Djiezes!

Dat ik in een koor zing, weten jullie uiteraard al, of je komt hier nog maar net lezen.

Voor het eerst zing ik nu dus ook mee op de Gentse Feesten. Onze voorzitter is ook al lang lid van het EFTC, Europees FigurenTheaterCentrum, en daar was een woest idee gegroeid om iets in het Gents te doen, met poppen en koor. Euh…

Het is “Djiezes” geworden, een ongelofelijk grappige vertaling van het evangelie van Marcus naar het plat Gents, met dus een Gentse verteller, Gents sprekende poppen, en een koor dat af en toe in het Nederlands, Engels, Duits en Latijn zingt, maar vooral ook zelfgeschreven Gentse teksten. Hilarisch, trouwens, om onze West-Vlaamse koormedemens Gents te leren :-p

Bart en Wolf komen kijken op zaterdag, kaarten zijn niet via mij maar via Uitbureau.

De officiële uitleg:
Jubileumproductie naar aanleiding van het 30ste Puppetbuskersfestival georganiseerd door het Europees Figurentheatercentrum, door het gelegenheidsensemble ’t Spelleke van tuupe te goare in samenwerking met het Gentse koor Cantandum en volksmuzikanten.

Djiezes! is een bewerking van het evangelie volgens Marcus door Jan De Vuyst, maar dan niet al te letterlijk, en ook in het ‘Gents’. Volgens Jan De Vuyst is het een Spielerei. Het is echt grappig hoe oude, archaïsche teksten opeens zo dichtbij komen als je die in een volkstaal omzet.

Het is geen letterlijke vertaling uit de grondtekst, maar zoals op het boek vermeld staat betreft het: ‘t Evangelie noar/volgens Marcus, achternoar verteld in ‘t Gents, een soort van parafrase-vertaling dus.

Freddy Claeys bewerkte de tekst voor het poppen- en figurentheater en regisseert.

Speeldata :

Maandag 16 juli om 20:00 uur
Dinsdag 17 juli om 20:00 uur
Vrijdag 20 juli om 20:00 uur
Zaterdag 21 juli om 20:00 uur

locatie : Protestantse Kerk Gent Centrum (hoek Brabantdam en Sint-Kristoffelstraat)

Tickets : 16€50 (enkel via Uitbureau, Veldstraat 82b, Gent – + 32 (0)9 233 77 88 – uitbureau.be)

www.puppetbuskersfestival.euwww.cantandum.be

Zalige zomerse zondagen

Sommige zondagen geven toch een perfect vakantiegevoel, nee? Ware het natuurlijk niet dat er nog een stapel te verbeteren examens op mijn bureau ligt…

We begonnen met onze croissantjes buiten op te eten. Hier in België kan dat niet zo vaak, we moesten er dus van profiteren.

En toen werd het warmer en warmer, maar lukte het wel nog om ook ’s middags buiten te eten. Merel was de gastvrouw van dienst, en ook opa kwam uiteraard eten.

In de namiddag kwam ook Arwen erbij, en werd er vooral veel onnozel gedaan met de vier kinderen.
Ons pa moest met frisse tegenzin met mij mee gaan wandelen/geocachen, maar genoot intens van de wandeling die we maakten in de Bourgoyen. We parkeerden ons aan de oude molen, liepen een heel eind (en pikten een paar caches op) tot aan de vogelkijkhut, en terug.

Tot zijn eigen grote verbazing was hij toen nog niet uitgewandeld, zodat we ook in de andere richting nog een cache gingen ophalen. De rest van de wandeling zal voor een andere keer zijn.

En thuis, toen was er koffie. In de zon. Met veel kinderen. En veel taart.

’s Avonds, na het avondeten, staken we nog heel even een paar houtblokken aan om marshmallows te roosteren. Ook dat kon per uitzondering, want normaal gezien moet Wolf op zondagavond al om acht uur, ten laatste half negen in De Haan zijn. Alleen heeft hij morgenvroeg een afspraak bij de orthodontist, waardoor Bart hem dan in de voormiddag naar zee brengt. Om medische redenen kan en mag dat perfect, zo blijkt. En dus had Wolf nog een vrolijke onbezorgde zondagavond bij ons.

