Update over de voet

Een goeie week geleden had ik nog eens naar de orthopedist gebeld, omdat de pijn in mijn voet maar blijft aanhouden. Hij had, toen de diagnose artrose viel, gesproken van vier tot zes weken. Intussen zijn we drie maand verder, en was het vooral de huisdokter die haar bezorgdheid uitsprak. Bon, ik mocht dus vanavond gaan om, zoals hij het zelf ook aan telefoon had gezegd, doorverwezen te worden. Van den Broecke geeft het namelijk eerlijk toe: hij weet het niet meer. De scans wijzen duidelijk op artrose, maar dan had de opstoot – artrose werkt blijkbaar met opstoten en perioden van rust – al lang voorbij moeten zijn. De pijn in mijn voet is ook niet consistent met artrose, maar wel met de oorspronkelijk vermoede stressfractuur, want het is echt op één plekje. Aan de andere kant: als het ook echt een stressfractuur was, dan had die al lang genezen moeten zijn.

Een doorverwijzing dus, naar een absolute specialist die enkel en alleen maar voeten doet, en naar ik links en rechts hoor, ook de absolute autoriteit blijkt te zijn. Gemiddelde wachttijd: dik vier maanden. Behalve natuurlijk als een andere specialist je doorverwijst. In de loop van de komende week zou zijn secretaresse me moeten bellen voor een afspraak.

Nog een chance dat ik eigenlijk weinig last heb van die speciale laars, maar aangenaam is het niet, nee. Allez, we leven in hoop.

Goed fout.

Dat het fout ging gaan met ons pa, dat zat eraan te komen. Daar was hij zelf nog het meest bang voor eigenlijk.

Om kort te gaan: hij heeft dinsdagmorgen een lichte hartaanval gehad, en mijn broer heeft hem binnengebracht in de spoed van Jan Palfijn. Daar kwam hij terecht op hartbewaking, maar konden ze al snel vaststellen dat zijn hart volledig in orde was, hij er niks aan ging overhouden, en dus probleemloos overgebracht kon worden naar de afdeling acute neurologie. Daar ligt hij dus sinds vanmiddag, en zet het kot op stelten wegens nog steeds compleet manisch. Gelukkig heeft hij een schitterende neurologe, waarmee hij een lang gesprek heeft gehad, en die hem de noodzaak van nieuwe medicatie heeft doen inzien. Uiteraard gaan ze op zoek naar een ander type psychofarmaka dat hopelijk de symptomen van zijn Parkinson niet opnieuw zo hevig doet opflakkeren. En gelukkig ziet ons pa zelf in dat hij manisch is, en accepteert hij dat ook. Dat is al een groot deel van het probleem opgelost.

Geen idee hoe lang hij in het ziekenhuis zal moeten blijven, maar het zal niet op één-twee-drie opgelost zijn. Ons pa is in staat om momenteel in zijn overmoed stomme stoten uit te steken, zoals pakweg op zijn dak kruipen omdat er een pan losligt, ik zeg maar iets.

We zien wel.

This too shall pass.

 

Oorlog en Terpentijn

De leesclub van school had dit boek van Stefan Hertmans uitgekozen, anders was ik er wellicht nooit toe gekomen om het te lezen. En ik zou het bijna onmiddellijk een tweede keer willen lezen.

Magistraal.

Echt. Tranen in de ogen, meermaals. Ik mocht het niet echt neerleggen wegens te lezen op een dag of vijf – ik en deadlines, weet u wel – maar ik had ook geen zin om het neer te leggen, om eerlijk te zijn.

Wat. Een. Boek.

Zowel naar stijl – ik hou van die geëlaboreerde zinnen, van die rijke woordenschat, van die prachtige perioden – als naar inhoud: het Gent van mijn eigen grootouders, eigenlijk. Zij woonden wel niet in Gent en waren iets jonger, maar toch. En dan de beschrijving van de Oorlog. Heel rustig, niet dramatiserend, niet uit op goedkope emotie, maar bijna afstandelijk, en net daardoor zo immens pakkend.

