Een zalig moeder-zoondagje

De ochtend begon vrij routineus, maar tegen half elf zat Wolf al te popelen in rugbykleren, en zat ik sandwichkes te smeren. Ha ja, want we moesten om kwart na twaalf ongeveer in Bosvoorde staan, voor een rugby Sevens toernooi. Sevens is een aparte vorm van rugby, een pak intenser qua lopen, en licht andere regels. En ja, zeven man in plaats van vijftien op een plein (al staan ze bij de U12 ook nog niet met 15), en het hele plein, in plaats van een half, zoals ze gewoon zijn. Ze hadden dit ook nog nooit gespeeld, enkel een klein beetje geoefend in de aanloop naar dit toernooi, en dat zullen ze geweten hebben: ze werden genadeloos afgedroogd in elke wedstrijd. Cruciaal in dit soort rugby zijn de passes, en als ze die te weinig of onnauwkeurig geven, tsja…

Maar Wolf en ik togen dus goed gezind naar Brussel, aten sandwichkes in de auto, kletsten honderduit, en zochten ons te pletter naar het stadion. Tsja, als je niet Drielindenstadion opschrijft, maar Drielindenlaan, die daar effectief in dezelfde wijk ligt, kan je lang zoeken natuurlijk. Enfin, een korte opwarming, en meteen het plein op. Om dus zwaar af te zien: hij was kapot!

 

Ik moet wel toegeven: als je het vindt, is het een prachtige sportlocatie! Het ene veld is een prachtig kunstveld, het andere is een grasveld met een oude tribune rond, en met zowaar een springkasteel in de vorm van rugbygoalen! Komt dat tegen!

Helaas moesten we wel anderhalf uur wachten tussen de matchen, en toen we om half vier – het uur dat ons doorgegeven was als einduur was vier uur – te horen kregen dat we nog om twintig over vijf gingen moeten spelen voor de laatste plaats, gaven we forfait. Persoonlijk vonden Wolf en ik dat niet jammer, want we hadden nog andere plannen, en hoe!

Wolf kleedde zich om in de auto, en we tuften voor bij een rond punt met een slinger van Foucault – bij nader inzien een kunstwerk, maar toch – naar Elsene, naar het Museum voor Natuurwetenschappen, beter gekend als het dinomuseum. Parking vinden bleek een ware uitdaging, die toch meer dan twintig minuten in beslag nam. Ten langen leste verzeilden we toch nog in het museum, voor de tijdelijke tentoonstelling “Hersenkronkels“, over de werking van het brein, neuronen, en illusies. De tentoonstelling is 10+, perfect dus om met Wolf naartoe te komen, want met de kleintjes erbij moet ik het niet doen deze zomer.
Alleen vond ik het jammer dat de tentoonstelling een beetje ‘uitgewoond’ is intussen. Er liepen vier suppoosten rond, en toch werkten twee van de vier breinscanners niet, was het krijt op bij een van de illusies – op aanvraag diepten ze nog een half schilfertje op – bleken de batterijen van de weegschaal bij een andere illusie leeg te zijn, werkte amper de helft van de tablets bij de breinkrakers, en waren hier en daar de pancartes niet meer volledig leesbaar. Gemiste kans, al vond Wolf het nog steeds bijzonder interessant, en was het eigenlijk best wel leuk.

We hadden geen tijd meer om nog door de rest van het museum te lopen, maar bleven wel nog even hangen in de mineralenzaal. Dit moet Kobe echt zien! Ik heb een paar fotootjes voor hem genomen, maar we komen deze zomer zeker nog eens terug.

 

Daarna liepen we op algemeen aanraden gewoon de straat uit, naar het Jourdanplein, waar een hoop restaurantjes en cafeetjes zijn, en vooral ook de beste frieten van Brussel worden verkocht. Drie verkooppunten van dezelfde uitbater, met telkens ongeveer dertig wachtenden: het moet nog waar zijn ook.
In het passeren door een stukje autovrije straat verzeilden we plots nog in een kunstenevenement, iets met poëzie en performance, maar wel eentalig Frans 🙁

Frieten waren nu niet bepaald waar we onze zinnen hadden op gezet, dus zocht ik even op in Foursquare wat er op wandelafstand werd aangeraden qua restaurantjes. Als we niks vonden, konden we nog altijd met de auto naar de aangeraden Griek in Elsene, maar nu we eindelijk parkeerplaats gevonden hadden, leek het me de beste optie gewoon te blijven staan. Mijn oog viel op een kleine pizzeria een kilometer verderop, en ik zag Wolfs ogen beginnen blinken bij de suggestie van pizza. Wij dus naar Pizza Liloo: klein (34 couverts), bijzonder gezellig, met hout en ruwe baksteen, en loungy jazz op de achtergrond. En niet te verwaarlozen: een prachtige houtoven in het volle zicht. We hebben het ons niet beklaagd: de pizza was heerlijk, en ik snap dat mensen dit een van de top vijf pizzarestaurantjes van Brussel noemen.

