Rust in de Laarnese velden…

Gisteren was ik zo dolgedraaid thuisgekomen, dat ik vond dat ik vandaag wel wat rust kon gebruiken. En dan bedoel ik niet gewoon thuis, want dan ga ik toch weer aan het werk op mijn PC, maar buiten in de velden, in de stilte en de natuur.

Ik ging dus eerst lesgeven tot iets na tienen, werkte dan tot twaalf uur nog een aantal verbeteringen en administratie af, at snel iets, stak mijn fiets met enige moeite in de koffer – mijn volgende auto heeft een trekhaak, goed weten! – en reed naar Laarne voor een rondje Heksencaches en meteen ook een aantal In de Laarnese Velden.

Ik heb vier uur rondgereden in een hemdje, van cache naar cache, doorheen de velden en de bossen, en hier en daar lang gezocht op een cache. Af en toe kruiste ik iemand, maar verder was er enkel de stilte. Man, dat had ik zo hard nodig…

Helemaal ontspannen kwam ik thuis, knuffelde de kinderen, deed nog wat schoolwerk, en reed naar de koorrepetitie.

Zalige, zalige dag!

Don Carlos: Corridors of Power

Toen Bart me een tijdje geleden vroeg of ik mee wilde naar het Festival van Vlaanderen, en meer bepaald naar een bewerking van de opera “Don Carlos” van Verdi, dacht ik geen seconde na. Duh.

Tegen zeven uur – ik was eerst nog met Merel naar de blokfluitles geweest – liep ik de hal van het S.M.A.K. binnen, want daar hadden we eerst nog een walking dinner op uitnodiging van Lum. Invest. Meer dan in orde, overigens, de Coeur Catering, zoals altijd.

Tegen acht uur liepen we de koude Floraliënhal in, en ik was best wel blij dat ik mijn winterjasje aan had. Je kon er ook wel dekentjes krijgen, maar toch…

Het Duitse jeugdorkest Landesjugendorchester Nordrhein-Westfalen was schitterend, echt waar. Die gastjes – blijkbaar tussen de 14 en de 24 – kunnen een stevig stukje spelen. En de enscenering en regie was… apart. Ik heb wel al een paar opera’s gezien, en van mij mag het gerust een tikkeltje klassieker. Aan de andere kant: de originele opera duurt maar liefst vijf uur, door Verdi zelf nog ingekort tot drie uur. Dit was gelukkig zo lang niet, een uur of twee, want de koorliederen waren er uit gehaald.

En de acteurs/zangers/solisten? Mja… Ik had sterk mijn bedenkingen bij de vrouwenrollen: de hoofdrol is echt zo’n stereotiep slagschip met dito stem. Ik dacht dat het misschien een Duitse stijl was om te zingen met zodanig veel vibrato dat je eigenlijk een halve toon onder en boven je eigenlijke noot zweeft, maar bon. De mannelijke hoofdrol, Don Carlos, was in hetzelfde bedje ziek, en een van de dames was bij momenten ronduit vals. Ik was dan ook echt opgelucht toen ik in de pauze Mieke tegenkwam, een jonge classica die nu  aan het conservatorium zang studeert, en dus met kennis van zaken spreekt. Zij bevestigde mijn mening, namelijk dat de vrouwenrollen eigenlijk echt niet goed waren, en de hoofdrol ook niet zo bijzonder. De andere mannenstemmen waren wel knap, vooral dan Filips. Bij momenten was het ook echt beklijvend, maar ik was wel blij dat het libretto op voorhand kort samengevat en uitgelegd was, of ik had, ondanks de ondertiteling, er geen barst van begrepen.

Had ik er spijt van dat we gegaan waren? Zeer zeker niet, het blijft de moeite, zo’n voorstelling. Maar ik kan me voorstellen dat het niet voor iedereen is weggelegd, een dergelijke versie.

Genk, en meer bepaald Tim Burton

Vandaag hadden Bart en ik zowaar een dagje voor onszelf! Het was de overgang van de scouts, waarbij ze van de ene groep in de andere stappen, en dat betekende dat alle drie onze kinderen al om negen uur richting de scouts waren, en pas om vijf uur terug naar huis kwamen.

Rust en stilte, zowaar! Maar helaas ook dikke regendruppels, dus geen goed idee om te gaan fietsen naar het Citadelpark en zo.

