Pretland zonder zebrapad: Vlaamse kafka

Een paar dagen geleden kreeg ik een SMSje van een vriendin: of de jongens geen zin hadden om naar het verjaardagsfeestje van Bo te komen, in Pretland. Ze had samen met haar beste vriendje twaalf kinderen uitgenodigd, maar er konden er amper twee, door de paasvakantie vermoed ik. En een verjaardagsfeestje met vier is een beetje zielig, nee? Mijn jongens zeiden volmondig ja: Bo mag dan amper vijf worden, de jongens zijn zot van haar, en vice versa. En Wolf gaat perfect met kleintjes om, dus ook daar was niet direct een probleem.

Ik heb dus de jongens om iets over elf in een bijzonder rustig Pretland afgezet, ben zelf naar huis gereden, heb wat werk verzet, ben ze om drie uur weer gaan ophalen (moe en bezweet, zo moet dat), en ben dan met hen te voet de spoorwegbrug aan de Wiedauwkaai overgestoken, om ze ietsje verderop op het speelplein af te leveren. Ik had gevraagd of het een probleem was dat ze een uurtje later kwamen, en dat bleek perfect te kunnen. Er moesten nog zaadbommen gegooid worden op het terrein van Loods 21, vandaar.

Maar wat ik dus niet snap, is dat er geen zebrapad kan komen daar aan de Wiedauwkaai. Het is daar ongelofelijk gevaarlijk, maar toch steken er massa’s fietsers over, want het is een heel mooi fietspad en de officiële noord-zuid-fietsverbinding. Ik heb me laten vertellen dat het te maken zou hebben met het feit dat de brug van Infrabel is, en in feite niet mag gebruikt worden door voetgangers en fietsers. Er staat effectief ook een verbodsbord voor voetgangers, maar aan de andere kant zijn er wel weer hele mooie automatische hekjes en zelfs kleine rode lichtjes wanneer de brug opengaat, zo’n twintig minuten per uur.

Ik snap dat dus niet: het is weer zo’n typische hypocriete Vlaamse toestand: de officiële fietsroute gaat over die brug die in feite niet mag gebruikt worden, en dus kan er geen zebrapad komen. Terwijl er eigenlijk zelfs nood is aan voetgangerslichten, zo van die oranje pinklichten die op verzoek verspringen. Gans die Wiedauwkaai is een van de redenen dat ik niet per fiets met de kinderen naar het speelplein ga…

Gent: prachtige stad, maar er is nog werk aan de fietswinkel, zoveel is duidelijk.

Fotoproject dag één

Wel, ik heb eigenlijk een best fijne dag gehad vandaag.

Deze voormiddag heb ik een en ander opgestoken over sluitertijden, isowaarden, diafragma’s en perspectieven, wat ik eigenlijk wel nodig had: ik had me misschien wel een deftig fototoestel gekocht, maar kon er eigenlijk niet mee overweg, en liet het altijd op full automatic staan. Bon, ik beloof vanaf nu (af en toe) beterschap.

Ik had ook twee fijne groepen leerlingen toegewezen gekregen, met wie ik dan in de namiddag de ijzige kou trotseerde om eerst op het Braunplein, en vervolgens op de Kouter een aantal foto-opdrachten uit te voeren. Ik had zelf ook mijn toestel mee, maar liep eigenlijk gewoon wat rond, ik heb amper foto’s gemaakt. Daar was het eigenlijk te koud voor. En zeggen dat we vorig jaar nog buiten aten op een terrasje, diezelfde maandag, in plaats van de vrieskou te doorstaan. We zijn dan ook maar, toen de opdracht afgelopen was en er nog tijd over bleek te zijn, allemaal samen in het Damberd een warme choco gaan drinken, kwestie van op te warmen. ’t Was nodig, bij sommige leerlingen.

Ik zwoer alvast bij mijn mouton retourné, een erfstuk van Barts tante, en gevoerde lederen handschoenen, en had uiteindelijk niet echt kou. Hopelijk lukt dat morgen ook weer.

Enfin, een paar foto’s van vandaag.

GWP01

GWP02

GWP03

GWP04

GWP06

GWP07

GWP08

GWP09

Koffiestop in Wondelgem

Geschreven voor en gepubliceerd op Gentblogt. Waar anders? Voor een ganse reeks foto’s moet u overigens ook daar gaan kijken, ik ga ze er hier niet tussen zetten.

