Heerlijke, rustige, doodgewone zondag

Jawel, mijn pa is thuis sinds vorige maandag maar mag niet meer met de auto rijden, dus ging ik hem tegen half twaalf ophalen in Zomergem. Kleine moeite, en dan kan hij gelukkig opnieuw gezellig bij ons zijn op zondag. Meteen gingen we ook Wolf ophalen die nog in Lovendegem bij Arwen zat.

Er werd binnen gegeten wegens de tafel aan de kleine kant, en dan installeerden we ons buiten onder de parasol. En ons pa deed zijn gewoonlijke werk met de kousen: all back to normal.

Merel wou dolgraag nog zwemmen, maar op haar eentje is daar niet zo veel lol aan. De jongens hadden eigenlijk niet veel zin, maar met blad-steen-schaar lieten ze zich toch allebei nog verschalken tot een plonsje. Het was frisjes, maar blijkbaar best nog oké.

Tegen vijf uur bracht ik mijn vader naar huis, met een klein ommetje via Meirlare, alwaar ik de daar verstopte cache nog maar eens niet vond. Zal voor een derde keer zijn.

Domme duiven

Deze lente vond een wilde duif het nodig om boven ons terras, in de blauwe regen, een nest te bouwen. Hmpf. En uiteraard zat ze er te broeden, met twee duivenjongen tot gevolg.

Deze middag zaten Kobe en Merel toevallig net buiten, toen ze een luide “plof” hoorden. Hmm? Een van de jongen was uit het nest gevallen, of had een premature poging tot vliegen gedaan: er staat nog wat dons op het kopje, maar de vleugels zijn zo goed als volgroeid.

Meteen was de interesse van de katten gewekt natuurlijk, waarop wij een doos namen en het beest zonder veel plichtplegingen in de doos pleurden. En nu?

Het Vogelasiel in Merelbeke zag ik niet zitten, da’s zo’n vijfentwintig minuten rijden met de auto, en ik wilde met Kobe en Merel nog de caches in het park naast de school in orde zetten. We zetten het beestje op een veilige plaats en fietsten naar Mariakerke.

Tegen dat we thuis waren, was ook Bart thuis, en samen haalden we de grote ladder uit, positioneerden die voorzichtig tegen de plant, en ik legde het piepende jong terug in het nest, waar het zich onmiddellijk weer installeerde.

Ik ben benieuwd. Domme duiven!

Van Italiaans eten, geocachen en kampterugkeerders.

Kobe was nog op kamp, Wolf zat bij vrienden, en dus zijn Bart, Merel en ik lekker Italiaans gaan eten. Als in: deftig Italiaans, geen Bolognese of pizza’s.

Dik in orde.

Daarna wilden Merel en ik nog een geocachetochtje doen, maar helaas, al na een paar caches begon het te druppelen en zijn we maar op onze stappen teruggekeerd. Jammer, want het was eigenlijk wel een hele mooie wandeling. We doen de rest wel een volgende keer!

En tegen half zes stonden we met ons drietjes – Wolf was ook mee – aan het station om Kobe op te halen van zijn kamp. Eindelijk, we hebben hem allemaal serieus gemist. Hij was vrolijk en bruin en moe, en vooral ook een wasbeer van totem. Zijn beschrijving was er trouwens knal op, ik moest echt lachen. Knap gedaan van de leiding.

En nu zijn dus alle drie mijn kuikens weer netjes thuis, en dat doet deugd. Ik mag dan graag mijn eigen ding doen, mijn moederinstinct blijft sterk.

Even tot aan de Feesten

Kobe is op kamp, Wolf was met vrienden naar de feesten, en Merel bleef bij Feija slapen om dan vandaag mee naar de zee te gaan. En wij, wij hadden dus plots niemand die thuis bleef eten, alleen wij twee.
Ge ziet van hier dat wij dan ook niet thuis zijn gebleven: we stapten gezwind de fiets op, reden eerst tot in Mariakerke om daar een van mijn verdwenen caches te vervangen, en fietsten daarna de stad in. Een van Barts leveranciers heeft er een pop-up in de kerk van Sint-Jacobs, en dat was dan uiteraard de plek waar we iets gaan eten zijn. Croque Mon Dieu voor mij, een uitgebreide plank voor hem. En de omgeving, die was de max. Nog nooit gegeten in een kerk, denk ik. Allez, toch niet ene die nog in gebruik is.

Er loopt trouwens ook een tentoonstelling van beelden. Geen idee van wie, ik weet wel dat het redelijk bizarre constructies zijn.

