Sportdag

De vorige sportdag was in de laatste week van juni, deze ligt dus in de eerste week van het nieuwe schooljaar. Of zoals Merel zei: “Allez, is er nu wéér sportdag? We hebben er nog maar ene gehad!”

Maar we hadden deze keer dus geluk met het weer, in tegenstelling tot de vorige edities, waar het al eens stormde, of sneeuwde, of begon te gieten. Die sportdagen waren dan wel de dag voor de paasvakantie, voor alle duidelijkheid.

Ik ging mee met de derdes naar de Blaarmeersen, eerst voor een sessie Spel zonder Grenzen, daarna Teambuilding, en in de namiddag mocht ik naar huis want ik geef op vrijdag maar les tot 13.00 uur. Ik ben intussen al een ancien wat sportdagen betreft, en zeker al wat de Blaarmeersen betreft na al die jaren rugby. Ik had me dus uitgebreid voorzien van het nodige gerief. Als in: mijn bommakarretje gevuld met mijn kampeerstoel, een paraplu, een parasol, een picknickdeken voor de spullen van de leerlingen, een fles water, een doosje met twee pruimpjes, een pak stroopwafels, mijn boek en mijn haakwerk.

Ik heb me geïnstalleerd en de collega’s moesten lachen, want ik zat daar zalig. Ik heb foto’s genomen, ik heb aangemoedigd, gelachen, gelezen (wanneer ze even ergens anders waren) en gehaakt. Ik was verdomd blij met de parasol, want de zon kon stevig branden, en nog veel blijer met mijn deftige stoel.

Maar ik was ook blij toen ik weer thuis in mijn zetel kon liggen, want die eerste week, dat hangt toch aan de ribben. Allez ja, rug.

Ook Cantandum is er weer aan begonnen

Vakantie is zalig, maar ik hou toch ook van de structuur die het schooljaar biedt. Zo is vanaf nu weer elke donderdagavond gereserveerd voor het koor.

Ik geef het toe: het valt me soms zwaar, zoals ook vandaag. Ik had er zin in, ja, ik zing nog altijd bijzonder graag en het is prachtig wanneer die stemmen samenkomen en je dan de harmonieën en klankkleuren hoort die de componist voor ogen had.

Maar ik heb vandaag ook zes uur les gegeven, en die eerste week vergt sowieso een aanpassing qua tempo en drukte. En dan wil ik eigenlijk het liefst van al gewoon in mijn zetel blijven liggen en de rug en de geest rust gunnen.

Maar als je een engagement aangaat, dan doe je dat gewoon, en dus heb ik na het lesgeven eerst een uurtje geslapen, stond ik om half zeven bij de kine, ben ik daarna even binnengewaaid bij ons pa want die wordt vandaag 84, ben ik snel thuis gaan eten en ben ik in de auto gesprongen. En ja, was ik toch weer vijf minuten te laat, zucht.

Ik doe echt mijn best, maar soms, soms lukt het gewoon niet. En op donderdag? Dan lukt het vaak niet. Tsja.

Lectuur: “Once darkness falls” (Preternatural Affairs #7)” van S.M. Reine

Ik probeerde eerst nog verder te lezen in een ‘serieus’ boek, maar mijn hoofd stond er absoluut niet naar, en dan is dit soort lichte pulp wel ideaal. Ik ging eerst nog schrijven ‘luchtige pulp’, maar eerlijk, dit is het niet echt meer.

Cèsar Hawke is nog steeds een agent van de Office of Preternatural Affairs, maar het wordt allemaal net wat grimmiger. Reno, een stad in Nevada, is ten prooi gevallen aan demonen, meer bepaald the Mother of All Demons. Project MOAD is top secret, uiteraard, maar iemand heeft enkele stevige fouten gemaakt, en Hawke moet uitzoeken wie daar de schuldige van is. Alleen ontdekt hij zaken die een pak duisterder zijn dan het vermoorden van enkele duizenden burgers, jawel. De OPA is namelijk absoluut niet wat ze lijkt, de leiders ervan nog minder. En hij krijgt geheime missie binnen geheime missie, terwijl de personen die zijn steunpilaren zouden moeten zijn, zelf zware geheimen blijken te hebben.

