Saruman…

Kwart voor zeven deze morgen kwam Bart me wakker maken: dat ik naar beneden moest komen. Unk? Oh, en ik moest een peignoir of zo aantrekken. Meteen werd ik ongerust: “Iets met de katten?” Bart knikte, zonder iets te zeggen. Geen muis of zo dus…

Hij nam me mee naar buiten, en jawel, daar lag Saruman op het voetpad, netjes op zijn zij alsof hij lag te slapen. Alleen sliep hij niet. Maar hij was nog warm, hij kon dus nog niet lang dood zijn.

Ik ging een doos halen, en de man-met-hond die was komen aanbellen bij Bart – hij kan niet spreken – deed teken dat hij niet gezien had hoe Saruman was gestorven, maar dat hij hem daar had gevonden. Geen idee of het een auto was, of vergif of zo. Er was niks te zien aan Saruman, geen druppeltje bloed of zo. Zijn oogjes waren dicht…

Voorzichtig ging ik de kinderen wakker maken: de jongens hadden net vandaag hun eerste examen, maar ik wilde hen toch niks wijs maken, en hoe langer ze hadden om van de schok te bekomen, hoe liever. We zijn ook allemaal nogal nuchtere mensen…

Uiteraard waren er tranen. Nogal logisch, na vier jaar maffe kat. We waren er allemaal het hart van in, zelfs Bart.

Ik stuurde wel nog een berichtje naar onze dierenarts: of ze misschien toch eens wilde kijken naar de doodsoorzaak, want als het vergif was…

Bon, iedereen trok naar school en Bart naar zijn werk, maar om half acht reed ik met de intussen koude, stijve Saruman naar Ulrike. Zij was meteen heel duidelijk: hij is overreden. Zijn nageltjes waren allemaal gebroken van zich schrap te zetten, en vooral: zijn achterbillen waren gebroken. Maar best dat hij dood was, zei Ulrike, of het zou een echte lijdensweg geworden zijn. Arm, arm beestje…

Ik kwam thuis, en Kobe had intussen al een kuil gegraven tussen de bloemen. We aaiden hem nog een laatste keer, zeiden vaarwel, en legden hem in zijn grafje. Arwen had zonnebloemzaadjes meegegeven om er te planten. Geen idee of ze zullen groeien, dat plekje heeft niet veel zon, maar het is wel mega lief.

Kleine gekke Saruman, we gaan je missen.

Vier jaar.

Weet ge, ma, vandaag is het vier jaar. Vier jaar.

En toch zie ik uw gezicht nog voor me, met een schaterlach, zoals ge waart.

Ik mis u, ma. Ik mis uw lach, ik mis uw scherpe opmerkingen, ik mis uw telefoontjes, ik mis uw gezaag over het weer, ik mis uw verhalen over de yoga en de Noord-Zuidraad en de bloeiende magnolia’s in het Leen en de merels in uwen hof en de mensen die ge tegengekomen zijt op de markt en het rokske dat ge gekocht hebt en dat ge mij nog gaat laten zien.

Ik mis u, ma.

Al vier jaar.

Het ga je goed, Lauren

Nee, het went niet: oud-leerlingen van wie plots het overlijdensbericht komt. Neem nu Lauren: een fantastische, gemotiveerde jongedame in haar vierde jaar geneeskunde. Ja, we wisten allemaal dat ze diabetes had, maar we dachten dat dat onder controle was. Wellicht dacht ze dat zelf ook, maar uiteindelijk kan je er niet veel aan veranderen.

Ze is gewoon in haar slaap overleden door hypoglycemie. Onvoorstelbaar. Ik was er echt niet goed van toen ik het bericht onder ogen kreeg. Vorige week had ze me nog een berichtje gestuurd via Messenger om te vragen of ze nu ingeschreven was met haar ploegje voor de Kammekequiz. Ik kon dat toen bevestigen en had nog geantwoord dat ik het jammer vond dat ik er zelf niet ging zijn, want dat het leuk was geweest haar nog eens te zien.

Vandaag hebben we afscheid genomen van haar: een lange, mooie, geëmotioneerde dienst waaruit vooral bleek wat een geëngageerd, onzelfzuchtig meisje ze eigenlijk was.

De wereld zal je missen, Lauren. De zon gaf je in elk geval al een passend afscheid.

Familie-etentje

Elk jaar komen we rond Jerooms sterfdatum samen om hem te herdenken. De vorige jaren was dat telkens in de vooravond een jaarmis in Louise-Marie om dan daarna sandwichen te gaan eten bij Nelly.

Uiteraard gaat dat nu niet zomaar, aangezien zij nu in een serviceflat woont. Bart en Koen hebben haar kunnen overtuigen om het bijwonen van de jaarmis te laten vallen – het is niet alsof er nog iemand van de kinderen katholiek is – en gewoon gezellig samen iets te gaan eten in Kruishoutem. Daarna bezoeken we dan het graf van Jeroom, en vervolgens gaan we nonkel nog even ambeteren, want die is nog aan het revalideren in een RVT in Kruishoutem.

Voor mij was er dus een kink in de kabel gekomen door de uitvaartdienst voor Erik, waar ik eigenlijk graag bij was geweest. Maar ik kan me natuurlijk niet in twee splitsen, en Bart had erop aangedrongen dat ik mee ging eten, want dat dat anders niet in goede aarde ging vallen. Dat snap ik.