We liepen nog even rond, maar zagen al snel in dat het eigenlijk allemaal niet zo meer hoeft. Tenzij een ijsje, natuurlijk.

We bleven even kijken naar een Queen tribute band, maar de zanger had noch de stem, noch vooral de passie en de gedrevenheid, en we zijn dan maar snel verdergewandeld. En lekker samen weer naar huis gefietst.

 

Ontbijten en geocachen in Dordt

Om negen uur gingen de wekkers af, maar waar ik op tien minuten klaar ben – als ik niet moet douchen tenminste – doen de beide dames hier in huis er vlotjes anderhalf uur over. Tsja. Ik ben geen ochtendmens, maar als ik wakker ben, moet het wel vooruit gaan.

Kwart over negen liep ik dus met een blije Ella langs een hele mooie vliet een beetje verderop, een ochtendwandeling van zo’n drie kwartier.

Bij mijn thuiskomst waren de dames nog verre van klaar, en we hadden tegen elf uur afgesproken bij Hanneke, zo’n drie kilometer verderop. Ha, dacht ik, ideaal voor een fietstochtje en intussen wat geocaches oppikken!

Ik ging dus de fiets op en genoot van het toch wel groene Dordrecht: het stadscentrum is eigenlijk niet zo heel groot, maar de rand wel. Ik vermoed dat het te vergelijken is qua grootte met Gent. En ja, wel een paar caches gevonden.

Tegen half twaalf zaten we met zijn allen aan tafel bij Hanneke, die een meer dan royaal ontbijt/brunch had voorzien: rozijnenbrood, wit brood, kadetjes (of hoe die dingen ook heten), bruin brood, drie soorten toost, gekookte eitjes, gesneden tomaat en komkommer, een massa beleg, zowel zoet als hartig… Ik heb, zoals eigenlijk al het hele weekend, weer veel te veel gegeten, maar het smaakte ook zo…

Tegen tweeën kwam Arend Mireille ophalen en reden Caterina en Sabrina ook naar huis. Ik volgde op de fiets, maar toch net iets trager.

Tegen kwart voor drie zat ik met fiets en al in de auto, maar omdat ik nog mijn cacheboek wilde ophalen in Antwerpen, niet wist of Philip het zelf al opgehaald had en ik niet meteen antwoord kreeg, reed ik nog even de impressionante Dordtse brug over om in Zwijndrecht nog een paar fijne caches te vinden.

Kwart over vier stond ik in Antwerpen aan het Galgeweel om er in het cafetaria mijn geliefde cacheboek terug in handen te krijgen, zocht ik nog een drietal caches op Linkeroever, en draaide ik tegen zessen de straat in.

Doodop, ook al had ik bijzonder goed geslapen ’s nachts.

Maar zo’n weekenden, daar zeg ik niet nee tegen!

Geocaching in Moerbeke, deel twee

Gisteren was Wolf er niet – die is die ochtend voor tien dagen op scoutskamp vertrokken – en Kobe zit ook nog altijd op GEJOkamp, maar Merel en ik waren er wel, en we kregen in de namiddag het lieftallige gezelschap van Véronique, Léonore en Sophia, de dochter van Véroniques vriend. Ook Sophia heeft vorig jaar met ons gegeocached en was daar bijzonder enthousiast over.

Met vijf vrouwen in de wagen reden we opnieuw naar Moerbeke om er de drie overgebleven caches van vorige week en de bonus daarvan te zoeken. In het passeren hadden we nog een aantal losse caches mee. En het cafeetje met gezellig terras dat de vorige keer gesloten was, was nu wel open. Véronique trakteerde ons prompt op een drankje en een pannenkoek of wafel. Heerlijk.

Daarna sloegen we een ganse reeks caches over om Rondje Terwest te lopen, eentje van drie kilometer en zes caches. Euh, we deden er wel twee uur over omdat we gigantisch lang staan zoeken hebben bij eentje, en we waren het eigenlijk moe, maar bon, we hebben ze wel allemaal gevonden!

En langs de weg naar huis zagen we toch wel het vreemdste van de dag:

Geen idee hoe of wat. Bizar.

Fijne dag met vrouwen onder elkaar. Hehe.

Introductie Antwerpen

Eind mei, na het concert van Anouk, had Philip vastgesteld dat ik écht wel geen bal kende van Antwerpen, als ik zelfs bij het zien van de voetgangerstunnel verbaasd uit de lucht viel. Ja, ik wist dat die bestond, nee, ik had die nog nooit gezien. En ik wist al helemaal niet dat dat ding zo’n megaliften had.

