Labcaches in het Spookhotel en Vrijbroekpark

Toen ik eerder deze maand in Vlaardingen zat bij Mireille, had ze het erover dat haar dochter Kiren haar kamer aan het herinrichten was en dat ze een aantal boeken weg deed. Laat Merel nu exact dezelfde smaak in boeken hebben…

Soit, resultaat was dat Merel en ik vandaag tegen half twaalf in Kapelle-op-den-Bos stonden en zij met Kiren in diens kamer doken, terwijl Mireille en ik rustig in de zetel een kletske deden.

Wat later kwam Merel met een grote grijns naar beneden: vijf boeken, vier T-shirts en een reeks speciale stiften was de buit.

Wat later aten we met zijn allen – dus ook man- en zoonlief – brood met soep, en nog wat later reden we richting het Vrijbroekpark, want ik had geen zin om stil te zitten en daar bevond zich vooral het Spookhotel. Dat is gebouwd in de jaren 70, enfin, de eerste twee verdiepingen toch. Het was de bedoeling om daar een reusachtig gebouw van 10 verdiepingen neer te zetten als congrescentrum en hotel met zijn eigen afrit van de E19, met alles erop en eraan, maar de werken zijn stilgelegd na twee verdiepingen. Er zijn daar twee mogelijke verklaringen voor: ofwel kregen ze de financiering niet meer rond, ofwel – en dat is de meer aanvaarde theorie – begon het gebouw te verzakken in dat moerasachtige gebied. Tsja. Er staat dus al meer dan 50 jaar een grote ruwbouw die heel veel avonturiers en urbexers aantrok. Stad Mechelen heeft daar nu zelf een attractie van gemaakt: via vlonderpaden vanuit het Vrijbroekpark kan je nu naar de eerste verdieping om er de grafitti te bewonderen, en je kan zelfs naar het ‘dak’ op de tweede verdieping, naar een uitkijkplatform. Op die manier is het een pak veiliger voor iedereen en heeft het park er een trekpleister bij. En mooi meegenomen: 10 labcaches, dat ook nog.

We liepen verder tot aan het eind van het park, keerden terug door de rozentuin en gingen toen iets drinken in Bar Broek.

Tegen goed vier uur waren we terug bij Mireille, dronken we nog iets, en deden er toen een heel pak langer over om naar huis te rijden.

Maar fijne dag? Check.

Quiche met geitenkaas, appel en spekjes

Wij eten hier al graag ne keer een quicheke, maar ik had geen zin in een standaard quiche, ik wilde wel eens wat anders. En dus zocht ik even online en kwam ik zowaar bij De Zondag uit, alwaar ik een een recept vond voor quiche met geitenkaas, appel en spekjes, perfect wat ik zocht.

Ik noteer het hier dus for future reference want het werd zeer gesmaakt hier ten huize.

Ingrediënten:

– 1 vel bladerdeeg
– 300 g. geitenkaas, zo’n rolletje, geen potje
– 1 bosje lente-ui
– 1 appel
– 1 eetlepel olijfolie
– 100 g spekreepjes (ik gebruikte er meer, gewoon het doosje)
– 3 eieren
– doosje room (200 ml)
– vloeibare honing
– nootmuskaat
– peper en zout
– eventueel een handvol verse bladpeterselie, maar die had ik niet liggen

Bereiding:

– Verwarm de oven voor op 180°
– bak de spekblokjes goudbruin in een pan met de olijfolie
– snij de geitenkaas in plakjes
– was peterselie, lente-ui en appel
– snij de lente-ui in ringetjes, hak de peterselie fijn
– snij de appel in schijfjes
– meng eieren, room, peterselie en een flinke scheut honing in een kom
– leg het bladerdeeg in een ronde bakvorm, prik er gaatjes in met een vork
– bedek de bodem met de spekblokjes, schik daar de appel op, daarboven de plakjes kaas en bestrooi met de uiringetjes (of alles door elkaar, kan ook)
– overgiet met het eimengsel
– bak ongeveer 30 minuten in de voorverwarmde oven

 

Lectuur: “Ashes and Arsenic” (Preternatural Affairs #6)” van S.M. Reine

Het brein is nog steeds niet toe aan serieuze lectuur – ook al zijn de examens en de verbeteringen al achter de rug, er zijn nog de klassenraden – en dus blijf ik me verdiepen in de perikelen van Cèsar Hawke, want na de excursus rond Isobel zijn we wel degelijk terug bij het standaard hoofdpersonage.

Directeur Friederling is naar een conferentie en dus mag Hawke even interim directeur spelen en kan hij zelf kiezen welke zaak hij neemt. Wanneer er een bankroof opduikt waarbij magie in het spel is, lijkt dat de ideale zaak, zonder veel problemen en vooral zonder lijken. Tot hij begint uit te pluizen en vaststelt dat het eigenlijk om een oorlog gaat tussen twee heksencovens, met, jawel, een redelijk bloederig spoor van lijken. Een spoor dat hem leidt naar zijn eigen, uiteraard compleet onschuldige, broer Domingo. Althans, Cèsar hoopt dat zijn broer onschuldig is. Maar dan beginnen er nog meer doden te vallen links en rechts, en wenst Cèsar uit de grond van zijn hart dat hij deze zaak maar nooit aanvaard had.

