Belle Epoque in de Zoo van Antwerpen

Ik had het er eerder al over omdat ik tickets mocht weggeven: de picknick in Belle Epoquestijl in de Zoo van Antwerpen. Maar uiteraard hadden wij zelf ook tickets gekregen.

Ik had het al helemaal voor me gezien: ik in lange kleren met mijn chique hoed, Merel met een schattig wit kleedje en haar roze hoedje, en de jongens in korte broek met hemd en bretellen. Helaas.

Ik vond de bloes niet die ik wilde aantrekken, Bart ging zich sowieso niet verkleden, en Merel zag er ongelofelijk schattig uit in haar kleedje, maar begon onbedaarlijk te huilen. Ze zag het zelf niet graag, en wilde het niet aanhouden. Ik heb daar en dan maar beslist om allemaal gewone kleren aan te trekken. De jongens zijn hun hemden terug gaan hangen, en Merel kreeg een ander kleedje en kon haar plan trekken. Tot zover.

Tegen twaalf uur waren we tenslotte in de dierentuin, en ik keek mijn ogen uit naar de prachtige kleren en fietsen. Blijkbaar bestaat er een ganse groep die dat wel vaker doet, en daar dan ook piekfijn voor uitgedost is.

We liepen eerst even langs de apen, bewonderden de vlinders in een heel erg warme vlindertuin, en gingen toen voor pizza of brood op het terras aan de wilde bloementuin.

Daarna slenterden we verder, van de ene kooi naar de volgende afdeling. Heerlijk!

En toen gingen we richting aquarium, waar Wolf zich uitleefde met het fototoestel.

We liepen terug de zon in, weg van de immense drukte en de klamme hitte in de gebouwen, en zwoegden om met de rolstoel boven te geraken. Ik kan u verzekeren: de zoo is níet rolstoelvriendelijk, met al die ribbels in het pad! We liepen nog wat verder, en de jongens deden even mee aan de kinderspelen.

Uiteindelijk wilden we nog even langs de olifanten en de giraffen, de okapi’s en de mensapen. Ha ja, een bezoek aan de dierentuin zonder die gezien te hebben, komaan zeg!

En toen waren er natuurlijk nog alle Belle Epoque-toiletten, waar ik me aan vergaapt heb. Prachtig!

Al bij al een heel mooie, zij het vermoeiende dag gehad in de Zoo van Antwerpen. Merci, gasten!

Gerbils

Ik speelde al een heel tijdje met het idee: nieuwe gerbils. Eigenlijk vond ik die beestjes gewoon de max, en ik miste het extra leven in huis soms wel. Toen we op 16 april langs de winkel passeerden en ze gerbils hadden, hebben we er maar meteen twee gekocht. Ik ben naar huis gereden, we hebben het gerbilhuis in orde gezet, en zijn ze toen gaan ophalen: Phineas en Ferb, twee zalige beestjes.

Helaas…

Gerbils zijn ontsnappingskunstenaars, en Ferb is langs de buitenkant van de buis naar boven gekropen, en zo wellicht prompt in de muil van Gandalf terechtgekomen. We hebben niks van hem teruggevonden, enkel een zeer vergenoegde Gandalf die van onder de tafel op zijn gemakje de kooi in de gaten hield.

Omdat gerbils gezelschapsbeestjes zijn, kreeg ik het niet over mijn hart om Phineas alleen te laten, en dus is er Candice bij gekomen, een heel leuk beige beestje. Handtam zijn ze nog niet, maar we werken eraan.

Slaap zacht, Radagast…

Daarstraks, rond een uur of zeven, ging de bel. Tot mijn grote verbazing stond de buurvrouw voor de deur, in haar pyjama met een jas over. Of ons kleine bruine katje binnen was? Ik aarzelde, zei dat ik het niet wist, want dat dat beestje binnen en buiten loopt naargelang ze zin heeft. Meteen ging een alarm af in mijn hoofd. En jawel, de buurvrouw nam me mee naar het exact zelfde plekje waar ik destijds ook Poetin aantrof, en waar Sander lag… In twee stappen zat ik naast het kleine hoopje bruine bont geknield, en kon ik enkel nog haar natte vachtje strelen. Ik herkende haar meteen, aan haar bleekbruine pootje, aan het halsbandje, aan haar blote buikje waar het haar nog niet was teruggegroeid na de sterilisatie van vorige week… Haar kopje wilde ik niet bekijken, want daar was ze geraakt door een auto. De man en het zoontje van de buurvrouw hadden het zien gebeuren, door de auto voor hen die veel te snel wegstoof, en het wellicht zelfs nooit gemerkt heeft.

Ik tilde haar voorzichtig op uit de plas bloed te midden van de straat – ze was nog warm –  en legde haar in de tuin, op het vroegere tuinpad, terwijl ik heftig probeerde de krop in mijn keel weg te slikken. Ik dankte de buurvrouw, en ging naar de kinderen.

De verslagenheid was groot. Merel snapte het volgens mij niet meteen, Kobe begon te snikken, en Wolf kon alleen maar “Oh nee! Oh nee!” stamelen.

Ze wilden haar niet meer zien. Ze wilden haar herinneren zoals ze was: speels, onnozel, en ongelofelijk hard ronkend wanneer ze op hun benen lag, of tegen hen aangevleid.

Kleine lieve Radagast, het heeft niet mogen zijn. Iets meer dan drie maanden heb je bij ons gewoond, en ik denk dat je het hier best wel naar je zin had. Het was dat of het asiel, waar je een zekere dood wachtte, want je was ondervoed en nog behoorlijk klein toen we je in onze houtstapel ontdekten. Deze middag lag je nog prinsheerlijk te slapen naast me op mijn bureau, en ik genoot daar intens van.

Morgen ga ik je begraven in de tuin, naast Osiris, die ook al door een auto is gegrepen.

Je bent mijn vijfde kat die hier is doodgereden, Rada. Hoe lang zal het duren voor het slachtoffer een kind is? En de stad eindelijk die verkeersdrempel wil leggen waar de straat al zo lang voor ijvert?

Slaap zacht, Rada. We zullen je niet vergeten, kleine pluizenbol.