Wijsheidstanden

Toen we vorige week met zijn allen op controle gingen bij de tandarts, stelde ze dat zowel Wolf als Kobe wellicht binnenkort problemen gingen krijgen met hun wijsheidstanden: die dingen liggen vaak verkeerd, zitten scheef en beginnen dan te duwen tegen de achterste kiezen, dat je behoorlijk veel pijn kan krijgen. Beter voorkomen dan genezen, vond ze, die tanden gaan vroeg of laat toch ambetant beginnen doen.

Bon, wij vandaag dus naar de stomatoloog in het Jan Palfijn. Daar ging het verbazingwekkend vlot en efficiënt. “Ha, een doorverwijzing van de tandarts? Goed, dit zijn foto’s, en ja, ze heeft gelijk. Alle vier in één keer onder algemene verdoving, of liever twee per twee onder plaatselijke? Het is sowieso vijf dagen ziekteverlof. Allebei onder volledige verdoving? Prima, kies maar een donderdag wanneer het het beste past. Misschien niet bij de start van het academiejaar voor onze kersverse student?
Bon, 20 oktober is prima, ik neem hen dan na elkaar en dan kunnen de broers samen op één kamer bekomen en ’s avonds naar huis. Dit zijn de papieren, dat is dan geregeld!”

En dat was dat. Effectief.

Vijftien

Lieve Kobe

ik heb net even herlezen wat ik vorig jaar allemaal geschreven heb toen je veertien werd, en eigenlijk is er niet zoveel veranderd.

Fysiek wel: je bent intussen vlotjes de grootste van het gezin, je steekt quasi een kop boven me uit. En sinds het kamp is ook je woeste haardos verdwenen en loop je gemillimeterd rond. Maar verder heb je nog steeds die ongelofelijke gulle lach waar iedereen altijd commentaar op geeft. Je slungelt momenteel wel een beetje en bent nog steeds zo onhandig als enkel een puber kan zijn.

En ja, soms kan je behoorlijk puberen, en dan bedoel ik niet dat je rebelleert tegen ons – gelukkig maar – maar dat je met jezelf geen blijf weet en dan maar op de zenuwen van anderen komt werken of de domste stoten uitsteekt. Hoe vaak ik door ons huis een verontwaardigde “Kobeeeeeee!” hoor schallen, valt niet bij te houden, en ik draag daar echt ook mijn steentje toe bij. Je laat ook altijd alles overal slingeren en jouw kamer is nog erger dan die van mij toen ik zo oud was. Je vergeet ook altijd alles, raakt alles kwijt en spendeert uren aan het zoeken naar dingen.

Aan de andere kant loop je ook altijd te zingen. En dan bedoel ik echt bijna altijd, wat ook soms weer een gemeende “Kobeeeeeee!” kan opleveren, want het zijn niet altijd de meest… geapprecieerde liedjes die je aan het zingen bent. Het betekent ook dat je bijna altijd vrolijk bent, tenzij ’s morgens, want dan ben je gewoon nog niet wakker. Maar als je slecht gezind bent, man, maak dat je weg komt, want dan ben je ook écht slecht gezind en bijt je nog net niet. Je verdwijnt dan nog sneller dan anders naar je kamer of de game room.

Want ja, dat gamen of filmpjes kijken op je computer is nog steeds je hoofdbezigheid. Al moet ik toegeven dat je sociaal leven er tegenover vorig jaar wel op vooruit is gegaan: tegenwoordig spreek je regelmatig af met enkele vrienden van de scouts om te gaan ‘hangen’ of eens naar ’t stad te trekken, of naar Parkkaffee of van dat soort dingen. En nee, dat vinden wij helemaal niet erg. Een zeldzame keer komen ze zelfs hier boven in je game room hangen.

Ach Kobe… Je trekt nog steeds zo ongelofelijk hard op mij, met je onderpresteren aan de ene kant, en je überfocus aan de andere kant wanneer iets je echt interesseert, met je gezang en je energie en toch je luie trekjes en je rommel en je verstrooidheid.

Maar ik ben zo benieuwd wat voor volwassene je zal worden, want je toont zo ongelofelijk veel potentieel in alle opzichten. Je bent al zo veel gegroeid op alle vlakken en ik zou nu al willen weten waar je gaat uitkomen. Goh, ik wou dat je oma en je bompa je hadden kunnen zien: ze zouden zo trots op je zijn.

Lieve lieve Kobe, groei maar verder op, maar verander toch maar niet al te veel, want ik vind je nu al zo super. Kus.

Hij is terug!

Tien dagen lang was ons huis Kobeloos. Zelfs Merel gaf toe dat ze hem begon te missen, al kan hij bij momenten hopeloos irritant zijn zoals alleen veertienjarige puberjongens dat kunnen zijn. Hey, hij geeft zelf toe dat hij soms op zijn eigen zenuwen werkt…

Aan ’t station werd er netjes afgezwaaid en kreeg ik een bijzonder vrolijke, gebruinde en zeer kortharige Kobe terug. Een beetje vuil, dat ook.

Nochtans was dat niet zo evident: vrijdag had ik een berichtje gekregen van de leiding dat hij, net zoals behoorlijk wat andere leden, geveld was door een buikgriep en dat hij overgegeven had. Maar zaterdag had hij blijkbaar gans de dag geslapen en vandaag was hij er weer helemaal door. Zo gaat dat vaak met zo’n buikgriep: één dag slecht, één dag bekomen en dan terug oké.

