Villa Vergiliana: a most volcanic day

Today was once more a wonderful day, and I enjoyed every last bit of it, not in the least due to Francesco, the amazing bus driver. He got me safely and without getting sick up the winding road to the summit of the Vesuvius, which is not a mean feat, believe me. But behind every turn there was another fantastic vista, and he was more often grinning than not, when he saw me taking in every single view of the Naples bay.

As for Mount Vesuvius, now there’s a pretty impressing volcano! It took me quite some time to get up the long and steep road from the parking to the actual rim of the crater, due to my lack of breath and overal fitness, I’m pretty ashamed to admit. But finally I made it, thanks to the verbal support and patiently waiting of Wietse and Juliana, and oh lemon (inside joke), what a view! And not only the very strong gusts of wind were responsible for the goose bumps I got up there: Wietse read out some lines in Latin from Plinius, where he describes the eruption of Vesuvius, and Leon provided us with a very liberal and exhilarating translation of them. You know, standing on the edge of the crater, at one side the actual crater with the fumaroles, at the other side the beautiful view over the Bay of Naples, while listening to Plinius being read out: it doesn’t get any better than that.

 

Slowly we made our way back down again, only to arrive in Herculaneum around midday. We had our picknick there and went inside. And yet once more, I was baffled. The city is actually in a pit, and I never even considered why. But when in 79 AD the Vesuvius erupted, the entire column of rocks, dirt and ashes collapsed onto the city, burying it in a layer of at least 25 metres of volcanic debris. The locked vaults which were situated at the coast line, were now quite some kilometers inland, and the whole excavation – taken litterally in this case – is indeed a pit. But what a pit!

We slowly made our way through the exquisite little coastal city, looked into the houses, at the frescos and mosaics, and did our photo assignment. Divided into three groups, we had to ‘die’ in Herculaneum: three pics, first about the very moment we discovered the eruption, then the fleeing, and at last the dying in the city. While our pictures might not have been the best, we really had fun making them. And I think the dying one is pretty neat, mostly thanks to Daan.

On the trip went, to Oplonti, the Villa Poppaea. My students in 6th grade now her by now all too well, Nero’s mistress and eventually second wife, who got kicked to death by her violent husband. He gave her (or so we think, at least) this villa, and it’s a beautiful specimen of a rustic villa. There we had another assignment: we paired up and took a ‘Grand Tour portrait’ like people used to have their portrait painted in the 17th century when travelling through Europe. I teamed up with Geert, we borrowed an ancient volume of Vergilius and used my coat (I especially brought it for this assignment) and we had great fun making the portrait.

Last but not least, we drove back to Cumae, only to visit another volcano, the Solfatara. It’s still quite active, with a bubbling pool, very hot spots, a Bocca Grande (a large fumarole) and an ancient kind of sauna devised for health reasons by the Romans. It was hot there, and very smelly due to the sulphur.

We drove home, had some nice spare time, went for delicious dinner,

IMG_1735

and then did our frescoes. The first night – while I still was on a plane – everyone made a base structure for a fresco. Luckily they thought of making a spare one for me, as I was arriving late. Today we all got our moulds with a fresh layer of plaster, and got a lot different colours to work with. I thought I’d keep it easy, and went for the mount Vesuvius which had made a tremendous impression on me.

IMG_3922

Anyway, this was another glorious day that I won’t forget easily. Lucky me!

Lunch met mijn liefste

Omdat het de laatste weken echt druk was, hebben Bart en ik elkaar niet echt zoveel gezien. En dus nodigde hij me uit om vandaag samen met hem te lunchen in de Volta, want zondag vertrek ik tot vrijdagavond op studiereis naar Napels. Op zich kijk ik daar erg naar uit, maar ik ga mijn dierbaren wel missen, dat weet ik nu al.

Lunch in de Volta was zoals altijd: heerlijk!

Een aanrader, wees gerust!