Rond half elf stapten Bart en ik dan maar in de auto richting Genk. Jawel, anderhalf uur regenplezier met de wagen. Maar het leek ons de ideale gelegenheid om in C-Mine naar de tentoonstelling van Tim Burton te gaan, het was toch rotweer. Uiteraard moesten we eerst eten, en ons was La Botte aangeraden, het Italiaanse restaurant van Njam!-chef Pepe, blijkbaar zelfs met één ster. En ja, het was er meer dan in orde. Soms wat bizar Italiaans familiair, maar dat zal dan wel aan ons liggen. Lekker, zeer lekker gegeten.

Terwijl Bart nog van een espresso genoot, wandelde ik in de regen 250 meter verder om een Genkse cache op te pikken. Ik wist dat het regende, maar niet dat het zo hard was, om eerlijk te zijn: mijn regenjasje deed zijn werk prima, maar mijn benen van net boven de knie waren klets- maar zeiknat. Tsja, ne mens moet er wat voor over hebben zeker?

Tegen goed half twee stonden we op C-Mine, en wat was me dat zeg!! De tentoonstelling was gewoonweg overrompeld: ze werken sowieso met tijdsslots, en blijkbaar was het volzet net toen wij aan de kassa kwamen. Enfin, na wat aandringen gingen ze nog 10 mensen extra een ticket geven. Yes! Alleen stonden we wel nog 40 minuten aan te schuiven aan de ingang, want ze lieten de mensen maar met mondjesmaat binnen. Eenmaal binnen was het ook heel erg duidelijk waarom: het was er eigenlijk te druk om aangenaam te zijn. Je moest echt al schuifelend langs de muren gaan om alles te bekijken, en laat nu net dat iets zijn waar mijn rug het niet zo op begrepen heeft. Maar Bart en ik waren meer dan tevreden om vanop een tweede rij de werken te bekijken. Burton heeft toch echt een eigen universum, kan gigantisch goed tekenen, en is serieus geflipt. Mooie dingen gezien! Foto’s mochten niet, maar Bart en ik hebben er toch nog een paar kunnen nemen.

Tegen dat we terugreden was het min of meer gestopt met regenen in Genk, maar was blijkbaar half Antwerpen overstroomd. Tsja.

’s Avonds hebben we dan maar warme chocomelk gemaakt en de haard aangestoken.

Adriaen Brouwer in het MOU, ofte Museum van Oudenaarde

Bart weet dat: als hij een uitnodiging krijgt voor iets cultureels voor ons beiden, dan zal ik zelden nee zeggen.

Vanavond was dat een VIPavondje op uitnodiging van KBC voor de expo rond Adriaen Brouwer. Het begon al goed met een ontvangst in de prachtige Volkszaal in het stadhuis van Oudenaarde.

En dan nam een begeesterde gids ons mee voor anderhalf uur uitleg door de relatief kleine, maar zeer intense tentoonstelling. Anderhalf uur, en nog had ik het gevoel dat ze ons aan het rushen was. De werken van Brouwer zijn niet groot, maar stuk voor stuk pareltjes. Als je dus zelf gaat, zorg dat je een gids of op zijn minst een audiogids krijgt: het is meer dan de moeite waard. Meermaals werd herhaald dat Rubens maar liefst 17 werken van Brouwer aankocht omdat hij fan was, en ik kan best begrijpen waarom. De uitdrukkingen van de gezichten zijn fantastisch, maar ook bijvoorbeeld de lichtinval op kruiken, of de kleine details. Zo zit er een in veel van zijn werken gewoon ergens iemand te kakken, gene zever.

Het inleidende filmpje trouwens niet overslaan: de projectie is prachtig gedaan!

Zowel  Bart als ik namen meerdere foto’s, en dan doe je het werk eigenlijk geen eer aan.

Een van de grappigste werkjes is die waarin een papa duidelijk tegen zijn zin het poepje van zijn kind afveegt. Die uitdrukking: zalig!

In het terugwandelen van de Lakenhalle – het gebouw naast het stadhuis, er intussen mee verbonden door een nieuw stuk, en machtig knap gebouw – passeerden we langs de wandtapijten, en de gids begon spontaan uit te leggen aan het handvol mensen dat ook bleef kijken.

Na afloop kregen wij nog een heerlijk staand diner, en dat was al helemaal de kers op de taart.

Maar geloof me, ook zonder het eten is dit echt wel de moeite waard. Volgens de gids en de tentoonstelling kan Adriaen Brouwer vlotjes naast Rubens en Rembrandt staan, en ik vermoed wel dat ze gelijk hebben. In elk geval is de tentoonstelling op zich een sterk staaltje van de curator: om al deze werken bijeen te krijgen: chapeau!

