Fysiotherapeut en andere perikelen

Wolfs rug is dus echt niet in orde, en het betert aan geen kanten met de kinesitherapie die hij gekregen heeft. De kinesist stuurde hem terug richting huisarts, die ons prompt doorverwees naar een fysiotherapeut.

Juist ja.

Enfin, ik dus gebeld naar het Jan Palfijn, en de eerste afspraak die ik kon maken bij gelijk wie van het team, is de tweede week van de paasvakantie.

Juist ja.

Ik vrees dat hij nog even op zijn tanden zal moeten bijten dus, en nog even wachten met rugby. Niet dat dat nu trouwens aan de orde zou zijn, want vanmiddag is hij weer wat anders tegengekomen.

Normaal gezien is hij op woensdag thuis zo een vijftal minuten voor half één. Vandaag niet dus. Het werd kwart voor één, en ik werd bezorgd. En bellen kon ik niet, want hij had zijn gsm niet bij. Zucht. En toen zag ik hem komen aanstrompelen – we zaten voor het eerst buiten te eten – met zijn fiets in de hand. Hij was blijkbaar gevallen ter hoogte van de Neptunus – zonder duidelijke aanleiding, hij wist het zelf niet – en had zich toch wel pijn gedaan, ja. Zijn stuur stond helemaal paraplu, en zijn rem was compleet ontregeld. Zijn ego was gedeukt, en zijn rechterhand helaas ook. Maar bon, ik plooide zijn stuur weer recht, legde ijs op zijn hand en stak het daarna in een verband, en voederde hem. Hij was een beetje van slag, ja.

Daarna wandelden we rustig samen naar de fietsenmaker, die bijzonder begrijpend was, en de fiets er vandaag nog tussen wilde nemen zodat Wolf hem morgen weer kan gebruiken. Fijne mens.

Enfin, voorlopig geen rugby dus, om meerdere redenen. Alweer.

Wat was dat, zeg??

Vandaag gingen in Gent overal de officiële inschrijvingen voor het middelbaar open, en dus ook op ons atheneum. Aangezien ik de cel “Externe communicatie” leid, heb ik de infodag vandaag helpen organiseren. Vorig jaar werkten we dat met het ganse team uit, voor deze editie volstond een bijwerken hier en daar. En vooral: er rekening mee houden dat we misschien wel volzet zouden kunnen zijn vandaag.

De directeur lachte dat weg: vorig jaar waren we volzet op 3 juli, ze geloofde aan geen kanten dat er dit jaar een probleem zou zijn. Maar ik had al van alle kanten vanalles opgevangen, en 2005 was nu eenmaal een boom in geboortes, dus ik wilde voorbereid zijn. Samen met de adjunct-directeur en de personeelsverantwoordelijke werkten we een systeem met nummertjes uit, zodat wie eerst kwam, er ook eerst bij was. De overige mensen kwamen dan op de wachtlijst terecht, tsja. Anja vond dat we gigantisch overdreven, maar bon, beter voorbereid en niet nodig, dan onvoorbereid en complete chaos.

Wel…

Die chaos was er toch, ondanks onze voorbereidingen. Er waren 150 plaatsen, waarvan al 32 ingenomen door broertjes en zusjes, voorinschrijvingen dus. Vanmorgen hebben we blijkbaar uitgedeeld tot 189, 40 man op de wachtlijst dus. De eerste mensen zaten blijkbaar al rond zeven uur in hun auto op de parking, I kid you not. Om half negen had zich een heuse rij gevormd, en de deuren gingen maar open om 9.00 uur. Een troost: iedereen die op tijd was, is ingeschreven: nummer 150 is uitgedeeld om 9.45 uur, een kwartier na start zelfs.
Helaas waren er ook mensen die vorig jaar de info hadden bijgewoond, overtuigd waren van hun zaak, en dus maar later zijn komen opdagen, gewoon om zich in te schrijven. Niet dus.

Toen bekend werd, een paar weken geleden, dat we 29 leraars hadden aangeduid om de inschrijvingsformulieren in te vullen, hadden verschillende daarvan ons zot verklaard: véél te véél! Bon, veel mensen hebben dus een uur moeten staan wachten om gewoon de formulieren te kunnen invullen. En dan moest iedereen zich aanmelden bij één persoon om zich op de officiële lijst te kunnen laten zetten. Omdat er strikt rekening moet gehouden worden met bepaalde voorkeursregelingen, kan er maar één lijst zijn. Resultaat: een ellenlange, frustrerende, supertrage wachtrij van een paar uur.  Zucht.