Vandaag is blijkbaar een speciale dag: het is niet alleen de eerste dag van de lente – al is daar niet veel van te merken – het is vooral een dag om actie te voeren. Aan Sint-Jacobs was er deze namiddag de Gentse Lente, in het kader van de Dag tegen Racisme, en het is ook de dag van personen met het Downsyndroom. Wellicht is er ook nog een aantal andere initiatieven waar ik nu even niet op kan komen.

koffiestop2

Kleuter- en basisschool Mariavreugde in Wondelgem vond het het uitgelezen moment om hun jaarlijkse koffiestop te houden, ten voordele van Broederlijk Delen. Wie wil, kan een bekertje koffie krijgen met iets van zoetigheid erbij, tegen een vrije (en hopelijk gulle) bijdrage. Alle zesdejaars hebben deze voormiddag in de schoolkeuken cakes, muffins, brownies, pannenkoeken en andere snoeperijen gebakken, en om drie uur deze namiddag stonden ze paraat op de speelplaats met collectebussen en thermossen hete koffie. Nog een geluk dat het niet regende, maar erg druk was het helaas niet, daar stak de kille temperatuur van amper 6° een stokje voor.

Dat mocht het enthousiasme bij de leerlingen echter niet drukken. Getuige daarvan de volgende fotoreportage (en het zijn veel foto’s omdat iedereen zichzelf graag herkent) Edit: maar dus te vinden op Gentblogt zelf, en wel hier.

Euh… Dàt was snel!

Ik ben eigenlijk nog steeds een beetje mijn kluts kwijt: op een kwartier tijd zijn we vandaag plots verhuisd, compleet onverwacht.

Laat het me uitleggen.

Gisteren kwam, tot mijn grote vreugde, de architecte langs met een stapel papier: de definitieve bouwaanvraag! Plannen, foto’s, hemelwaterbekommernissen, whatever: alles wat officieel bij Stedenbouw moet ingediend worden om eindelijk te kunnen en mogen verbouwen. Ze kwam onze handtekeningen halen – zo’n dertig stuks de man, vermoed ik – om alles in te dienen, ergens tussen twee afspraken door. En toen stelde ik voor dat ik dat zelf ging indienen: ik moet op woensdag toch geen les geven, en dan was het zeker en vast in orde.

bouwaanvraag

Dus stond ik rond half elf op de Zuid (bleek dat ik eigenlijk in Mariakerke had moeten staan, maar bon, het was ook daar te regelen) en had ik vijf minuten later de bevestiging in handen dat mijn bouwaanvraag officieel was ingediend.

Juicht ende jubelt met mij, gij allen!

Toen dacht ik er plots aan, dat we ook van plan waren een adreswijziging aan te vragen: het hele huis is geörienteerd naar de Kineastlaan, niet alleen qua voordeur, ligging, garage, maar zelfs met de water- en elektriciteitsaansluiting. Het zou dan ook bijzonder logisch zijn, mochten we ook de brievenbus in de Kineastlaan mogen zetten en ons adres kunnen wijzigen, zodat niet langer iedereen naar de voordeur loopt te zoeken.

Bon, ik vraag dat dus aan de vriendelijke dames van Stedenbouw, die elkaar verbouwereerd aankijken. Euh… Wat geblader in de stadsgids later blijkt dat een zaak voor de dienst bevolking te zijn. Iets wat ik kan regelen in Wondelgem zelf, maar wat, gezien mijn ervaring met de ongelofelijk verregaande competentie aldaar, misschien toch een poging op de Zuid zelf waard is. Ik word doorverwezen naar de tweede verdieping, alwaar ik even wacht, en een buitenkomend jongmens in zijn nekvel grabbel.

Huisnummerwijziging? Ja, dat was bij hem, ja. De jongeman keert terstond op zijn schreden terug, en noodt mij aan zijn bureau. Wanneer ik uitleg wat ik wil, kijkt hij mij geamuseerd aan: het komt blijkbaar zelden voor dat mensen zélf een adreswijziging willen, meestal worden ze door de omstandigheden gedwongen. Bon, hij opent de grondplannen op zijn scherm, ik leg uit hoe de oriëntering van het gebouw is, en hij moet zelfs de plannen niet zien, hij snapt het volledig. Wanneer dan ook nog blijkt dat de Kineastlaan pas begint met nummer zes, en er dus geen twee en vier bestaat, grijnst hij me toe: welk nummer wil ik? Twee of vier?

Ietwat verbouwereerd kijk ik terug. Huh? Euh? “Twee dan maar, zeker? We zijn per slot van rekening het hoekhuis” stamel ik.

Tien minuten en een hoop computergetokkel later overhandigt hij me een papier: het attest dat ik vanaf nu op de Kineastlaan 2 woon, en niet langer in de  Waterhoenlaan op nummer 24. En wrijft hij me nog eens meesmuilend in dat nu pas alle rompslomp en papierwerk begint om die adreswijziging door te geven.

