…

Ons pa opnieuw in het ziekenhuis

Waarschuwing: het is een lang verhaal. Alweer. En ja, ik schrijf dit ook voor ons pa zelf, want hij herinnert het zich niet meer.

Toen Wolf zondag ons pa ging halen rond half twaalf, lag die nog in zijn bed. Dat is absoluut niet van zijn gewoonte: hij kijkt standaard uit naar de zondagen hier bij ons en zit doorgaans al vanaf elf uur netjes klaar in de zetel, met zijn gerief ook klaar en al. Wolf hielp hem opstaan, aankleden en bracht hem mee. En ook hier bleek dat hij toch wel redelijk verward was, zowel in zijn spraak als in zijn motoriek. Zo bleek achteraf bijvoorbeeld dat de kousen die hij sorteerde en samenstak – hij doet dat graag, doet dat al jaren en heeft er een hobby van gemaakt – allemaal fout waren: er zaten zwarte bij witte, drie kousen samen, één kous apart, en de bolletjes waren ook absoluut geen bolletjes meer. Hmm.  En zijn medicatie? Die had hij de voorbije weken maar voor de helft genomen, denk ik, en dan zeker nog niet op tijd.

Ik heb een grondig gesprek gehad met hem dat het zo echt niet verder kan, en dat gaf hij schoorvoetend en met dikke tegenzin ook toe. Ik mag hem activeren voor WZC Ons Zomerheem, maar ik vermoed dat hij nog wel van gedacht zal veranderen. Mijn beste argument? “Wat als uw eigen moeder in die omstandigheden zou leven? Wat zoudt ge dan zeggen?” Hij gaf me gelijk.

Bart bracht hem naar huis – dat is nog een brug te ver voor mijn rug, zeker als ik me er zo in opwind – en vertelde achteraf dat hij er echt niet gerust in was. Hij was twee keer bijna van de trap gevallen, Bart had hem moeten opvangen. En verder struikelde hij nog een paar keer, begon meteen koekjes te eten, vond zijn valalarm niet, dat soort dingen.

Ik ben maandag dan meteen naar Ons Zomerheem beginnen bellen, maar helaas: blijkbaar heeft ons pa een A-score op de Katz-schaal, en dan willen ze hem niet opnemen. Ik denk dat de dame van de opname zeker een half uur uitleg heeft gegeven, en op een bepaald moment heb ik me ook verontschuldigd: dat ik echt niet boos was op haar. Ze moest lachen en zei dat ze dat ook zeker niet zo had aangevoeld, en dat ze de diepe frustratie begreep. Blijkbaar zijn dit de criteria waarop de Vlaamse Overheid de subsidies en ondersteuning bepaalt:

  • zich wassen
  • zich kleden
  • transfer en verplaatsingen
  • toiletbezoek
  • continentie
  • eten

Ons pa scoort te goed op al die dingen, los van het feit dat hij zichzelf niet verzorgt, niet deftig meer eet – hij leeft de laatste tijd enkel nog op chocolade en koekjes, voor zover we merken, zijn brood en zelfs warme maaltijden blijven staan – en vooral zijn medicatie niet neemt. Ook de Parkinson, de tromboses en de bipolaire stoornis tellen niet mee…

De dame stelde voor om contact op te nemen met de thuisverpleegkundige of de neuroloog om zijn bilan te herbekijken, als ze mijn verhaal zo hoorde. Tsja.

En dan, een half uur na dat gesprek, belt de thuisverpleegster van ons pa. Geloof me, die hebben zeer weinig tijd per patiënt, die gaan echt niet bellen zonder reden. Ze zei dat ze echt ongerust was, dat ons pa nog sliep toen ze tegen de middag toe kwam, dat hij helemaal verward was, niet normaal kon spreken, moeite had met zijn evenwicht, en dat ze het niet vertrouwde om hem alleen te laten. Ik legde het probleem met de A-score uit, en ze zei dat ze ging overleggen met haar teamoverste. En jawel, tien minuten later belde ze dat ze samen ons pa een B-score hadden gegeven, want hij had onder andere in zijn broek geplast.

Ik belde meteen terug naar het WZC, maar daar was uiteraard acuut geen plaats – dat had ik ook niet verwacht – maar de dame zei ook dat ze, op basis van wat ze hoorde, ons aanried om met hem naar de spoed te gaan. Hij zou sowieso stabieler moeten zijn om opgenomen te worden. De thuisverpleegster had dat eigenlijk ook gezegd…

Zodoende heeft Jeroen hem in de late namiddag naar de spoed gebracht – de bizarre details bespaar ik u – en heeft Roeland hem daar afgelost – mij zou het niet gelukt zijn, fysiek niet, maar vooral ook mentaal niet. Ik kon het er eventjes niet meer bij hebben.

Roeland wist te vertellen dat hij enkel maar verwarder werd en dat ze hem dus wel degelijk opgenomen hadden, na enkele testen en na contact met zijn neuroloog.

Dinsdag hoorden we niks en is ook niemand van ons langs gegaan: er waren eigenlijk toch de hele dag testen en scans, dat wisten we. Ik had wel uitgebreid contact met de sociale dienst van het ziekenhuis, en die ging volledig akkoord met onze inschatting: dat het niet langer verantwoord is dat hij nog thuis zou wonen, zowel door de trappen als door het gebrek aan medicatie.

Vandaag is Roeland dan langs gegaan, en hij vond het ontluisterend en confronterend: ons pa was vastgebonden want zeer onrustig en was al uit zijn bed gevallen. Hij herkende Roeland niet, kon niet echt spreken want zijn woorden waren compleet onverstaanbaar gewauwel, hij verstond ook Roeland niet en was zeer geagiteerd. Roeland vergeleek het met ijlen bij hoge koorts, zo leek het wel. Voorlopig weten ze de reden nog niet, misschien zit er ergens een latente ontsteking maar die was niet echt zichtbaar in zijn bloed. Hij is een stuk slechter dan gisteren, zei de verpleging, en ze hebben hem zelfs verlegd qua kamer zodat hij beter onder controle staat.

Aan de ene kant ben ik er absoluut niet gerust in, aan de andere kant net wel: hij is veilig, onder toezicht en kan voorlopig zichzelf geen kwaad meer berokkenen. En hopelijk mag hij nu wel naar een WZC, zodat de broers en ik eindelijk niet voortdurend bezorgd moeten zijn.

Wordt vervolgd.