Een oplossing was daar helaas niet voor, we gaan voor volgend jaar moeten bekijken wat de wettelijke mogelijkheden zijn.

Maar bon. Ik voel me dus nog steeds alsof er een trein over me heen is geraasd. Wat was me dat, zeg?

Ik ben wel enorm blij dat de adjunct op haar strepen is gaan staan om het nummertjessysteem te voorzien. En een paar collega’s zei me achteraf: “Ik dacht dat je schromelijk overdreef, en dat je de drama queen aan het uithangen was. Niet dus…”

Enfin, we zitten dus nu al vol. Dat belooft.

 

Aspe on Stage

Toen Bart me vroeg of ik zin had om mee te gaan naar een evenement van de KBC, met eerst walking dinner in de KBC-toren, en daarna toneel in de Capitol, “Aspe on Stage”, zei ik meteen volmondig ja. Ik had beter moeten weten, eigenlijk feitelijk.

Ik kijk al sowieso nooit naar Aspe: de speelstijl ligt me niet, en vooral de scenario’s vind ik soms nogal knullig. Maar bon, het kan niet allemaal BBC zijn, nietwaar?

Tegen half zeven stonden Bart en ik op de bovenste verdieping van de KBC-toren aan The Loop, en ik genoot immens van het uitzicht. En ook wel van de hapjes, ik moet het toegeve: ze waren lekker! Maar ik kan me voorstellen als je, zoals Bart, datzelfde soort hapjes een keer of drie per week krijgt, dat je er snel genoeg van krijgt, en al eens durft verlangen naar braadworst met wortelpuree. Maar bon, ik genoot dus.

Tegen half acht werden we verzocht plaats te nemen in een bus, en werden we netjes voor de Capitole afgezet. Chique dinges. Binnen bleek de zaal niet echt volledig uitverkocht te zijn, maar bon, dat stoorde me niet.

Tien minuten later begon ik te begrijpen waarom het stuk niet uitverkocht was. Katelijne Verbeke deed het nochtans schitterend: knap om op haar eentje een publiek zó bezig te houden als wat zij er van maakte. Maar daarna? Man man man… Ik waande me bij momenten in een deurenkomedie van een lokale toneelgroep waarin de bakker, de slager en de gemeentesecretaris allemaal een rolletje krijgen. Niet dat de acteursprestaties op zich zo slecht waren, de heren en dames zijn niet voor niets geroutineerde acteurs, maar dat script! Dat scenario! Die tekst! Jé-zus!

IMG_2584

Iedereen is op den duur verdacht, echt gespeeld wordt er niet, alleen tekst gedebiteerd, de ene mist net de aanwezigheid van de andere, en alles hangt met haken en ogen aan elkaar van de onwaarschijnlijkheden. Slécht! Maar echt slécht! Verschillende mensen verlieten de zaal in de loop van het eerste deel, en ik kan hen geen ongelijk geven. Moest onze auto niet aan de KBC-toren gestaan hebben, en we niet echt ongezien het gezelschap konden verlaten – we waren er per slot van rekening op uitnodiging – dan waren Bart en ik er ook al lang van onder gemuisd om ergens iets te gaan drinken of zo. Naar het einde toe begonnen de acteurs zelfs het publiek erbij te betrekken, in de trant van: “Wie denken jullie dat het gedaan heeft? Ah? Wie zeg je? En waarom?” Een kleutervoorstelling van Pierke Pierlala was er niks bij. Op den duur begonnen Dirk en ik ermee te lachen, en ook de dame naast ons vond het op den duur ronduit hilarisch.

Serieus!

Lang geleden dat ik nog zó’n slecht toneelstuk gezien heb, dat ik me nog zó geërgerd heb, en dit was nochtans ook al niet te best…

Introductielesjes

Vandaag had ik het weer eens aan mijne rekker: integratie van de zesdestudiejaars. Dat houdt in dat de basisschool van onze school eens een kijkje komt nemen op onze school, dat ze een rondleiding krijgen, en dat ze ook 4 lesjes van drie kwartier krijgen in een van de modules, waar ze eventueel voor kunnen kiezen. Daar valt Wetenschappelijk Werk onder, Techniek en ICT, Duurzaam Samenleven en Ondernemen, en uiteraard ook Latijn.

