Vaderdag

Door zo ellendig te zijn, vrees ik dat ik Barts vadertjesdag een beetje verpest heb.

De kinderen hebben me lang laten slapen – ik was vannacht andermaal wakker van de pijn, ondanks de Tramadol – en netjes gewacht om hun cadeautjes te geven. Ik had er geen, vrees ik, ik was van plan gisteren nog iets te halen dat ik in gedachten had, maar dat is er dus niet van gekomen. Meh.

Merel had een papieren taart gemaakt met in elk stukje een leuke wens. Van Kobe kreeg hij een hele leuke kaart in de stijl van Wijs, en drie glazen potjes  met op het deksel een diertje geplakt in de juiste kleuren – rood, wit, zwart – en uiteraard gevuld met snoep. Ha ja.

Voor de rest heeft hij helaas alles zelf moeten doen: ik ben in de zetel blijven liggen. En net zoals ik gisteren Wolf niet gehaald heb, heb ik hem vanavond ook niet terug naar zee gebracht: het ging gewoonweg niet.

Blah.

Rommel en brol!

Cakedag?

Veel taartdagen zijn er dit jaar eigenlijk niet geweest: de gewoonte is in de zesdes precies zo’n beetje weggevallen doordat ik zo lang ziek was, maar de vijfdes hebben die op een bepaald moment wel overgenomen.

Traditie vereist dat ik dat de laatste keer doe, want dan zijn zij al volop aan het studeren en neem ik even over. Alleen was ik dat zo’n beetje vergeten, had ik les om 10.10 uur, en viel mijn euro rond negen uur. Gelukkig had ik alles in huis, ben ik als een zotte beslag beginnen maken, en heb ik nog snelsnel een cake in de oven geschoven. Eigenlijk heeft hij net niet lang genoeg kunnen bakken, maar ik heb hem heetgaweg rechtstreeks uit de oven in een tas gestoken en zo in mijn fietszak, zodat hij nog wat verder gaarde terwijl ik aan het fietsen was.

Gelukkig had ook Emma nog voor cupcakes gezorgd, zodat het een zeer aangename, chille laatste les werd. Met extra snoeperij dus.

Een Gentse zondag

Véronique had voorgesteld om vandaag eerst naar het MSK te gaan, en dan samen iets te eten. Wij zeiden geen nee, en zelfs Wolf zag dat zitten.

We voelden ons meteen weer old school Gentenaars, die eerst naar een (op zondagvoormiddag gratis) museum gaan en dan de stad intrekken. Iets over elf stonden we aan het Museum voor Schone Kunsten, wij met de auto, Bart met de fiets: zo kan hij makkelijker Pokémon vangen :-p

De tijdelijke tentoonstelling van Medardo Rosso sprak me niet zo aan, en de vaste collectie is ook niet zo direct mijn stijl, maar het grote werk in de inkomhal, met pseudo-Farsi zinnen, vond ik dan weer fantastisch, net zoals de Metafloristiek onder de koepel.

Daarna reden we naar de parking van de Ramen, want we hadden gereserveerd in de Brasserie onder de Stadshal. Dik in orde, zoals altijd.

Bart is daarna nog gaan kijken of er nog bootjes te huren vielen op de Coupure, maar alles was al lang weg. Wolf vond het trouwens welletjes voor zijn rug en wilde naar huis, maar Merel is nog meegegaan met Véronique en Léonore naar de Zebrastraat.

Een fijne zondagmiddag, jawel.

Toonmoment en bijhorend stadsgeloop

Kobe had vandaag voor fagot een toonmoment in ’t stad: niet in de Drabstraat, zoals de vorige keer, ook niet in de Poel zelf, maar wel op de hoek van de Ramen, in het foyer van een serviceflatgebouw. Wijs hoor!
Hij moest er een uurtje op voorhand zijn om nog even door te spelen, en intussen dronken Merel en ik een koffie op het terras van – waar anders? – de Labath er schuin tegenover. Toen Kobe moest spelen, kwam hij ons halen, en namen we onze drankjes gewoon mee.

Na zijn optredentje  brachten we de fagot opnieuw naar de auto – dat ding is loodzwaar! – en gingen een ijsje halen. Ha ja, tradities zijn er om in ere te houden.

Het was er ook ideaal weer voor, om, gezeten op het muurtje van de Graslei onder de grote paraplu die dienst deed als parasol, te genieten van zo’n ijsje.

Geef toe?

Cachen in Bredene en Brussel

Gisterenavond, toen ik Wolf had afgezet, ben ik nog richting Bredene gereden om er te gaan cachen. Het moet er eerder op de namiddag/avond gigantisch gegoten hebben, want het zand lag kletsnat en er was geen enkel spoor meer te vinden. Nochtans was het niet meer koud, en dus kon ik vrolijk rondlopen. Ik ontdekte een aantal standbeelden, een museumboerderij, een kiosk, en zelfs een cache aan de oprit van de autostrade. Moet kunnen.

Vandaag was het zelfs nog beter om te cachen: op maandag moet ik niet lesgeven, en ons pa vertrok vandaag met Paulette voor een week op Madeira. Ik heb hen dus rond tien uur in Zomergem opgehaald en naar de luchthaven gebracht. Bart had gisteren een zalige maaltijdsalade gemaakt, en die had ik meegenomen. Ik ben vooral in en rond Zaventem gebleven, de gemeente welteverstaan: een cache aan het monument van de aanslag op de luchthaven, een onvindbare aan het station, en dan twee in een heel mooi parkje, waar ik dan ook op een bankje gegeten heb. Ik geniet daar dus van, zo op mijn eentje rondlopen he.