Ik kijk er echt naar uit tot wanneer hij weer gewoon thuis zal zijn bij ons. Weer mijn gewone lieve Wolf.

Zeeklimaat?

Wolf klaagde erover, de voorbije weken, dat het ginder aan zee zo ongelofelijk slecht weer was: hier zaten we met 28° in de stralende zon, hij zat ginder met 15° in de mist en motregen. Vreemd, hij had zelfs zijn winterjas aan vrijdag, maar eergisteren heb ik het zelf aan den lijve ondervonden.

We waren hier vertrokken bij een zalige 24° rond een uur of zeven, maar toen we de kust naderden, begon het te betrekken. En jawel, in Bredene leek het wel of het regende! Er waren zodanig laaghangende wolken, dat mijn voorruit effectief nat was, mijn haar alle kanten op krulde, en het zicht zelfs beperkt bleek.

Om maar iets te zeggen: bij het fameuze beeld op de dijk kon je zelfs de zee niet zien.

Ik was van plan geweest om in Bredene zelf te cachen, maar aangezien het er hoop en al 15 graden was, ben ik maar terug wat meer het binnenland ingereden, en heb onder de zon in Jabbeke een paar caches gezocht, en sommige amper gevonden. Maar wel prachtige plekjes gezien!

Cachen, ne mens komt al eens ergens…

Een Gentse zondag

Véronique had voorgesteld om vandaag eerst naar het MSK te gaan, en dan samen iets te eten. Wij zeiden geen nee, en zelfs Wolf zag dat zitten.

We voelden ons meteen weer old school Gentenaars, die eerst naar een (op zondagvoormiddag gratis) museum gaan en dan de stad intrekken. Iets over elf stonden we aan het Museum voor Schone Kunsten, wij met de auto, Bart met de fiets: zo kan hij makkelijker Pokémon vangen :-p

De tijdelijke tentoonstelling van Medardo Rosso sprak me niet zo aan, en de vaste collectie is ook niet zo direct mijn stijl, maar het grote werk in de inkomhal, met pseudo-Farsi zinnen, vond ik dan weer fantastisch, net zoals de Metafloristiek onder de koepel.

Daarna reden we naar de parking van de Ramen, want we hadden gereserveerd in de Brasserie onder de Stadshal. Dik in orde, zoals altijd.

Bart is daarna nog gaan kijken of er nog bootjes te huren vielen op de Coupure, maar alles was al lang weg. Wolf vond het trouwens welletjes voor zijn rug en wilde naar huis, maar Merel is nog meegegaan met Véronique en Léonore naar de Zebrastraat.

Een fijne zondagmiddag, jawel.

Impromptu barbecue

Jawel, de hel is niet bevroren, er is hier ten huize gebarbecued, mét gasten zelfs. Allez ja, dat laatste was niet gepland, maar wel bijzonder gezellig.

Merel had deze namiddag namelijk verjaardagsfeestje van Lieze. Omdat ze nog altijd niet echt durft fietsen – eigenlijk kan ze het al lang, maar ze durft gewoon niet – reden zowel Bart als ik mee per fiets om haar te begeleiden. Kobe was ook uitgenodigd om samen met Kaat de bende meisjes in goede banen te leiden. Enfin, Merel viel wel een keer en stond te stampvoeten – waar heb ik dat nog gehoord? – maar we geraakten er zonder problemen, en ik bleef vijf minuutjes hangen en reed toen naar huis. Kwart over vijf stonden Bart en ik er terug om hen op te halen, en toen stonden Els en Jurgen erop dat we nog iets bleven drinken op het terras. Het werd bijzonder gezellig, maar tegen zessen verklaarden we dat we naar huis moesten, want Wolf ging thuiskomen – die was met Barts elektrische fiets naar een vriendje, een hele vooruitgang – en we gingen barbecuen, jawel. Waarop Lieze meteen begon te roepen en te springen: “Ooh, barbecue, mag ik mee, mag ik mee?” en Merel onmiddellijk mee begon te springen. Goh ja, waarom niet? Mijn echtgenoot kennende was er meer dan eten genoeg. Lieze mocht mee. Toen we dat verklaarden, begon Janne – de kleinste van vier – prompt te huilen dat ze ook mee wou, en Kaat – 11, Kobes leeftijd – te mokken dat dat niet eerlijk was. Juist.