Voeg daar nog eens een dosis persoonlijke problemen aan toe, en je komt bij dit zevende boek in de reeks.

Nee, het is zeker geen toplectuur, maar dat hoeft ook niet. Alleen begint het meer en meer op de zenuwen te werken hoe Hawke vooral zijn lul achterna loopt, elke vrouw beschrijft als seksobject en graad van neukbaarheid, en blijkbaar niet al te veel plaats heeft voor andere dingen in zijn brein. Was dit geschreven door een man, dan was het puur seksisme, en eigenlijk is het dit nog steeds, ook al is de schrijver een vrouw. Mja.

Ik weet eigenlijk niet goed of ik nog veel verder ga lezen, want hoe licht dit ook is, dit begint me wel te storen, ja.

De fameuze eerste schooldag

Eigenlijk kijk ik nooit uit naar die eerste schooldag: geef mij maar meteen de tweede, daar is tenminste alweer structuur en mag ik mijn lievelingsbezigheid uitoefenen.

Maar deze eerste was nog zo slecht niet. Ik moest om half negen op school zijn maar werd pas om tien over tien ingeschakeld, dus dat was eerst nog anderhalf uur lummelen, wat praten met de collega’s, nog een paar kopies maken en nog even gaan liggen om de rug te sparen voor de rest van de dag.

Om tien over tien kreeg ik mijn derdes binnen, een klein groepje dit jaar, helaas, maar wel stuk voor stuk fijne gasten waar ik dus klastitularis van mag zijn. Ik vulde een uur met de algemene richtlijnen en raadgevingen zoals ook Elias Verwilt dat zo schitterend wist te vatten:

Ik kon nog een uur vullen, maar dat derde lesuur? Nope. Ik heb dan maar mijn syllabus uitgedeeld en ben beginnen lesgeven over historiografie, de definitie, soorten en dergelijke, als prelude op Caesar. Ik had bijna medelijden met mijn arme derdekes…

In de namiddag deed ik mee de begeleiding van een fotozoektocht voor onze eerstes in het natuurgebied vlak achter onze school, de Groene Velden. Heerlijk weer, fijne collega’s, en een mooi wandelingetje. Dat de leerlingen niet altijd even hard meewerkten, ach ja…

Maar ik was wel pompaf na die eerste dag: verandering van tempo, maar vooral ook het feit dat je je die eerste dagen ook altijd volledig geeft. Het is pas later dat je terugvalt op je eigen standaard tempo dat je ook veel langer kan volhouden.

Bon, op naar die tweede schooldag dus!

De traditie van de eersteschooldagfoto

Tradities zijn geen tradities als je ze niet in ere houdt. Al had het deze keer ook wel wat – ongeschoeide – voeten in de aarde.

Ik moest namelijk al weg om kwart over acht, Merel moest maar opstaan om half negen, Kobe slaapt meestal nog wat langer omdat hij meestal tot na middernacht doorwerkt, en Wolf, tsja, die stond liever ook niet zo vroeg op. Ergo: fotoprobleem.

We hebben het dan maar opgelost door af te spreken ’s avonds rond een uur of zeven: dan was ik al thuis, Merel ook, Wolf zat te studeren en Kobe, die normaal gezien op de scouts blijft en zijn boterhammen meeneemt, ging voor één keertje, speciaal voor de foto, thuis komen eten.

Merel trok er speciaal weer haar eersteschooldagoutfit voor aan, en de jongens, die zouden nog liever doodgevallen zijn dan schoenen aan te doen. Want ja, ook dat hoort er klaarblijkelijk bij.

Ik vond het allemaal goed: ik heb weer een prachtige foto van mijn drie mormels, eentje voor in de watwordenzetochsnelgroot-  en mandieveranderentochzoveel-reeks.



366-sep01