Ik heb daar vorig jaar, samen met een collega, nieuwe brochuurtjes voor gemaakt, met een algemene uitleg waarom ze Latijn moeten doen (ik leg dat in hun taal uit, de tekst is voor de ouders), maar uiteraard ook met meer dan dat, of het zou nogal saai zijn. Zo bekijken we eerst de kaart van het Romeinse Rijk, zoeken we een aantal Latijnse woorden in het Nederlands (met een spelletje) en bekijken de titels van Latijnse strips. Daarna halen we tien anachronismen uit een tekening van een Romeins dorpstafereeltje, en dat vinden ze zalig natuurlijk. Als er nog tijd is, beginnen we aan een kruiswoordraadsel, waarbij ze een Latijns woord moeten invullen aan de hand van de vertaling. Ook dat is blijkbaar bijzonder amusant.

Eigenlijk doe ik dat dus niet graag. Die gastjes gaan dat nooit merken, die zijn meestal laaiend enthousiast en dat is een goede recruteringsbodem (de reden waarom we het doen natuurlijk). Vroeger vond ik het ook geen uitdaging, maar intussen, met die twee uur Latijn, is het wel de bedoeling hen naar Latijn te lokken. Ik maak er absoluut geen geheim van dat Latijn een werkvak is en dat ze elke week toets zullen hebben, daar begin ik het lesje zelfs mee. Maar daarna zijn ze meestal zó enthousiast, dat we tijd tekort hebben. Ik had bij de tweede groep niet gezien dat er een kwartier pauze was, en had enkel naar het beginuur van de volgende groep gekeken. We waren dus zeer ijverig bezig, toen er op de deur werd geklopt, en een collega kwam vragen waarom we eigenlijk niet in de eetzaal waren. En toen riep een van de meisjes uit: “Serieus? Is het al tijd? Ik dacht dat we minstens nog een half uur hadden! Zo jammer!” En toen waren we dus al meer dan drie kwartier bezig.

Het leukste was eigenlijk een jongen met een nogal grote bek, die op het einde van mijn les zo langs zijn neus weg zei tegen mij: “Goh, ik dacht dat Latijn weer zo een of ander stom onnozel vak ging zijn, maar eigenlijk valt dat dus wel vree goe mee!”

Daar doen we het dus voor. Maar man, ik ben ook wel blij dat ik er weer van af ben voor een jaar.

Dry needling

Dat ik een goeie kinesistenpraktijk heb, dat wist ik al. Mijn nichtje is ongelofelijk gedreven in alles wat ze doet, en ze neemt dan ook enkel ook zo’n mensen aan.

Mijn rechterschouder is alweer een tijdje volledig verkrampt, mijn nek zit vast, en mijn ganse rechterarm doet pijn. Dat laatste heeft wellicht wel te maken met te veel aan mijn computer zitten en muizen, vooral dan door die fotoboeken. Typen is lang zo erg niet. Aangezien Wolf toch naar de kinesist moet voor zijn rug, ben ik telkens mee gegaan – ze werken met vijf, parallelle afspraken zijn dus perfect mogelijk – en heb die schouder en nek laten aanpakken, met duidelijke verbetering.

Nu kwam Annelies plots af met de vraag of ik bang was voor naalden. Euh, nee? En of ze dan dry needling mocht proberen? Euh, ja? Dry needling komt erop neer dat ze een hele dunne naald in de verkrampte spier steken tot op het trigger point, de knoop in die spier, waardoor die spier eerst nog extra verkrampt, en daarna loslaat. ’t Is een wetenschappelijk beproefde methode, maar ze is zeker niet pijnvrij, wel integendeel. Ze steken daarna de naald minuscule beetjes op en neer, zodat er telkens meer vezels losgemaakt worden.

Nu, Annelies stak de naald pijnloos in de schouder, tot ze op dat krampplekje kwam. Ja mijne goeien! Ik heb haar na een paar minuten moeten vragen om te stoppen, ik werd gewoon misselijk van de pijn. De schouder werd ook quasi onmiddellijk stijf, en is dat de hele avond en nacht gebleven. Maar ik moet wel toegeven: het hielp: de spier op zich was uiteindelijk een pak minder gespannen.

Dry needling dus. Ne mens leert al eens iets bij.

Slapeloos…

Een van de redenen dat ik zo moe ben, is dat ik niet kan slapen. Een van de redenen dat ik niet kan slapen, zijn mijn sinussen.

Al sinds de kerstvakantie sukkel ik met verkoudheidsachtige dinges. Eerst hardnekkig slijm in mijn luchtpijp, en dan die kopvalling die nog net geen middenoorontsteking werd, en waardoor ik quasi een maand lang niks geroken of geproefd heb.