Even later sta ik buiten. Niet met wat info over hoe ik de ellenlange papierwinkel rond een adreswijziging moet aanpakken, maar met een nieuw adres.

Serieus zeg.

LOL!

Toen ik daarstraks Wolfs afwezigheid op de muziekles zaterdag wilde doorgeven via de site van de academie, moest ik blijkbaar niet alleen de startdatum van zijn afwezigheid invullen, maar blijkbaar ook de einddatum. Normaal gesproken krijg je dan een droge melding in de stijl van: “Niet alle verplichte velden zijn ingevuld. Gelieve na te kijken”.

Deze site pakt het iets… awel ja, Gentser aan, naar mijn mening. Ik moest echt lachen.

Ewel

“Als vissen zwemmen, ga ik dood”

Schooltoneel.

Ik hou niet van het woord, ik vind het op zich al een negatieve bijklank hebben. Het doet me denken aan stoffige turnzalen met een amper gebruikt podium en dus nog stoffiger coulissen. Een zaal vol enthousiaste ouders wier kind schoon kind is. Ik denk aan een klungelig in elkaar gestoken voorstelling, met kinderen wier acteerniveau dat van de gemiddelde sanseveria benadert, met pakjes die in elkaar gestoken zijn door liefhebbende en behulpzame oma’s. Ik denk aan een zingende selder, quoi.

Het hoeft gelukkig niet altijd zo te zijn. Ik ben dan ook enorm opgelucht dat op mijn school het woord ‘schooltoneel’ eerder een vorm van kwaliteitsvol jongerentoneel is. En de voorstelling die ze er afgelopen weekend drie keer gespeeld hebben, kan gerust naast om het even welk ander jongerentoneel staan, dat subsidies krijgt en meedraait in het reguliere circuit.

Het bijzondere aan tToneel, de groep van Koninklijk Atheneum Mariakerke, is dat ze zo ongelofelijk democratisch zijn. Iedereen van de leerlingen die wil, mag meedoen. Geen audities, geen leeftijdsbeperking, geen beperking van het aantal acteurs, nee. Dat resulteerde dit jaar in een groep van dertig leerlingen, van twaalf tot twintig jaar, die elke woensdagnamiddag en de helft van de kerstvakantie aan het repeteren sloegen.

Kan je een stuk vinden voor een dergelijke groep? Niet echt. Is dat erg? Al helemaal niet: het stuk moet organisch groeien, en komt uit henzelf. En blijkbaar was ‘angst’ wat hen dit jaar vooral bezig hield.

Angst. Bijzonder herkenbaar. Dertig leerlingen die ervoor uitkomen wat hen uit hun slaap houdt. Waar zij van wakker liggen. Hun toekomst. Hoe zij door anderen gezien worden. De angst om vergeten te worden, alleen te staan, hét gelukkigste moment in hun leven te missen, of de kans om de partner van hun leven te ontmoeten te vergooien.

Het gaf een aantal pareltjes van scènes, die ongelofelijk mooi tot een geheel werden gesmeed. De rode draad was een soort van telefoon: drie micro’s die geregeld naar beneden werden gelaten, en waardoor je dus de ene helft van een telefoonconversatie kon volgen. Dat was, naast een resem stoelen, trouwens zowat de enige mise-en-scène. De leerlingen zorgden zelf voor het visuele: terwijl een praatscène aan de gang was, kregen we geregeld een soort van choreografie te zien, die vaak een bevreemdend effect opwekte.

En waar zijn de jongeren van tegenwoordig bang voor? Het ging van – zeer amusant gebracht – de vraag hoe je een meisje moest versieren op een fuif, over het in de steek gelaten worden door je lief omdat zij niet overweg kan met de té heftige emoties die de liefde met zich mee brengt, tot de angst voor zwanger worden. Of nog dieper: de angst voor de dood. Niet gewoon het doodgaan an sich, maar wel de twééde keer doodgaan: dàt moment waarop je door niemand nog herinnerd wordt, waarop je naam voor de laatste keer wordt uitgesproken. Als afsluiter gaven ze nog ‘a word of advice’ van Burroughs, een bijzonder sterk einde, waarin de hoop voor de toekomst het overnam van de angst.

Dit alles, en nog veel meer, resulteerde in een bijzonder krachtige voorstelling: evenwichtig, visueel, bij momenten grappig, maar vooral iets om over na te denken. Regisseur Gregory Caers heeft hier knap werk verricht: een voorstelling als deze kan gerust naast veel professioneel toneel staan, geloof me.