Ik ga het aan ons pa cadeau doen. En als u het nog niet gelezen heeft: doen. Al was het het enige boek dat u leest in 2017.

De bespreking van de leesclub vindt u hier.

Let my love be heard.

Dit. Dit is eigenlijk de reden waarom ik in een koor zing. Om dit soort dingen te zingen.
Dank u Steve, ik kreeg er kippenvel van tijdens het zingen. En respect voor Furiant, ik had het niet gekund.

 

Een zondag om zot van te worden, en daarna gelukkig weer zen

Vorige week schreef ik dat ons pa zijn Parkinson van de ene dag op de andere verdwenen was, en dat we daar eigenlijk niet gerust in waren. Een checkup bij de dokter wees uit dat alles in orde is – voor een 75jarige met overgewicht en kapotte longen, zonder enige conditie, maar bon – en dus bleven we ons hart vasthouden.

Vandaag kwam hij eten bij ons. Wel, ik ben rond drie uur gevlucht uit mijn eigen huis, samen met Wolf. Ons pa was compleet ongenietbaar, ratelde maar door, accepteerde geen vraag om te zwijgen, wilde perse zijn eigen zin doordrijven… Hij stond erop dat Wolf ging schaken met hem, ook al had die daar geen zin in. Wolf speelde dus even, maar liet zich verliezen om ervan af te zijn, wat resulteerde in een preek van vijftien minuten over tactieken en zo. Mij sprak hij aan over een klink die kapot was, en ik accepteerde zijn uitleg en voorstel tot reparatie. En toen bleef hij daarover doordrammen, zelfs in die mate dat hij, toen ik naar het toilet ging, me achtervolgde in de gang en bleef ratelen. Op een bepaald moment heeft zelfs Bart zich tegen hem kwaad gemaakt, en dat wil al veel zeggen.

Manisch, dus.

Jammer van Barts lekkere eten: hij had een fantastisch voorgerechtje gemaakt met gerookte makreel en avocado. Het hoofdeten was iets eenvoudigs, en ik maakte zelfs nog, om ons pa een plezier te doen, cuberdonijs.

Waarbij ons pa blééf doorgaan over de manier van bereiden. Zucht.

Help.

Tegen drie uur kon ik niet meer. Ik had zin om luidop te beginnen gillen, en ik heb samen met Wolf mijn boeltje gepakt, en we zijn gaan geocachen. In de koelte en de rust. Vooral dat laatste. Ons pa is dan maar tegelijk met ons vertrokken. Oef.

Wolf en ik hebben er nog een prachtige middag van gemaakt. We wilden vooral een multi doen in Gentbrugge, omdat ik al een paar keer geprobeerd had een nieuwe cache weg te steken aan sluis nummer vijf, de Brusselsepoortsluis, maar daar bleek een waypoint van die multi in de weg te liggen. We hebben ongeveer een half uur staan zoeken aan de eerste stap, en niks gevonden. Thuis wilde ik dan de leggers ervan contacteren, en net dat bleek de multi verdwenen te zijn, gearchiveerd dus. Blah! Had ik het geweten, ik had de cache opnieuw kunnen wegsteken.
Enfin, we hebben nog verder gelopen, gezocht naar een paar fijne caches, en kwamen daar iemand tegen die ons vroeg of wij toevallig degenen waren die vlak voor hem die nieuwe cache wat verderop hadden gevonden. Nieuwe cache? Je moet weten, het is een sport om een First to Find, Second to Find of Third to Find te scoren. Op mijn app was zelfs nog niks te zien, maar hij kon ons de coördinaten geven, en we hebben er ons naartoe gerept, om blijkbaar nipt vierde te eindigen. Dju!

Enfin, we waren helemaal tot rust gekomen toen we thuis kwamen, zo tegen half zes. Maar ik vertrouw het niet met ons pa: dat gaat helemaal de verkeerde kant uit.