Ik kwam terecht in de kantorenwijk in een bamboebosje, klauterde naar een nooit gebruikte en dus overwoekerde brug vlak naast de Ring rond Brussel, en verzeilde zelfs nog in Evere, om daar vruchteloos te staan zoeken naast het grote kerkhof.

Tegen half vier was ik weer thuis, want om vier uur moest ik met de kinderen bij de tandarts staan. Maar wat heb ik toch een zalig leven…

EVA foam workshop

Het lag al maanden vast: vandaag zou Danny ons een heuse workshop rond het werken met EVA foam geven. Ons zijnde de Vossen, mijn groepje LARPdames met wie ik al jaren samenspeel. En EVA foam, dat is een soort van yogamattenmousse die je perfect kan bewerken en beschilderen tot het eruit ziet alsof je een pantser, botten, een dierenkop of wat je ook maar kan bedenken, aanhebt. Alleen moet je dus weten hoe je dat doet, en dat is wat Danny ons vandaag ging leren bij hem thuis in zijn garage in Antwerpen.

We hadden om elf uur afgesproken, en dus draaiden we ongeveer allemaal tegelijk om half twaalf Danny’s straat in. Wolf was ook mee: de dames hadden geen bezwaar, en dit is een activiteit die hij nog wel aankan, omdat het ook veel zitten en kijken is, en hij tussendoor kan gaan liggen.

Sabrina zou Sabrina niet zijn, als ze niet de perfecte gastvrouw speelde, zelfs op verplaatsing. Ze palmde meteen de keuken van Danny en Els – die helaas niet kon blijven wegens andere verplichtingen – in, en er was nog warme citroencrumble met uiteraard verse koffie, waarvoor we Danny’s senseo plunderden. Hij bekeek het met welgevallen en knikte instemmend.

Daarna trokken we met zijn allen richting de kelder, waar we besloten om allemaal als startobject een bracer te maken, een onderarmbeschermer. We werden ingewijd in de geheimen van het patroontekenen, snijden, verhitten, frezen, schuren, dremelen, plakken, versieren, plastidippen, verven… en zagen dat het goed was. Dat het stoffig was, veel werk, maar ook ongelofelijk leuk.

Tussendoor was er catering van Sabrina: een courgettesoep, en dan iets met heel veel groenten, zalm, maar ook Italiaanse ham, balsamicocrème, tomaat, mozzarella… Italiaans dus, en zeer lekker! En als dessert frisse watermeloen met munt en, jawel, balsamico.

Het ontlokte Danny de uitspraak: “Goh, da’s toch heel anders dan met de mannen: die komen hier toe met een bak bier en een zak chips…” Tsja, wij weten ook waarom de Vossen de beste zijn.

Tegen half zes ruimden we op, en Wolf en ik moesten ons nog opjagen: het was een uur rijden, we moesten nog douchen en eten, en tegen zeven uur moesten we alweer weg, naar De Haan.

En ja, er moet nu hier dringend een deftige dremel gekocht worden. Dat is vanzelfsprekend, toch?

Impromptu barbecue

Jawel, de hel is niet bevroren, er is hier ten huize gebarbecued, mét gasten zelfs. Allez ja, dat laatste was niet gepland, maar wel bijzonder gezellig.

Merel had deze namiddag namelijk verjaardagsfeestje van Lieze. Omdat ze nog altijd niet echt durft fietsen – eigenlijk kan ze het al lang, maar ze durft gewoon niet – reden zowel Bart als ik mee per fiets om haar te begeleiden. Kobe was ook uitgenodigd om samen met Kaat de bende meisjes in goede banen te leiden. Enfin, Merel viel wel een keer en stond te stampvoeten – waar heb ik dat nog gehoord? – maar we geraakten er zonder problemen, en ik bleef vijf minuutjes hangen en reed toen naar huis. Kwart over vijf stonden Bart en ik er terug om hen op te halen, en toen stonden Els en Jurgen erop dat we nog iets bleven drinken op het terras. Het werd bijzonder gezellig, maar tegen zessen verklaarden we dat we naar huis moesten, want Wolf ging thuiskomen – die was met Barts elektrische fiets naar een vriendje, een hele vooruitgang – en we gingen barbecuen, jawel. Waarop Lieze meteen begon te roepen en te springen: “Ooh, barbecue, mag ik mee, mag ik mee?” en Merel onmiddellijk mee begon te springen. Goh ja, waarom niet? Mijn echtgenoot kennende was er meer dan eten genoeg. Lieze mocht mee. Toen we dat verklaarden, begon Janne – de kleinste van vier – prompt te huilen dat ze ook mee wou, en Kaat – 11, Kobes leeftijd – te mokken dat dat niet eerlijk was. Juist.

Wij, de volwassenen, keken even naar elkaar, en schoten toen in de lach. Waarop ik voorstelde dat we nog even langs de Delhaize konden om extra vlees, dat er van de rest wellicht meer dan genoeg was, en dat ze gerust alle vijf mochten komen barbecuen. Els en Jurgen waren pompaf van het feestje en zeiden geen nee, maar hadden zelf nog barbecuevlees in de diepvries, ze gingen dat dan wel meebrengen. Een goed half uur later kwamen ze dus bij ons aan, waar de barbecue al vrolijk aan het gloeien was, de tafel gedekt stond, en het heerlijk zitten was. We dronken aperitief, stonden om beurten te bakken, en de kinderen stelden een showtje samen. Wolf was steendood – hij was niet alleen naar Jens gefietst, ze waren met een ganse bende naar ’t stad gefietst – maar genoot intens, en hij niet alleen.

En natuurlijk waren er als dessert geroosterde marshmallows en gegrillde ananas. Jammer dat er daar niet extra van was, die was meteen op.

Maar ik had een zalige avond, heerlijk ontspannend, en helemaal geïmproviseerd. De max, toch?