We eindigden met een zoutecaramelijsje uit een Italiaanse gelateria op Jourdan, en besloten dat het goed was.

Mijn zoon en ik, we moeten dat vaker doen. Alleen moeten we dan ergens een behang zien te vinden waarachter we de andere twee kunnen plakken :-p

Frankfurt

Ik ben daarnet Wolf gaan ophalen aan de Blaarmeersen, na een weekendje Frankfurt. Hij zag er moe, ietwat vuil, en vooral ook bruin uit. Blijkbaar was het de max geweest: de eerste avond hadden ze nog een klein beetje liggen kletsen, de tweede avond lagen ze allemaal om acht uur in hun slaapzak en was het quasi meteen stil, zo doodop waren ze allemaal. Enfin, dat zegt Wolf toch.

De zaterdag was nochtans wat ontmoedigend: al hun matchen hadden ze verloren, tegen willekeurige tegenstanders. Op basis van die cijfers werden ze zondag in een poule ingedeeld, en daar hebben ze dan gewoon alles gewonnen. Tsja…

De rit met Frans en Rita was goed meegevallen, hij was dolblij dat hij op die manier mee kon. Hij had wel duust ajuinen moeten helpen planten in Limburg, zo blijkt.

In elk geval had ik een intens tevreden kind terug, met een paar blauwe plekken en wat stijve spieren, en zonder stem. Rugby, ’t blijft toch iets aparts…

Door alle mogelijke hoepels gesprongen en in bochten gewrongen

Morgen vertrekt Wolf voor drie dagen naar Frankfurt, voor een rugbytoernooi. Hij kijkt er al dagen naar uit, en blijkbaar had hij al een paar keer tegen Bart gezegd: “Kijk, papa, over drie dagen zit ik op dit uur al in Duitsland!”.

Veel had het vandaag nochtans niet gescholen, of hij mocht niet mee. Ik voelde me ongelofelijk schuldig, en heb echt alles op alles gezet om hem toch mee te krijgen. Wat was er nu aan de hand?

Wel, ik was vandaag dus al een paar dingen aan het verzamelen, en stelde tot mijn ontzetting vast dat zijn Kids ID verlopen was. Zijn identiteitskaart, die hij nodig heeft om de grens over te mogen. Eigenlijk was ik ervan overtuigd dat hij nog een reispas had – we zijn in 2012 naar Tunesië geweest – maar ik kon die niet vinden, hoe hard ik ook mijn kasten overhoop haalde (en meteen dan ook maar opruimde). Ik vond die van mij, die van Bart, en die van Merel, maar dus niet die van de jongens.

Wanhoop.

Ik reed alsnog naar het dienstencentrum in Mariakerke om een verklaring van ouderlijke toestemming naar het buitenland te laten afstempelen, en daar wisten ze me te vertellen dat de jongens nooit een reispas hadden gehad, alleen een Kids ID, want dat was voldoende voor Tunesië. Ik dacht dat die reis in 2013 was geweest, en toen waren die ID’s al niet meer geldig. Zucht, ik had dus voor niks mijn kasten omgekeerd…

Nog steeds wanhoop, want dus geen geldig identiteitsbewijs voor Wolf. “Goh, Duitsland, dat is Europa, Schengenakkoord en al, wat is het probleem?” hoor ik u denken. Wel, wij hebben ooit zo met school eens aan de Franse grens gestaan, waarbij ze van alle leerlingen de identiteitskaarten hebben opgevraagd en gecontroleerd, en waarbij ze op de bus iedereen kwamen tellen. Misschien was het een stiptheidsactie, misschien ook niet. Ik zou als organisatie in elk geval niet zomaar een minderjarige zonder zijn ouders en zonder geldig ID op mijn bus laten als ik de grens over moest, je weet maar nooit. Want als ze je tegenhouden, staat de hele bus stil voor uren, tot de betreffende ouders zijn gearriveerd.