Yup, same old, maar wel van de nog steeds amusante soort. Hawke is wel stereotiep neergezet als een gast met een nogal enthousiast libido die elke vrouw bekijkt, inschat naar fuckability en daar commentaar bij geeft. Vreemd dat een vrouwelijke auteur dat op die manier telkens weer doet, want ja, dat begint te vervelen. Voor een man die naar eigen zeggen niet in staat is een vrouw te slaan, reduceert hij ze wel tot seksobject, elke keer weer. Meh.

Ghent by Night – Duister Gent

Vorige jaren speelde ik regelmatig als NPC mee aan een Vampire The Masquerade LARP hier in Gent op zaterdagavond. Het team hing op een bepaald moment het scenario aan de wilgen: het was genoeg geweest.

Maar nu besloot iemand anders om dit nieuw leven in te blazen, met een nieuw team – allez ja, ze doet het eigenlijk bijna solo – en op een prachtige locatie, de orgelzaal van de ontwijde kerk in Sint-Amandsberg. Ze zochten ook een aantal NPCs en dachten daarbij blijkbaar meteen aan mij – goed voor mijn ego.

De eerste keer was in juli toen we op Gent Jazz zaten, maar deze keer kon ik er dus wel bij zijn, met name als Sophronia Halberdine, de Head Harpy – als je VTM kent, weet je wat ik bedoel – en ancilla van Clan Ventrue. Een beetje op mijn lijf geschreven? Goh…

Yup, ik heb me geamuseerd. Ik moest de Head Harpy koel en afstandelijk spelen, onpartijdig en zeer kritisch. Wel, ik denk dat het me gelukt is. Er was overigens nog een andere harpij, iemand die ik nog niet kende, maar met wie het eigenlijk wonderwel klikte.

Een van de spelers schreef het volgende over mij, en over onze interactie (ja, in het Engels, want dat is de algemene voertaal aangezien er ook enkele Waalse spelers zijn):

“Sophronia has the gaze of a general and the voice of a schoolmistress. She speaks softly, but with direction. There is no flattery in her tone, only purpose. You get the impression she’s here not to perform power, but to transfer it—if she deems you worthy. Her energy is that of a pedagogue, but not of the kindly sort. She does not coax learning. She expects it.”

“Watching her and Vaelthorne (de andere harpij, nvdr) interact was like watching two mirrors edge toward each other—measuring, adjusting, resisting the impulse to blink. Where Vaelthorne is sharp, Sophronia is polished. Where Vaelthorne demands, Sophronia expects. It is like watching two lionesses idly sharpening their claws, measuring each other.”

Dus ja, ik denk wel dat de bedoeling overkwam. Ik ben benieuwd waar dit personage naartoe zal gaan, want we krijgen wel een uitgeschreven personage met doelen, maar mogen daar vooral ons eigen ding mee doen als NPC.

Yup.

I like.

 

Bedenkingen bij Sofia (en Euroclassica)

  • Sofia is een veel modernere stad dan wij (Gwen en ik) dachten. Veel moderne gebouwen, hoogbouw, glas en staal, de meeste huizen zijn echt wel verzorgd. Hier en daar staat er nog een communistisch blok, maar niet veel eigenlijk. We hadden eerder oostblok verwacht, maar het is duidelijk gewoon Europa.
  • Ik heb geen leva in handen gehad: overal kan je met kaart betalen. Aangezien ze op 1 januari overschakelen naar de euro, staan alle prijzen in beide munteenheden aangeduid.
  • De meeste Bulgaren zijn enorm vriendelijk: je kan hen alles vragen en je krijgt met de glimlach geduldig antwoord. De jonge mensen spreken allemaal Engels, bij de taxichauffeurs en de oudere mensen durft dat al eens tegenvallen, maar ook dan – een enkele uitzondering niet te na gesproken – is er een vriendelijke poging tot communicatie.
  • De metro van Sofia is zalig: snel, groot, proper, en je houdt gewoon je bankkaart tegen het poortje om te betalen. Makkelijker kan het niet zijn.
  • De taal is uiteraard onverstaanbaar, en de Cyrillisch is verdomd lastig om lezen. Wij kunnen er nog wel wat uithalen wegens het Grieks, maar dan nog. Vreemd.
  • Over taal gesproken: het is echt bijzonder vreemd om jonge gasten tegen elkaar bezig te horen in het Latijn als gewone voertaal. Maar zoals Ivo, de Duitse afgevaardigde poneerde: het is nog veel vreemder om, als je naar het toilet gaat en er een van die gasten nog in een hokje zit en de andere zijn handen aan het wassen is, plots de een te horen zeggen: “Οὐ ἀκουω”, ik hoor je niet. Met andere woorden: soms spreken ze ook gewoon Oudgrieks onder elkaar, en dat is nog veel bizarder.
  • De conferentie zelf was niet altijd even relevant, omdat we natuurlijk over compleet andere onderwijssituaties spreken. Maar net dat was dan wel soms weer interessant, want dat realiseerde ik me totaal niet.

Kom ik terug? Goh, er zijn zo ongelofelijk veel plaatsen en steden die ik nog wil zien, maar dit is zeker een stad die een bezoek waard is.