Helden!

Een tijdje geleden zat de folder in ons bus: dat de Helden naar Wondelgem kwamen, en meer bepaald vandaag op de Drieskensfeesten. Gratis en al!

Er stond bij dat de deuren opengingen om 13.30 uur, en dat het begon om 15.00 uur. Er waren geen voorbehouden plaatsen, en vol was vol. Aangezien Merel en Kobe de helden echt wel wilden zien, stonden we tegen half twee aan de hoeve, maar van aanschuiven was geen sprake, al moet ik wel toegeven dat het tegen drie uur wel vrij vol liep. Ik had een berichtje gestuurd naar Liezes mama, en die kwamen ook nog af. Happy Merel!
Els slaagde erin om zowel met Sieg als met Maureen een foto te maken van drie glunderende dametjes…

De show zelf? Goh ja, wat kunnen die gasten doen op een klein podium, terwijl ze normaal gezien vanalles bouwen? Maureen zong, en het is bekend dat ze dat zeer goed kan. Nico deed een aantal salto’s, en sprong zelfs over 9 kinderen én Sieg heen in een zijwaartse salto. En verder een hoop grapjes, opmerkingen, enfin, het was eigenlijk best wel leuk.

De kinderen genoten ervan, en Merel genoot er zó hard van dat ze eindelijk Lieze terugzag, dat zowel Lieze als kleine zusje Janne dan maar bij ons kwamen spelen. Janne verklaarde zelf dat ze wel met haar speelmaatje Kobe ging spelen, en die moest lachen maar zag dat wel zitten. Derde kleuterklas versus eerste middelbaar, moet kunnen.

Tegen half zeven werd Janne opgehaald, en kreeg Lieze een rugzakje met een pyjama en een toiletzak en zo, want ja, ze mocht blijven slapen! Zelden zo twee stralende meisjes gezien. We keken eerst nog naar de film Jungle Book, en die twee waren dicht tegen elkaar aangekropen. Yup, al beste vriendinnetjes sinds ze twee waren, en vijf jaar later nog steeds. Goed, toch?

Me-time.

Deze ochtend moest Wolf echt al vroeg in het Zeepreventorium zijn voor zijn drainage. Kwart over negen stond ik dus alweer op de dijk in De Haan, en vandaar reed ik naar Oostende om er te geocachen. Ik vond een prachtige cache vlakbij het vliegveld, reed naar Stene om er daar een aantal te zoeken van de Schorrewandeling, verzeilde in Zandvoorde, en was rond half een thuis om te koken voor de kinderen.

En ’s avonds werkte ik gewoon nog wat verder aan mijn sociaal leven. Peter had ik in geen tijden nog gezien of gesproken, en dus gingen we lekker in ’t Oud Clooster iets eten en bijpraten. Ook altijd goed voor het humeur en het algemene welbevinden. Bedankt, Peter, voor een zeer fijne avond!

 

Picknick in het Middelheim

Vorig jaar hadden we, klop midden in de vakantie, een picknick georganiseerd in het Middelheimpark in Antwerpen. Dat was toen zó fijn, dat we het voor herhaling vatbaar vonden. Alleen waren we nu net midden in de vakantie op reis, dus dat ging niet.

Eerst had ik het gepland op 15 augustus, maar dan zit de helft van Antwerpen bij zijn moeder, en bleek uiteindelijk ook Wolf een bezoekdag te hebben, zodat we maar naar Brugge zijn gegaan die dag.

We hebben het dan maar verzet naar vandaag, en nog redelijk wat mensen gaven aan dat ze konden. Helaas, in de voorbije dagen regende het afzeggingen, zodat uiteindelijk enkel Babeth en Danny en Els er waren. HEt werd er eigenlijk niet minder gezellig om.

We aten, en de kinderen stortten zich op de kleiput naast ons plekje. Dat vormt op zich ook een kunstwerk: je mag maken wat je wil, en dan kan je het in de kastjes naast de put zetten, en daar je handen wassen of zelfs een douche nemen…

Na het eten wandelden Els en ik nog even rond doorheen een klein stukje van het beeldenpark, en dat is echt zalig… Vorige keer had ik ook al gezegd dat ik heel graag in de herfst, als de bladeren verkleuren, wilde terugkomen, maar toen zat ik met mijn rug… Beelden, daar hou ik dus echt van. Ik kan hier uren rondlopen, denk ik.