De drie voorstellingen waren uitverkocht en het stuk wordt niet hernomen. Reclame maken heeft dus geen zin. Maar ik wilde eigenlijk gewoon mijn bewondering uiten voor de jongeren van mijn school die dit gerealiseerd hebben. Die ik nu trouwens met andere ogen zie, dan gewoon als een van de vele bezette stoelen in mijn les.

Schooltoneel. Ik hou nog steeds niet van het woord. Maar als het gebracht wordt zoals afgelopen weekend, dan mag het er staan. En zal ik telkens weer met volle goesting gaan kijken.

Respect.

Voorhavenlaan: een blaam voor Stad Gent

Er moet mij eigenlijk al een tijdje iets van het hart. Bart is er al langer mee bezig, maar ik eigenlijk niet. Tot ik vandaag nog eens aan zijn kantoor moest zijn. Je weet wel, een van die drie prachtige loodsen aan de Voorhavenlaan die volledig gerenoveerd is.

NCube - Gouden Paleis

De Voorhavenlaan zelf, daar is genoeg om te doen geweest: asfalt of kasseien, het werd een juridisch getouwtrek, en de bewoners zaten in de modder. Intussen is de straat knap heraangelegd, en is er intussen ook een gans park bijgekomen, dat vooral in de zomer zeer aantrekkelijk is.

Alleen…

De directe omgeving van de loodsen, door het hek heen, is ook officieel Voorhavenlaan, en dus ook de verantwoordelijkheid van de Stad Gent. De paar meter die bij de Loods zelf horen, zijn netjes heraangelegd. De kasseien daarrond echter zijn in ronduit erbarmelijke toestand. De eigenaars van de loods, waaronder dus ook Bart, moeten met lede ogen aanzien hoe het erger en erger wordt, en hoe de stad alles maar voor zich uit blijft schuiven. Dat er dagelijks honderden mensen passeren, daar liggen ze niet wakker van. En die honderden, dat mag je gerust letterlijk nemen: in de kantoren van Wijs alleen al werken er vijfenzestig mensen, en er zijn uiteraard nog tal van andere bedrijven gevestigd, om van de bewoners van de lofts nog niet te spreken.

Loods1

Loods2

Loods3

Loods4

Loods5

Met je auto kan je met moeite tien kilometer per uur rijden, en dan beschadig je nog je chassis. Of noem jij vier lekke banden op een jaar nog normaal? Met de fiets hoef je het al helemaal niet te proberen: je stapt beter gewoon af. En dan mag je als vrouw al geen hakken dragen, want die zijn er ook onherroepelijk aan. De putten zijn hier en daar gemakkelijk dertig centimeter diep, en niet te tellen.

En het ergste van al?

In volle verkiezingskoorts kwam er een bijzonder hoopgevende brief aan: dat er eerstdaags aan de weg ging gewerkt worden, en dat de bewoners dus wel enige hinder zouden kunnen ondervinden. Quasi iedereen sprong een gat in de lucht: eindelijk!

En ja hoor, aan de ingang van het terrein werden er linten gespannen en kegels gezet. En toen werden er – bijna niet te geloven – twee van de iets minder diepe putten gevuld met zavel. Yup. Twee. Met. Zand. En dat was dat. Na een week verdwenen de linten en de kegels weer, en niemand kon het begrijpen. Zeker niet toen er een tweede opvolgbrief kwam, trots ondertekend door schepen Martine De Regge, in de trant van ‘Kijk eens hoe flink we het probleem hebben opgelost! Kijk eens wat wij niet allemaal doen voor u!’

Intussen kan je niet meer zien welke putten ooit gevuld zijn, en heeft de bewonersvereniging al wat grind laten storten aan de zijkant, omdat dat echt niet meer kon. Maar verder staan ze machteloos, want het is eigendom van de Stad, en zij mogen er eigenlijk niks aan doen.

Loods6

Het vorige gemeentebestuur heeft dus duidelijk bewezen dat het niet wakker ligt van het probleem in de Voorhavenlaan, en dat er eigenlijk maar een minuscuul beetje actie komt als er verkiezingen zijn. Ik denk dat hier een mooie kans ligt voor schepen Filip Watteeuw om vanaf één januari te tonen dat het ook anders kan.

Want om eerlijk te zijn, ik durf er eigenlijk niet meer door met mijn wagen. En als het effectief zal sneeuwen zoals aangekondigd, wordt het helemaal levensgevaarlijk, want dan zie je de putten niet meer. Al een chance dat het water aan de andere kant ligt…