Reuk en smaak zijn gelukkig wel terug, lang leve de neusdouche, maar de week zware antibiotica tegen de sinusontsteking heeft eigenlijk geen bal uitgehaald. Nog steeds lopen die sinussen muurvast, en als ik dan kan snuiten, is wat eruit komt fluo geel en groen van kleur. Niet goed, niet goed.

Ik geraak nauwelijks in slaap, lig gemakkelijk wakker tot drie uur, en dan slaap ik onrustig. En tegen zevenen word ik wakker van de pijn en de druk in die sinussen.

Zucht.

Zon. Serieus.

Al heeft het ook zijn voordeel: het boek dat ik vrijdag begonnen ben, en dat tegen morgen uit moet wegens boekenclub, is uit. Ne mens moet toch iets doen, als hij in zijn bed ligt te liggen, nee?

Moe

Ik ben er zeker dat het voor een groot deel aan het weer ligt: ik heb zon nodig! Deze morgen was ze even heerlijk aan het schijnen, maar toen ons pa hier ’s middags toe kwam, was het alweer aan het gieten. En neem dat maar letterlijk: van dat kleine eindje van zijn auto naar onze voordeur was hij serieus natgeregend. Blah!

Het is nota bene de laatste dag van een vakantie waarbij we ons huis niet zijn uitgekomen – niemand had daar behoefte aan – en toch ben ik nog altijd moe.

Maar bon, er was alweer een fantastisch maal vanwege mijn liefste.

Daarna trokken de twee kleinsten naar de scouts, en Wolf was al rond half twaalf vertrokken naar een gitaarwedstrijd. Ons pa vond dat hij ook veel werk had thuis, en verdween ook al kwart voor twee.

En toen was het magisch stil in huis. Na een ganse week. Heerlijk. Ik zie ze graag, mijn kinderen, maar soms…

Drukke dag. Beetje te druk, zo bleek.

Het begon allemaal redelijk rustig, met een deftige nachtrust en al. En dan Chantal een beetje meehelpen, rustig ontbijten, koffie drinken, de auto probleemloos starten, en naar de garage rijden. Daar moest ik een klein uur wachten, en betaalde ik ook de navenante prijs. Duur affaire, zo’n nieuwe batterij!

Een en ander zorgde ervoor dat ik veel later dan voorzien terug thuis was, en dat we dus maar de gisteren gekochte pizza’s opaten, in plaats van zelf nog hespenrolletjes te maken.

In de namiddag trommelde ik de kinderen op, vulden we de auto met brol en bucht, reden naar het containerpark, en aansluitend naar de kapper voor beide jongens.

Traditie vereist inmiddels dat we na de kapper een vieruurtje halen bij de Turkse bakker, en dat bleek in mijn geval een boterkoek met slagroom te zijn. I know, maar hij had niks met minder calorieën.

Enfin, we stopten nog bij de C&A om een paar nieuwe Tshirts voor Wolf te halen – ze zijn allemaal plots te kort qua mouwen – en sprongen meteen ook de Proxy Delhaize binnen om melk te halen, wegens acuut zonder gevallen. Thuis kabbelde de dag gewoon verder, we aten boterhammen, en nadat Merel in bed zat, installeerden we ons voor de tv met een kommetje borrelnootjes.

Film was gedaan, jongens gingen slapen, en ik begon naar Endeavour te kijken. En begon me misselijk te voelen. Mja, de nootjes waren vettig, maar toch ook weer zó erg niet?

Ik vluchtte richting het toilet met buikkrampen, vreesde het ergste, en jawel… Ik ging liggen, kon nog net Bart roepen, en viel flauw. Hoe lang ik buiten westen was, weet ik niet, dat zei Bart niet, maar het moet wel een paar minuten geweest zijn, alweer. Ik slaagde erin hem gerust te stellen, en vroeg om me gewoon te laten liggen, daar op de koude grond. Maar iets later moest ik hem toch roepen, en gaf ik nogal heftig over in de klaarstaande emmer. Meh. Duidelijk te veel vettigheid, waartegen mijn lijf grondig protesteerde. Ik slaagde erin om weer op het toilet te krabbelen, en ook de rest van de opgegeten brol verliet met enige spoed mijn lijf.

Ik heb nog wat liggen slapen daar op de vloer, tot ik me goed genoeg voelde om de twee verdiepingen naar boven te klauteren, en in mijn bed te vallen.

Blah.

Ik haat mijn lijf.

(En nee, het kan geen kwaad, dat is me door een neuroloog bevestigd. Ik moet alleen buikkrampen zien te vermijden.)