Gitaarhelden

Wolf kwam thuis van de gitaarles met de boodschap dat hij van zijn juf naar Jimi Hendrickx moest luisteren. Ik trok even mijn wenkbrauwen op, maar liet hem inderdaad dan maar All along the watchtower en Voodoo Child horen.

Maar ik vind Jimi zeker niet de beste gitarist die er is, en ik vond dat er dringend aan Wolfs opvoeding mocht gewerkt worden. En aangezien Prince nog vers in het geheugen lag, samen met de onliner van Eric Clapton, toen die de vraag kreeg hoe het voelde om de beste gitarist ter wereld te zijn: “I wouldn’t know, you should ask Prince”, liet ik hem het volgende clipje zien (met Prince in een glansrol vanaf 3.29):

En toen was ik helemaal op dreef, en voegde ik er “Eruption” van Van Halen aan toe. En wat Clapton. En een streepje Satriani. En een vleug Santana, en…

En toen vond Wolf het welletjes, en ging hij iets anders doen. Diep onder de indruk, overigens.

Kapper voor Kobe

Kobes haar moest dringend af, en nu hij gezien had wat de kapper met Wolfs haar kon doen, wilde hij dat ook wel. Na het middageten reden we dus fluks richting Wondelgemstraat en kapper Erkan. Kobe vond het eigenlijk wel spannend, want het was voor hem de eerste keer ooit dat hij bij de kapper zat en het dus niet zijn mama was die zijn haar onder handen nam (lees: erover ging met de tondeuse).

IMG_1708

Het resultaat mag best gezien zijn, en het viel me vooral op hoe beide broertjes op elkaar lijken, eigenlijk feitelijk.

En toen was Merel helemaal geïnspireerd geraakt, en wilde ze zelf ook kapster zijn. Wolf zag het helemaal zitten om haar te helpen, en dus belandde ik plots in een heus kapsalon, waar vervaarlijk met schaar en tondeuse boven mijn hoofd werd gezwaaid. Merel vond het zalig!

Arduyn

Dat het goed was, Arduyn. Knap neergezet, grimmige sfeer, goeie gevechten, leuke roleplay. En ik heb het gevoel dat de meesten daar wel hetzelfde over dachten, ja.

Om maar iets te zeggen: op vrijdagavond heb ik tot vier uur aan het kampvuur gezeten. En op zaterdag duurde het wel even voor ik terug in het spel zat: ik had net anderhalf uur gereden, na een bijzonder lastige openschooldag, en de sfeer was er voor mij een beetje uit. En mijn benen deden echt zeer. Maar na een uurtje chillen in het spelkot en een fijne babbel met Bard, en een stevige spaghetti, zag ik het weer helemaal zitten. Ik trok het kostuum weer aan, en ging ervoor. En bleef ervoor gaan tot zes uur ’s morgens, no kidding. Ik heb me echt te pletter geamuseerd.

Ik heb meteen ook vastgesteld dat ik blijkbaar op een echte hoorn kan blazen, een koehoorn. En dat ik de Omenband nog steeds niet gezien heb, maar dat ik wel wil mee beginnen doen. En dat ik het nog wel heb, want toen ik een jonge gast zijn hoorn overnam met de woorden “I will toot your horn any time, darling!”, zakte spontaan zijn broek af.

Oh, en ik denk dat ik er ook wel een fijne vriend aan overgehouden heb, met wie ik samen wil zingen en lekker onnozel doen. Here’s to you, Lorre!

Van die kleine dingen die je doen glimlachen

Meestal zijn het niet de grote dingen die je gelukkig maken. Neem nu vandaag. Merel was nog steeds niet in orde, en dus bleef Bart thuis van kantoor. En kwam ik dus vanmiddag thuis, en hoefde ik maar mijn voeten onder tafel te steken, want hij had eten gemaakt voor ons.