Wij, de volwassenen, keken even naar elkaar, en schoten toen in de lach. Waarop ik voorstelde dat we nog even langs de Delhaize konden om extra vlees, dat er van de rest wellicht meer dan genoeg was, en dat ze gerust alle vijf mochten komen barbecuen. Els en Jurgen waren pompaf van het feestje en zeiden geen nee, maar hadden zelf nog barbecuevlees in de diepvries, ze gingen dat dan wel meebrengen. Een goed half uur later kwamen ze dus bij ons aan, waar de barbecue al vrolijk aan het gloeien was, de tafel gedekt stond, en het heerlijk zitten was. We dronken aperitief, stonden om beurten te bakken, en de kinderen stelden een showtje samen. Wolf was steendood – hij was niet alleen naar Jens gefietst, ze waren met een ganse bende naar ’t stad gefietst – maar genoot intens, en hij niet alleen.

En natuurlijk waren er als dessert geroosterde marshmallows en gegrillde ananas. Jammer dat er daar niet extra van was, die was meteen op.

Maar ik had een zalige avond, heerlijk ontspannend, en helemaal geïmproviseerd. De max, toch?

Lentefeest

Jawel, ook Kobe gaat volgend jaar – zij het een jaartje te vroeg – naar het middelbaar, en mocht die overgang vieren. Waar Wolf nog koos voor zijn plechtige communie, kwam Kobe simpelweg met de uitspraak af: “Ik geloof niet in God” en dus kreeg hij een lentefeest.

Om twaalf uur stonden we in Volta, waar ze speciaal voor ons hadden opengedaan, en we boven aan één grote lange tafel zaten. Er waren hapjes, er waren asperges op een heel speciale wijze als voorgerecht, er was brasvark als hoofdgerecht, en iets met rabarber als dessert. Ik vond het superlekker, maar Bart had ervoor geopteerd om de kinderen hetzelfde te geven, en dat had iets minder succes.

Jammer ook dat het buiten zo koud en grauw was: dit feest leek totaal niet op het feest van Merel vorig jaar, en nochtans was het dezelfde locatie. Tsja…

De kinderen liepen nochtans regelmatig buiten en amuseerden zich best, maar boven zat de sfeer er precies niet zo goed in als anders. Niks aan te doen, zeker?

Om vier uur moesten zowel Sarah en Marne naar een optreden van K3, als Marie-Julie en Alexander zich gaan klaarmaken voor een balletoptreden ’s avonds, en dus vertrok meteen maar iedereen. Roeland kwam nog hier even zitten met Nand, en dat was eigenlijk nog ferm gezellig.

En ja, Kobe wordt groot…

Gisteren zondag, moederdag, fijne dag

Ik was voor de kinderen blijkbaar te vroeg wakker – zo rond een uur of negen, terwijl ik in het weekend vaak tot tien uur slaap – maar toch stond alles al netjes klaar: koffiekoeken die Bart speciaal gaan halen was, verse gesneden mango, mangosap, en natuurlijk cadeautjes! Merel had een mooie kaart gemaakt en vooral ook drie heel erg leuke theelichthoudertjes uit cement. Kobe had heel veel werk gestoken in het kleuren van de envelop voor zijn kaart, en had daarnaast ook een heel fijne armband gemaakt: ik heb hem gisteren en vandaag al de hele dag aan. Simpel, maar knap.

