Lentefeest van Bo

Yup, zowaar ons laatste lentefeest/communiefeest!

Bo had gevraagd om in het thema van Liverpool te zijn, zijnde rood en wit. Voor mij was dat niet meteen een probleem, ik had de keuze tussen verschillende outfits, maar Merel had speciaal een rood-wit gestreepte pull gekocht, en Bart had zich zowaar helemaal een witte outfit aangeschaft. Voor de jongens was het simpeler: een van Wolfs maten is zwaar Liverpoolfan en hij was daar gewoon twee clubshirts gaan halen.

De jongens waren dus allebei mee, ook al had Else gezegd dat dat niet per se hoefde, want Kobe heeft woensdag al zijn eerste examen. Maar de heren wilden heel graag zelf mee, al was het maar om Bo een plezier te doen want die keek daar zo naar uit, en de jongens zijn zijn grote helden. Samen hebben ze dan ook even gevoetbald, wat Bo’s grote passie is.

Het weer was niet ideaal maar het regende tenminste niet, en zodra de zon scheen, werd het ook wat warmer. Het werd zelfs warm genoeg om even in het zwembad te springen, dat gelukkig wel verwarmd water heeft. Ze genoten er duidelijk van.

En de arme Kobe had zich intussen in Koens bureau gezet om daar te studeren.

Gelukkig was er ook het lekkere eten, Italiaans geïnspireerd, aan een prachtige tafel waar Liv voor gezorgd had.

Het was half zeven tegen dat we ginder vertrokken, en we waren dan nog als eerste weg, maar de jongens wilden echt nog wat studeren, en het was welletjes geweest. Maar het was een fijn familiefeestje, dat zeker!

Nog eens proficiat, Bo!

Eindelijk

Ons pa zit nu iets meer dan een maand in Residentie Vroonstalle, en hij zegt dat hij blij is dat hij daar is, want alleen in dat grote koude huis, dat was het toch niet. Uiteraard mist hij dingen, dat is maar logisch, maar uiteindelijk heeft hij alles wat hij moet hebben, en vooral ook de geruststelling dat hij nu zijn medicatie krijgt zoals het moet, en dat hij daardoor niet meer richting ziekenhuis zal moeten voor alweer een opname.

Hij is nochtans nog steeds een beetje kluizenaar aan het spelen: hij eet ’s middags wel met anderen in de eetzaal, maar heeft daar nog weinig tot geen contacten gelegd. Hij begrijpt zijn tafelgenoten gewoon niet, zegt hij, maar ik vermoed dat hij nu ook niet meteen veel moeite doet.

Qua activiteiten – en die zijn er genoeg – weet hij zelfs niet dat ze er zijn. Zo was er op Pasen een eucharistieviering, maar daar had hij geen flauw benul van. Hij was er anders wellicht wel naartoe geweest. Uitstappen doet hij niet, dat is te veel stappen, zegt hij. Dat iedereen daar ofwel met een rolstoel ofwel met een rollator is, dat doet er blijkbaar niet toe. Tsja. Maar hij is nooit sociaal geweest, hij is tevreden met zijn krant, zijn boeken en zijn tv, net als thuis eigenlijk.

Maar vandaag waaide ik binnen – heel veel tijd had ik niet, ik was boodschappen gaan doen en had aardbeien voor hem mee, vandaar, maar mijn auto stond dus in de volle zon met boodschappen die in de ijskast moesten – en vroeg hem of hij al een ijscrème had gegeten in de binnentuin. Nee dus, want hij wist de binnentuin en de cafetaria niet zijn. Dat we er elke keer passeren wanneer we binnen en buiten gaan, dat was hem blijkbaar nog niet opgevallen.

Ik sommeerde hem dus meteen mee te komen, hij installeerde zich aan een tafeltje buiten in de schaduw en ik bestelde een dame blanche voor hem. Hij protesteerde nog dat dat niet kon want dat hij geen geld had, maar ik had hem al ettelijke keren gezegd dat dat gewoon op de rekening van zijn kamer kwam. Toen was het goed, natuurlijk. Dat er extra slagroom bij kwam, vond hij precies ook niet zo erg :-p

Bon, ik hoop maar dat hij nu zelf wat vaker de weg vindt. En eigenlijk hoop ik dat hij daar begint te schaken of zo met iemand. Dat hij gewoon contact legt. Dat zou al veel waard zijn.

Paasetentje in The Backyard

Koen had dat goed uitgekozen, deze locatie naast de Grote Markt in Ronse. The Backyard is een fijne bistro met een degelijke, algemene kaart en veel tapasmogelijkheden als voorgerecht.

Dat laatste hebben we geweten: we hadden er eigenlijk veel te veel, en Omaly was niet echt in haren “eet” – of in haren “zeg”, dat ook niet. Maar het eten was dus lekker, de locatie prima, het gezelschap aangenaam en het weer, goh, blij dat we toch binnen zaten want op een bepaald moment begon het licht te druppelen. Maar het heet natuurlijk niet voor niks “The Backyard”: het heeft een schitterende tuin.

Dessert hoefde dan ook absoluut niet meer, zodat Merel en ik – Bart was zijn moeder gaan terugbrengen en de jongens mochten zelfs niet mee omdat ze moesten studeren – nog alle tijd hadden om voor haar wat extra T-shirts te gaan kopen en voor mezelf een vervangpaar Sketchers want mijn zwarte gaan niet lang meer leven.

Yup, al bij al zeker geen slechte Paasmaandag, zou ik zeggen.