Ik ben dus inderdaad mee gaan eten, maar ik was er echt met mijn gedachten niet bij, sorry. De locatie – de Zandvlooi in dezelfde straat als de ouderlijke boerderij – was nochtans niet mis, net zoals het eten.

Na het dessert ben ik dan ook naar Antwerpen gereden, waar na de dienst alle larpvrienden uitgenodigd waren in The Geeky Cauldron, het café dat Erik mee heeft helpen inrichten en waar veel larpers kind aan huis zijn.
Er was nog een man of dertig, schat ik, en dat deed deugd.

Ik ben er blijven hangen tot rond een uur of acht, heb toen zijn beste vriend naar huis gebracht, en heb toen nog een paar caches gezocht tot het begon te regenen.

Intense dag, dat zeker.

 

Vaarwel, Erik

Weet je, Erik…

Je hebt verdomd veel fijne vrienden. Ik was er niet bij bij je afscheid zelf, maar ik heb erover gehoord, ik heb sommige teksten gelezen, en het was misschien ook maar best dat ik er niet bij was, lieverd.

Ik was er wel toen we met een grote groep jou herdachten bij een glas, en ik vond het vooral fijn dat ik toen niet eens sterk hoefde te zijn. Dat ik daar gerust even mocht breken zonder dat iemand daar van opkeek. En dat er meer dan één schouder was die mijn tranen opving.

Ik denk niet dat je ooit beseft hebt wat je teweeg zou brengen.

Erik, jij lieve godverdomse klootzak. Ik mis je nu al.

Afscheid

Erik

ik zit hier na een lange, zware dag op mijn oprit in de auto naar The Cure op Werchter te luisteren, en ik kan alleen maar aan jou denken.

De afgelopen dagen heb ik woede gevoeld, verdriet, onbegrip, maar nu voel ik alleen maar een intense vriendschap voor jou. Nee, zo vaak hebben we niet gepraat, maar elke keer opnieuw zeiden we dat we daar nu eindelijk eens werk van gingen maken, dat we eens gingen afspreken, dat we samen een pint gingen drinken. En we waren vooral vast van plan om de volgende keer samen naar The Cure te gaan. Nee, niet Werchter, een echt concert.

En nu zit ik dus in mijn auto naar hun muziek te luisteren en kan ik niet uitstappen. Want jij, jij bent er niet meer. Dat is je eigen keuze en dat moet ik respecteren omdat ik jou respecteerde. Maar je maakt het wel verdomd moeilijk, Erik.
Smith zingt: “Why can’t I be you?” op dit moment, en ik wou dat ik in je geest kon kruipen en je beweegredenen begrijpen. Want deze muziek, en al die larps, wou ik nog samen met jou beleven. En al die andere mensen die nog zo veel met jou wilden doen…
“Boys don’t cry” weerklinkt hier nu in mijn auto, en ik kan je verzekeren dat ze dat wel doen. Girls nog meer. “But I know that It’s too late, that you’ve already gone away”.

Het zij zo, Erik. Maar in mijn hoofd ben je nog lang niet weg. Ik zal nooit meer naar The Cure kunnen luisteren zonder jou in mijn hoofd. En misschien is dat zo slecht nog niet.

Het ga je goed, maat. We zien elkaar nog wel eens, en dan gaan we echt samen die pint pakken. En keihard “Lullaby” opzetten. Beloofd.

Kus.

Gudrun

Nu even niet.

Mijn leven is momenteel gevuld met een eindeloze reeks futiliteiten, die allemaal energie vragen die ik nu gewoon niet heb. Dus als je me nog iets extra wil vragen en het kan een weekje of zo wachten: graag. Nu gewoon even niet.

Ik ben bezig met de muziek voor de proclamatie, de geocacheroute voor de Final KAMdown, de rapporten en de C-attesten die zwaar op mijn maag liggen, gedoe rond de vervanging van mijn kuisvrouw (die geopereerd wordt aan haar knie), het geregel rond de scoutskampen van de kinderen en meer van dat soort dingen die ik niet kan laten liggen, maar die energie vragen.

Eergisteren had ik een platte band en mocht ik nog de pechdienst vragen en naar de bandencentrale rijden.

En deze hadden we dit schooljaar ook nog niet gehad, maar gisteren zijn we er op de valreep nog in geslaagd: Merel die om half negen (het startuur van school) aan mijn bed staat (ik mocht eindelijk nog eens uitslapen) omdat ze haar zwemzak was vergeten en ze teruggekeerd was en dat ze nu te laat ging zijn en of ik haar wilde brengen. Ik dus in slaapkleed op pantoffels in de auto. Ook goeiemorgen.

Maar al mijn energie gaat momenteel naar mijn vader die opnieuw opgenomen is sinds bijna twee weken en blijkbaar dinsdag de hele afdeling op stelten heeft gezet. Ze hebben hem moeten platspuiten en hij heeft slecht gereageerd op de medicatie, waardoor hij nu tijdelijk in een rolstoel zit en met moeite zelfstandig kan eten. Komt weer goed natuurlijk, maar ik maak me gigantisch zorgen.

En dan is er natuurlijk Erik, een larpvriend die zondagavond uit het leven is willen stappen en die vandaag in het ziekenhuis is overleden. Ik ben al de hele week van slag, ik kan aan vrijwel niks anders denken.

Dus, als je me nodig hebt en het is niet dringend: nu even niet.