Een collega van vorig jaar die nu niet meer op school zit bij ons, had me vanmorgen even gezien terwijl hij zijn zoontje afzette. En dus belde hij ’s middags, gewoon, zomaar, om te vragen hoe het was en even bij te kletsen. Zalig, toch?

Een leerlinge liep even langs om te zeggen dat ze wel een gedicht wilde voordragen op de proclamatie van de zesdes.

En last but not least: Merel begon in de loop van de middag steeds levendiger en levendiger te worden, en dus zag ze het ook zitten om met dit zalige weer te picknicken aan de Blaarmeersen, en te spelen in het zand. En ik, ik had mijn boek mee, en een kommetje aardbeien, en was oprecht gelukkig.

Streep door de rekening

Half zeven: Merel roept dat ze zich niet zo lekker voelt. Mja. Ik vraag haar nog even te slapen, en dat het wellicht wel zal beteren. Niet dus. Ze is beginnen overgeven, en daarna voelde ze zich zo fris als een hoentje, zei ze. Tot ze netjes gedoucht en aangekleed, vrolijk rondspringend, beneden kwam, één hapje van een boterham nam, en weer ging liggen. En toen bleek uitsloeg en weer begon over te geven.

Streep door de rekening: ik moest deze voormiddag geen les geven aan mijn zesdes, maar met hen een lezing bijwonen. Tsja. Maar ons ma en ons pa zijn ’s middags Merel wel komen halen: ze kwamen terug van het ziekenhuis, en pikten haar op. Op die manier kon ik rustig zelf gaan lesgeven, en na de les ging ik Wolf halen om samen naar de kapper te gaan. En toen bleek dat het avondlicht perfect zat, dat de zon nog volop scheen, en dat we toch naar Zomergem moesten om Merel op te halen, en dat we dus eigenlijk feitelijk evengoed konden proberen om zelf foto’s te maken voor Wolfs communie. Ik zie anders eerlijk gezegd niet zo goed wanneer dat nog zou moeten….

Enfin, wij even bij ons ma binnen, Wolf zich snel omgekleed in zijn schone kleren, en wij naar de vijver. Ik geef u hier een paar foto’s mee, de geselecteerde voor het kaartje krijgt u later nog te zien.

En ja, we waren zelfs nog net op tijd voor Wolfs gitaarles.

Verjaardagsfeestje voor Marie-Julie

Mijn metekindje werd zes vorige week, en kreeg vandaag daarom een zeer fijn feestje! Er was, zoals de traditie intussen vereist, een véél te grote koude schotel, er waren vooral massa’s hapjes vooraf (kan niet missen dat die koude schotel te groot was) en er was taart. Er was ook bijzonder veel gejoel boven, vooral toen Jeroen even “oortjesvlees” ging spelen. En eigenlijk was het vooral een zeer gezellige, fijne middag.

Cantabile

Ik had het er in februari al over: ik ben weer beginnen zingen! Ik weet nog niet of het wel een goed idee is, en ik heb het eigenlijk al behoorlijk druk, maar aan de andere kant: zingen werkt ongelofelijk ontspannend, en ik heb er echt deugd van.

Het is natuurlijk wel wennen, want behalve de dirigent ken ik er niemand, en ik ben ook echt niet meer gewoon om te zingen. Mijn longinhoud is een beetje bedroevend, en ik vermoed dat mijn stem het ook wel lastig zal krijgen.

Maar vandaag zijn we begonnen aan de mis in C-mol van Mozart, en man, dat deed zo goed… En het niveau is ook echt wel hoog, dus da’s fijn. Hoog als in: “Neemt ne keer die Kyrie? Oké, iedereen? Bon, dit is de toon, en zing maar meteen op tekst he, ’t is niet alsof ge die niet kent.” Op zicht, dus.

Maar ik red me blijkbaar wel behoorlijk, het lukt toch min of meer. En mijn draai, die zal ik nog wel vinden. Als nu mijn stem het maar uithoudt…