Ik ga proberen om hier een jaarlijkse traditie van te maken, hopelijk de volgende keer met meer succes.

W-Festival in Amougies

Vorig jaar zaten Bart en ik al op het W-festival, en hadden toen gezien dat het goed was.

Toen hij me dit jaar vroeg om een dag van het intussen vierdaagse festival uit te zoeken, wegens opnieuw VIPkaarten van Kanaal Z, zei ik uiteraard onmiddellijk ja, maar wist ik niet goed welke dag uit te kiezen. Covenant? Of toch maar Project Pitchfork? Of… Gelukkig maakte Bart zelf mijn keuze wat makkelijker: in de week ligt het moeilijk voor hem, en op zaterdag had ik het huwelijk van Tiny en Tomas. Zondag dan maar? Dik in orde, vond ik, er was Clan of Xymox en vooral ook Suicide Commando, twee groepen die ik zeer kan smaken.

We zorgden dat we tegen drie uur in Ronse waren, mét kinderen en taart, altijd een fijne combinatie. Nelly had namelijk sinds 1 juli de kinderen niet meer gezien, en dit was natuurlijk ideaal! We aten taart, samen met Koen en zijn kinderen en een zeer opgejaagde Nelly, en reden dan naar Amougies om er wat te kalmeren. Samen trokken we het festivalterrein rond, en zagen vooral dat het stevig was uitgebreid tegenover vorig jaar. Toen was er één openluchtpodium en een vijftal eetstandjes, nu was het terrein veel veel groter, waren er twee podia (een Wave Cave en een Synth Scene), elk onder een tsjoepentent, met daartussen nog vanalles. Eettentjes waren er genoeg, er was een foodie corner, er stond zelfs een ijsjes- en wafelkraam, en er waren lockers voorzien. Vijf euro, maar bon, een heerlijk gevoel om niet met een rugzakje te hoeven zeulen. Het heeft een beetje van zijn charme verloren, maar het is wel heel professioneel nu.

We hoorden nog net de laatste twee nummers van Red Zebra, luisterden met een half oor naar Antipole, en installeerden ons in de VIP om daar honderduit te kletsen met Lieven (net zoals vorig jaar) en met Eddy. We hadden namelijk nog een vierde ticket, en oorspronkelijk ging Wolf meegaan, maar hij zag dat dan toch niet zitten, en bleef liever met zijn broer Fortnite spelen bij Omaly. Eddy is een classicus die altijd een hoop festivals afschuimt, meestal op zijn eentje, en ik wist dat hij daar rondliep. Ik stuurde een berichtje, en uiteraard zei hij niet nee tegen een VIPticket. We hebben dus vooral herinneringen opgehaald aan onze universiteitsjaren, zorgden dat we tegen half zeven konden eten, en dat we dus tegen zevenen in de Wave Cave stonden voor Clan of Xymox. Die Nederlanders zijn echt nog new wave, beetje stijl The Cure, maar toch met een duidelijk eigen geluid.

De heren haastten zich naar de overkant, naar Marc Almond, waar Bart intussen ook al stond, maar ik ging liever nog even zitten in de VIP om mijn rug te sparen. Helaas was Almond om een of andere reden een half uur vervroegd, zodat de programmatie elkaar begon te overlappen, in plaats van netjes af te wisselen. Jammer!

Rond half negen ging Bart naar huis, en tegen negen uur maakten wij drie ons op voor het concert van Suicide Commando. Deze Belgische band brengt bij momenten snoeiharde EBM, maar ik geniet er mateloos van. Ik heb dan ook bijna een vol uur de ziel uit mijn lijf staan dansen, en als bisnummer kregen we dan ook hun grootste hit én een van mijn all time favourite songs. Genóten, zeg ik u. Alleen komen op het filmpje de bassen absoluut niet over, want die daverden door ons lijf. Zalig.

Daarna was het terug richting VIP om even uit te rusten, terwijl Eddy even naar D:uel ging kijken en zag dat het kattevals was.

Twintig voor elf begon Lords of Acid, maar daar ben ik maar even blijven kijken. Niet mijn ding, en de rug vond het welletjes.

Ik heb me dan in een heerlijke zetel in de VIP gezet, waar een DJ goeie dingen aan het doen was met EBM en New Wave, en heb zitten lezen. Ha ja, ik had dit voorzien, en had mijn boek bij.

Na afloop, rond kwart voor twaalf, heeft Lieven me dan naar huis gebracht. Moe, maar met een grote grijns.

Mijn innerlijke goth kan er weer een tijdje tegen.