We spraken toen af dat hij me vandaag een rondleiding voor beginners zou geven in Antwerpen. Ik had meteen voorgesteld om de fiets mee te brengen, want dan kan je veel meer zien. Hij had dan ook minutieus alles voorbereid, een hele route uitgestippeld en me vooral de architecturale parels laten zien, zoals ik aangegeven had.

Het begon al goed: ik vond de park&ride niet van Linkeroever. Tsja, op een bepaald moment staat die niet meer aangegeven en mijn gps stuurde me de andere richting uit. Maar bon, kwart over tien stapten we beiden op de fiets om te beginnen met de nieuwbouwwijk naast de Blancefloerlaan met de namen van de opvarenden van de Belgica. Al meanderend kwamen we uit aan het Galgeweel, waarvan het me verwonderde dat het eigenlijk zo dicht bij Antwerpen centrum (of dorp) ligt. En daar zochten we, jawel, een geocache! Philip had het vroeger ooit al wel eens gedaan en wist dat ik een fervent cacher ben, en dus had hij meteen ook een aantal caches in de route opgenomen. Maar hoe lief, hoe de max is dat zeg!

We fietsten verder langs Linkeroever, namen de fietserstunnel naast de Kennedytunnel – zot jong, nooit geweten dat daar nog een extra tunnel lag! – en hadden daarna het meest indrukwekkende zicht op Antwerpen over de Schelde heen. Jong, een gids als Philip die alle plekjes weet zijn én er dan ook nog stapels weetjes over kan vertellen: onbetaalbaar! Zeker als ge ondertussen ook nog dik onnozel doet, de hele tijd zit te lachen en u de max amuseert.

We fietsten langs de nieuw aangelegde kaaien ’t stad binnen, en hij liet me allerhande mooie gebouwen en pleintjes zien, waaronder uiteraard het standbeeld van Nello en Patrache van aangetrouwde familie Batist Vermeulen (hij is getrouwd met de zus van mijn schoonzusje, getrouwd met mijn jongste broer).

De kathedraal staat deels in de steigers, maar er stond wel een knap gedicht op de omheining.

De Vlaeykensgang was nog zoiets waar ik nog nooit van gehoord had, behalve dan het restaurant natuurlijk.

En toen dachten we er plots aan dat we misschien wel Lorre in zijn nekvel konden stekken voor een lunchke. Hij had al gegeten, maar zag het volledig zitten om mee een terrasje te doen. We liepen eerst tot aan de Stadsfeestzaal, maar behalve heel mooi was het er ook drukkend warm, zodat we toch maar terugkeerden naar de Graanmarkt en er iets aten in de Wasbar.

Intussen had ik vastgesteld dat ik mijn cachelogboek blijkbaar vergeten was op een elektriciteitskot aan het Galgeweel, waarop we Philips nauwkeurige planning door elkaar gooiden en opnieuw naar Linkeroever reden, deze keer via de roltrap van de voetgangerstunnel. Knap!

Helaas, geen cacheboek meer te bespeuren. Ik heb grondig gevloekt en ik hoop maar dat iemand het meegenomen heeft en me contacteert, mijn gegevens staan erin.
We staken opnieuw de Schelde over via de fietserstunnel en reden terug de stad in voor meer mooie gebouwen en uitzichten, inclusief het Steen, het oudste houten gebouw van Antwerpen, de Carolus Borromeus – fijne akoestiek in de kapel – en een speciale graffito.

Toen was het tijd voor koffie, dus reden we naar Coffeelabs.

En toen ging de tocht verder, door een stukje unief, langs prachtige gebouwen, tot iets voor zessen in de brouwerij De Koninck. We dronken iets en tegen half zeven zaten we aan tafel in “The Butcher’s Son” voor een bijzonder lekkere maaltijd. Goeie keuze, Philip.

Waarom aten we nu zo vroeg? Wel, Philip had plannen met het avondlicht, en hij had groot gelijk! Eerst verloren we een dik uur op de Cogels-Osylei – die gebouwen! Die poëzie! –  iets wat ingecalculeerd was, en dan verder via Berchem naar het water, richting het Eilandje.

Daar gingen we niet naar de top van het MAS – dat kende ik al – maar gewoon de zonsondergang over het water. Machtig.

Als afsluiter gingen we nog iets drinken op de Stadswaag, fietsten toen door de voetgangerstunnel terug naar Linkeroever, pikten er nog in het donker een laatste cache op, en tegen half een zat ik in mijn auto richting Gent. Met een grote glimlach op mijn gezicht en zo’n 40 kilometer op de teller.

Philip, mocht ge het nog niet weten: ge zijt de max!