En het hoedje dat hij vlak voor het kamp had gekocht, was bijna niet meer herkenbaar qua kleur. Het is niet van zijn hoofd geweest, en misschien maar best ook, want met gemillimeterd haar had hij wellicht gewoon zijn kop verbrand.

Maar mijn grootste kuiken is dus ook terug. Joepie.

Scoutshemd

Kobe zit intussen in de scouts bij de GIVers en heeft dus een totem én een adjectief. Het kleur is blijkbaar voor binnen twee jaar, als hij bij de JIN zit. ’t Zal wel, zeker?

Ik had hem al lang gezegd dat ik met plezier zijn totem op zijn hemd zou schilderen, als hij maar een gepaste lijntekening vond. Nu, donderdag vertrekt hij op kamp en hij kwam dus met hemd én tekening af. Een dik uur later had hij de tekening:

Ik vind ze best wel goed gelukt, alleen hoop ik maar dat de verf het houdt: het is wel textielverf, maar het lijfje is wel een grote oppervlakte… Bon, we zien wel. Hij kan in elk geval al op kamp.

Flink gevuld dagje…

Er was het fietsen naar school en het lesgeven ’s morgens met de paashaas die was langs geweest.

Er was het uurtje toezicht waarbij ik gewoon met drie klassen buiten zat op de speelplaats in het zonnetje en verwoed aan het pokemonnen ging met twee derdejaars. Tsja, er zijn zo van die voordelen aan mijn job…

En toen was er voldoende tijd om te gaan eten in de Villa Ooievaar:

Er was een kwartiertje toezicht aan de poort in de zon, en dan was er een documentaire voor mijn zesdes – ik geef die standaard de laatste les voor hun GWP, lekker rustig – met fantastische appeltaart van Robbe.

En toen was er de koffiestop op Merels school, zoals alle jaren, maar voor mij wellicht de laatste keer. Merel had woensdag met haar vriendinnen uitgebreid cupcakes gebakken en versierd en ze had gisteren nog een vlaai gemaakt. De cupcakes waren op een half uur uitverkocht, alle 36, maar Merel had er eentje voor mij opzij gehouden. Tegen betaling, uiteraard. De opbrengst gaat dit jaar deels naar een onderwijsproject voor meisjes in Tanzania, deels naar Oekraïne, en dus hadden ze de cupcakes ook zo versierd.

Ze hadden natuurlijk ook wel veel geluk met het weer: een stralende zon zorgt sowieso voor een grote opkomst.

Enfin, ik fietste naar huis, ging nog even in de clinch met Kobe over een verjaardagsfeestje – wat hij niet zo communiceerde, maar eerder sprak over ‘hangen met zijn vrienden’ – versus zijn orkestrepetitie, loste nog een paar last minute dingen op voor Wolf, en vond het toen welletjes. Nu ja, tegen tien uur bracht ik Wolf nog naar ’t kot van Wout: ze moeten om kwart voor één op de parking naast de school staan om te vertrekken naar Italië, maar blijkbaar spraken ze liever eerst nog af bij Wout om gezellig samen te wachten. Wout woont naast de school en heeft een eigen, nu ja, clubhuis, wat meer dan ideaal was. Ik vond het, samen met een tiental andere ouders, helemaal niet erg dat ik dan niet meer om half één nog moest rijden.

Ik gaf hem een dikke knuffel, en kroop lekker in mijn bedje. Een volle dag, jawel.

Dan toch nog…

Kobe voelde zich gisteren echt niet oké: mottig, moe, hoofdpijn… Hij had ook lang geslapen, niet zo veel gegeten, en in zijn geval is dat eerder uitzonderlijk te noemen.

Ik had gisterenavond graag nog een zelftest gedaan, maar tot mijn verbazing hadden we er geen meer in huis. Juist ja.

Bon, ik moest vandaag toch maar het tweede lesuur beginnen, ik heb beide jongens dan ook maar sowieso het eerste lesuur thuis gehouden. Zo kon ik om half negen bij de apotheker nieuwe tests halen en hen beide laten testen. Wolf heeft ook al eventjes wat keelpijn en liep moe, en al drie van zijn vrienden hebben corona, ik wilde liever geen risico nemen. Bon, kwartiertje aanschuiven bij de apotheek, tests afgenomen kwart voor negen, tegen negen uur resultaat. Wolf: negatief, mooie controlestreep. Kobe: geen controlestreep, wél netjes positief. Unk? Euh, foutief gemaakte test, of toch maar positief?

Ik belde de school om te laten weten dat ik later ging zijn en stuurde Kobe naar de apotheek om daar een officiële test te laten afnemen. En jawel, tegen twintig over negen een telefoontje van Delphine: Kobe was wel degelijk positief! Juist ja…

Opnieuw gebeld naar school dat Kobe ziek was, dat ik Wolf voor alle zekerheid ook een dag thuis ging houden, maar dat ik zelf wel kwam, want ja, driedubbel gevaccineerd én hersteld, ik hoef dus niet in quarantaine.

Maar sta me toe het niet helemaal te snappen: de jongens zijn negatief gebleven terwijl Merel en ik positief waren, hoewel we in hetzelfde huis woonden. En nu plots heeft Kobe het toch? Vreemd…

Enfin, door heel het gedoe met testen en verwittigen en zo heb ik één lesuur gemist, maar ik kan me niet voorstellen dat de leerlingen dat erg vonden…