Van Bart kreeg ik een miniprintertje met fotopapier om aan te sluiten op mijn gsm, voor van die kleine fotootjes. Heel lief, maar ik vrees dat ik dat niet ga gebruiken, mezelf kennende.

De dag kabbelde verder, en ons pa kwam toe met een prachtig potje begonia’s, omdat hij mij zo’n goeie moeder vond, zei hij. Ongelofelijk lief!

Na het eten gingen we dan ook nog even cachen in Sint-Amandsberg: daar lagen nog een paar onopgeloste exemplaren én eentje waar ik de vorige keer bijna een uur naar gezocht had, en die ik nu met twee extra paar ogen toch nog eens wilde bekijken. Merel vond trouwens het schattigste officiële geocacheke: ik wist niet dat ze die ijzeren doosjes ook in miniformaat hadden.

Enfin, we konden er effectief een aantal loggen, én vonden de snoodaard van de vorige keer binnen de paar seconden. En daar moet ne mens zo lang naar zoeken!

Toen waren er éclairs en andere taartjes met koffie, ging ons pa naar huis, verbeterde ik nog wat, en bracht Wolf naar De Haan.

Het was nog steeds aangenaam weer, en dus reed ik een klein beetje verder richting Bredene om aan Vosseslag iets meer te leren over de duinen, een beeld met gedicht te ontdekken, en alsnog vier extra caches te vinden, onder andere in Klemskerke.

Zingend reed ik in het schemerduister naar huis. Met toch een beetje weemoed in het hart, want het blijft moeilijk, de zoon daar achterlaten.

Die zonnige dagen…

Ik kan zo intens genieten van dat prachtige weer he. Uiteraard was er schoolwerk, maar dat is er altijd, en dat mooie weer niet, hier in ons modderlandje. Ik verbeterde dus wat, installeerde me nota bene in de tuin onder een zonnedoek met mijn laptop, en besloot toen dat ik echt wel de stad in moest. Ik wilde namelijk nog dringend rode sandalen voor onder mijn kleedje op Kobes lentefeest, maar aangezien de rug moeilijk blijft doen, moeten dat platte en verdomde goeie zijn. En nog mijn goesting ook. Ik had al rondgekeken, en was uitgekomen op Mephisto’s, van – houd u vast – 140 euro. Tsja. Wat moet, dat moet, zeker?

Ik ben dus gezwind de elektrische fiets op gestapt en ben naar ’t stad gereden. Eerst naar de Vrijdagsmarkt, want voor een gloednieuwe cache moest ik een foto hebben van Tsjok. En dan in ’t passeren nieuwe cachepotjes opgehaald, en een concealer, en een kleine haardroger voor Wolf, en dan naar de Lakenhalle voor deel twee van die cache, en dan naar de Mephisto. Waar het trouwens niet eens de sandalen werden die ik op het oog had, maar een ander paar. Voor evenveel geld, dat wel, ja. Oh, en dat wapenschild, dat zijn dus geen stalen klootjes, dat blijken kaarsen te zijn. Bummer.

Ik propte alles in de fietstassen, stelde vast dat er nog plaats was voor wat pralines van Chocolou, en laveerde met het fietsje tussen de mensen door. En fietste gezwind weer naar huis, doorheen de stralende zon, nog net niet fluitend. En eigenlijk, waarom niet? De volgende keer fluit ik wel, né.

Thuis werd er nog in het badje rondgeploeterd, zaten we buiten, en vooral: ik heb na het eten – buiten uiteraard – Kobe het vuurkorfje doen uithalen, er één enkele houtblok in aangestoken, en daar samen met hen marshmallows op geroosterd. Alleen doodjammer dat Wolf er niet is, maar bon…

En ’s avonds, nog later, kwam Dirk voor zijn manuscript, en bleven we buiten zitten. Goh, ik ben zó blij met mijn tuin…