Ik belde dus naar de groepsverantwoordelijke van Wolfs rugbyteam, en zij oordeelde hetzelfde, volledig begrijpelijk, ook na overleg met de clubvoorzitter.

Wanhoop.

Tot ik eraan dacht dat Eriks ouders, Ernest zijn grootouders dus, ook naar Frankfurt gingen, maar dan wel met de auto. Zij gingen ook niet in tenten slapen, maar hadden er een hotelkamer vlak in de buurt gehuurd. Misschien kon Wolf wel met hen mee? Gewone personenauto’s worden eigenlijk nooit gecontroleerd, en dan zeker ook niet de ID’s van de passagiers. Ik zocht Frans zijn telefoonnummer op, legde de hele situatie uit, en Wolf mocht met hen mee.

Opluchting!

Hij zou wel vanavond al mee moeten, want zij gingen eerst nog bij Frans’ vader langs in Limburg, gingen daar blijven slapen, wat in de tuin en het huis werken, en dan van daaruit doorrijden. Bon, dat moest dan maar, dat was ook het probleem niet. Oef! Tot Frans terloops vroeg hoe Wolf dan zou terugkeren. Ha ja, want zij maakten er meteen een weekje Frankfurt van, een vakantie.

Wanhoop.

Ik probeerde de groepsverantwoordelijke te bereiken, maar die nam niet op. Bon, ganse scenario’s in mijn hoofd: zondag zelf naar Aachen rijden, er een daguitstap van maken, en op die manier Wolf oppikken. De trein was geen optie, voor een elfjarige alleen. Of…

Ik kon de groepsverantwoordelijke bereiken, en die zei: “In het terugkeren gaan ze zeker niet controleren, we nemen hem gewoon mee op de bus. En in de hele kleine kans dat hij tóch tegengehouden wordt, wacht ik wel met hem tot jij ons komt ophalen”.

Opluchting. Yes!

“Alleen moet de toerverantwoordelijke nog akkoord gaan.”

Aaah! Stress!

Ik belde die mens, en die kon me pas na een kwartier terugbellen. Geen enkel probleem, vond hij, Wolf mocht gerust mee terug met de bus.

Opluchting!

En toen belde ik Frans nog eens, en zei die dat ze besloten hadden om toch pas morgenvroeg door te rijden naar Limburg, en dat ik dan Wolf moest afzetten tegen negen uur in Zottegem.

Oef! Oef oef oef!

Dit soort dingen is gewoon slecht voor mijn bloeddruk. Gelukkig staat die standaard toch te laag, maar toch… Maar Wolfs gigantisch blije gezicht, en zijn stevige armen rond mijn nek, zeiden voldoende. Ik heb een ongelofelijk blij kind dat morgen gewoon naar Frankfurt gaat. Misschien in het doorgaan dan niet bij zijn vriendjes, maar dat maakt niet uit. Hij gaat naar Frankfurt, rugby spelen. Als hij nu maar niks bezeert… Maar da’s dan weer een andere kwestie.

Poeh.

 

Touch Rugby

Dat mijn zonen rugby spelen, dat kon je hier al lang lezen. Dat ikzelf zo’n twintig jaar geleden ook speelde, wist je misschien niet. Ik was een, zoals iemand het vandaag zo heel erg mooi en treffend uitdrukte,  “scrumwandelaar”. Ik stond dus op de eerste lijn van de scrum – dat moment waarop ze met 8 spelers per ploeg tegen elkaar staan te duwen, heel goed uitgelegd op wikipedia. Op wikipedia staat er ook netjes bij dat die spelers de zwaarste van het team zijn, met een klein en gezet postuur. Juist ja. Tegen dat de bal uit de scrum is en de scrum los is, is de bal al vaak de andere kant van het plein. Wij props keken dan eens naar elkaar, bekeken het spel, probeerden in te schatten waar de volgende scrum ging zijn, en wandelden dan in die richting. Tenzij het spel alweer onze kant uitkwam, dan probeerden we alsnog mee te doen, natuurlijk. Maar van die kleine stevige blokjes, dat loopt niet snel, geloof me. Ik was heel explosief en sterk, maar ik kon – en kan nog steeds niet – voor geen meter lopen.