Geïnstalleerd

Jawel, ons pa ziet het helemaal zitten intussen. Aanvankelijk was hij uiteraard weigerachtig voor het woonzorgcentrum: het is een hele stap, en vooral ook de laatste. Zoals hij zelf zei: “Dit is voor de rest van mijn leven, hier ga ik sterven.” Tsja.

Maar hij beseft gelukkig ook helemaal dat opnieuw naar huis gaan geen optie is. Het huis is daar niet meer geschikt voor en hijzelf ook niet. Maar het valt hem bijzonder goed mee, zegt hij, zeker nu hij ook zijn eigen zetel van thuis heeft – Roeland en Jeroen zijn die zaterdag komen brengen – en enkele foto’s van ons ma, zijn twee bijzettafeltjes, een schilderij en alle nodige kleren.

Zijn krant wordt overgezet naar Wondelgem, zijn domicilie ook, en verder voelt hij zich op hotel. Hij eet al meteen in de eetzaal, maar legt niet echt veel contact, daar heeft hij geen behoefte aan, zegt hij. Maar het eten is prima, het personeel is vriendelijk en attent, er wordt goed voor hem gezorgd en vooral: hij krijgt perfect stipt zijn medicatie. Ik merk nu al dat zijn COPD aan het verminderen is, hij zucht en puft al minder.

Nu maar hopen dat het zo blijft, want voor mij is het prachtig, zo hier om de hoek. Oef.

Eindelijk een plekje!!

Ik kreeg maandag een telefoontje van de sociale dienst van het Jan Palfijn: er kwam een plekje vrij voor ons pa in Residentie Vroonstalle, hier bij ons om de hoek! Dat mag je vrij letterlijk nemen, ja: we hoeven zelfs geen enkele straat over te steken om daar te geraken, het WZC ligt op de diametraal tegenovergestelde hoek van onze blok. Kan maar zo makkelijk zijn, toch?

Ik ging maandag snel even langs en kon voor vandaag een afspraak maken om eens te gaan kijken. Niet dat we dit gingen afslaan, maar toch… En als het niet bevalt, kan ons pa nog altijd transfereren naar Zomergem zodra daar iets vrij komt.

Ik werd er hartelijk ontvangen, kreeg er een rondleiding, zag dat de bewoners honderduit zaten te kletsen in de cafetaria, zag grote en ruime – en op dat moment lege – eetzalen, kamers met veel licht, en van die kleine details. Maar wat me vooral opviel: toen de dame die me rondleidde, werd tegengehouden door een bewoonster met een vraag, werd die niet afgescheept met een “ik ben even bezig, ik kom straks bij u” of zoiets, integendeel: Sandra nam alle tijd om de bewoonster gerust te stellen en haar vraag te beantwoorden en ik moest maar wachten. Zo hoort het, natuurlijk, maar dat is lang niet overal het geval. Ik heb er dus een goed gevoel bij, ja, en ik ben vooral blij dat ons pa vrijdag of na het weekend eindelijk weg kan uit het ziekenhuis.

Ik heb ook enkele foto’s genomen voor de broers:

Ik hoop maar dat dit hem zal bevallen, want voor mij is dit natuurlijk super: ik kan op een paar minuten bij hem staan om zijn was op te halen of om het even wat, en in de zomer kan hij zelfstandig tot hier wandelen. Als hij dat zal doen, natuurlijk…

Afscheid van nonkel Staf

Vandaag hebben we afscheid genomen van nonkel Staf, Barts peter en de jongste broer van Nelly. Hij was de enige nonkel van Bart met wie ik ook echt contact had: zelfs in het prille begin, toen we nog niet lang samen waren, ben ik een paar keer gaan meehelpen op de boerderij om er hekkens, de pomp en vooral ook een dikke 15 op de brievenbus te schilderen. En stuurde hij me prompt om het lunkijzer, iets dat dus niet bestaat en waarmee ik algemene hilariteit over me heen kreeg.

Het was een beer van een man, maar dan wel van de gezellige, goedlachse soort, ne wijze mens in het plat Kruishoutems. En ik vond het dan ook jammer om hem stilaan te zien wegdeemsteren: eerst toen hij verhuisde van de boerderij naar zijn huis wat verderop, maar toch bleef meehelpen. Het was niet hetzelfde, echt niet. En toen werd het fysiek moeilijker en verhuisde hij naar een WZC in Zingem. En daar zagen we dat het ook mentaal achteruit ging: bij momenten was alles nog heel helder, op andere momenten was dat echt wel wat minder.

Staf ging ook niet meer mee op de etentjes voor kerstdag en dergelijke, dat hoefde al eventjes niet meer voor hem. Vaak zagen we hem dus niet, af en toe gingen we eens langs.

Tot Bart zondag het bericht kreeg dat er iets mis was met zijn maag en dat hij richting ziekenhuis was gevoerd, naar de afdeling intensieve. Maandag kwam dan de boodschap dat hij de ochtend niet had gehaald. Plots.

Maar eerlijk? Liever dit dan dat langzame wegzinken in dementie, zoals we bij zijn tantes hebben gezien. Staf was vrolijk, was graag gezien, was graag onder de mensen, en zo zal ik me hem ook herinneren. Een warme, hartelijke, soms strenge maar doorgaans bijzonder aangename mens, eenvoudig, simpel, rechtuit en eerlijk.

Stafke, waar dat ge ook zijt: het ga u goed. En drinkt er nog enen op, nen dreupel, maar dan enkel enen van Filliers. Zo hoort dat.