En toch liet ik me vandaag overhalen om mee te spelen met touch rugby, de no-contact, loop- en uithoudingsvermogenvariant op rugby. Eigenlijk niks voor mij, want ik kan niet lopen, heb een conditie onder nul, en het leuke aan rugby is dat je elkaar mag omver lopen, en dat mag hier totaal niet. En toch heb ik me de max geamuseerd. Het blijft rugby, dus lopen en achterwaarts passen met de bal, maar je mag elkaar enkel zacht aanraken, en verder geen contact.

Onze club had uitdagingen gemaakt voor elke afdeling, en de uitdaging van de Touch was om 30 mama’s van jeugdspelers op een training te krijgen. Ha ja, want wij zijn meestal toch aan het wachten tijdens de training van de kinderen, en waarom dan zelf niet spelen? Ideaal voor de conditie, en bijna geen gevaar voor blessures, toch niet als je deftig opwarmt. Enfin, ik wilde hen wel steunen, en verscheen dus in sportkledij op het veld, ervan uitgaand dat ik wat foto’s ging nemen en het na vijf minuten al voor bekeken ging houden. Niet dus: ik vond het bijzonder leuk, ook al is lopen niks voor mij. Toegegeven, het was een zeer lichte en luchtige training, meestal is het een pak intenser, maar dan nog.

IMG_4905

We zijn met een aantal eigenlijk wel van plan om het nog eens te proberen. Gewoon, puur voor de fun. En waarom ook niet?

Mocht je ook interesse hebben in een sport die veel leuker is en een pak intensiever dan een rondje lopen rond de Watersportbaan: elke vrijdag van 18.00u tot 20.00u op terrein B aan het rugbylokaal aan de Blaarmeersen. Alle info bij mij, of via de Gent-Rugby.be.

Pasen

Voor een keertje geen uitgebreide paasdiners, al moet ik toegeven dat Bart heerlijk had gekookt. Maar we hielden het rustig: wat verder werken aan Merels kamer, was ophangen, en dan na de middag richting paastoernooi met de kinderen. We hebben er heerlijk in de zon gezeten, een matchke gezien van onze heren, onze dames en de U16, en dan op ’t gemakske terug naar huis. Ha ja, want ik wilde de finale van de Ronde zien, met een stukje taart erbij, zo hoort dat. En ’s avonds? Gewoon rustig met mijn ventje in de zetel voor de tv gehangen, iets wat eigenlijk ook niet zo vaak meer voorkomt.

In ieder geval: zalige Pasen!

 

IMG_1012

Rugby-avonturen

Er was vandaag dus rugbytoernooi voor beide jongens in Anderlecht. Adres: de RSCA, ofwel het adres van de grote paars-witte voetbalploeg. Tiens.

Maar bij aankomst rond half tien bleek dat er naast het grote stadion nog een klein, zeer knap clubhuisje staat voor de rugbyploeg van Anderlecht. Met een mooi gelegen, zij het bijzonder weinig grassig veld. We zagen het al meteen volledig zitten, zo uit de wind, in de stralende ochtendzon, en met de belofte van hete koffie.

Helaas.

Er waren inderdaad nogal veel ploegjes aanwezig, en het leek ons nogal krap, op dat ene veld. Bleek er nog een tweede veld te zijn, met even weinig gras, midden in open veld, met een kleine stenen tribune, en… vijftien minuten dwars door de velden stappen. Serieus. En toen verschenen er nog wolken ook, en verdween de heerlijk warme zon. Gelukkig had de organisatie wél een tafel voorzien met drank, croissants en hete koffie. Toch nog iets :-p

Kobe heb ik niet zien spelen wegens op het eerste veld gebleven, maar die heeft alle matchkes gewonnen. Ik ben bij Wolf op het tweede veld gebleven – hun spel is al een pak interessanter om zien – maar die heeft dan weer alles verloren, ook al speelden ze eigenlijk niet slecht. Tussendoor mocht ik wel nog even van veld naar veld crossen, want Kobe is al een week zijn bit kwijt, en Wolf moet het kwijt zijn geraakt bij de opwarming. Gelukkig zijn er reserve bitten in de EHBO-koffers – dank u, Nadine! – en is theewater heet genoeg om een bit te smelten. Zucht.

Enfin, het was al bij al een mooie dag, met massa’s foto’s die intussen op de rugbypagina van de jongens staan. Hier krijgt u er alvast een paar met Wolf op, ha ja.