Rugbytoernooi in Nijvel

Omdat ik me helaas niet kan opsplitsen (Wolf en Kobe zitten elk in een andere toernooigroep), ging ik gisteren mee richting Nivelles met Wolf en de U11. Ik had mijn stevige laarzen aangedaan, maar mijn caoutchouc botten waren een nog betere keuze geweest: ze hebben een pracht van een clubhuis, maar helaas een modderpoel als veld. Correctie: twee modderpoelen als velden.

Onze jongens waren eerst geïntimideerd door de modder, én door de keigoeie tegenstander, maar de derde match wonnen ze dan weer wel, nadat ze hun zelfvertrouwen hadden teruggewonnen, en de modder gewoon… ik ging bijna schrijven: negeerden, maar dat was gewoon onmogelijk. Oordeel zelf:

IMG_7110

IMG_7115

IMG_7117

IMG_7119

IMG_7132

IMG_7135

IMG_7138

IMG_7144

IMG_7149

IMG_7165

Ik heb er uiteraard vooral de foto’s van Wolf uitgehaald, maar de hele reeks staat op de Facebookpagina van hun team. Je ziet trouwens netjes de evolutie van modderigheidsgraad…

Drie jaar…

Lieve Merel,

drie jaar geleden hield ik jou met verwondering voor het eerst in mijn armen. Drie jaar al. Het gaat zo ongelofelijk snel, meisje van me. Nog altijd kan ik me over jou verwonderen: hoe zeer je eigenlijk op je broers lijkt, maar ook hoe je soms zo hard een echt ‘meisje’ bent.

Je wijst resoluut alle broeken af, je gaat steevast voor een kleedje of een rokje, met bijpassende broekkousen. En als je vindt dat iets niet bij elkaar past, stuur je me gedecideerd terug richting kleerkast. Jawel.

Je favoriete speelgoed, zowel hier als op school, zijn je poppen. Alle mogelijke situaties speel je na: schooltje, keukentje, het bedritueel… Soms ben ik Klaartje, en dan kom je je baby afzetten met wat spullen, en moet jij gaan werken. Soms huilen je poppen, en dan hoor ik zo ongelofelijk hard de echo van mezelf, hoe ik jou troostend in mijn armen kan houden als je midden in de nacht bent wakker geschrokken door een boze droom.

Maar soms kan je ook heel erg onnozel doen met je broers, en dan vooral met Kobe. Je staat te dansen en te springen, rent rond als een bezetene, en gilt op bijhorende manier. Of je springt bovenop Wolf, jouw grote held. Die doet alles voor jou, werkelijk alles, tot en met het uitdoen van je pamper, het maken van een flesje melk, of het helpen aandoen van je schoenen. En jij, jij weet perfect hoe je hem om je vinger moet winden. Je pruillip mag dan niet veel indruk maken op mama, bij Wolf scoor je keer op keer. Arme broer.

Maar vooral ben je koppig. Soms wil je dingen zelf doen die je eigenlijk nog niet kan, maar veel vaker wil je de dingen die je wél al kan, gewoon niet doen. Zoals het aantrekken van je jas, of naar het toilet gaan. Vorige week ben ik nog ongelofelijk boos op jou geworden: je kwam me melden dat je pipi moest doen, en ik zei dat je dat dan maar moest doen: naar het toilet gaan, je opstapje klaarzetten, je verkleinbril op het toilet leggen, en je kleren uitdoen. Ik ging dan wel, als je klaar was, je poepje komen afvegen. Helaas, je weigerde, want je kon dat niet, zei je. En een half uur later had je dus gewoon in je broek geplast. Ik dacht dat ik het kreeg, Merel. Klein koppig mormel!

Maar je kan ook ongelofelijk lief zijn: zoals je tegen me aan kruipt wanneer ik je ’s avonds in bed steek, of hoe we dan een spelletje spelen en op elkaars neus ‘biepen’.

Wat je ook bent, lieverd, je bent nu al drie jaar mijn wondertje, en ik zou je voor geen geld van de wereld meer willen missen!

Verbouwing: wachten op ramen

Dat is dus eigenlijk wat we momenteel aan het doen zijn: wachten op de ramen. Zolang die er niet zitten, kan er eigenlijk voor de rest niet verdergewerkt worden. Pas dan kan er gechaped, geplakt en aan de vloer gewerkt worden.

In afwachting is wel al, terwijl wij in Center Parcs zaten, het tussenvenster boven uitgebroken,

IMG_0598

en dus van dit zicht naar het volgende gegaan:

IMG_7085

Die mannen hebben hun best gedaan om het zoveel mogelijk stofvrij af te plakken, maar ze hadden niet gerekend op de storm natuurlijk. We waaiden er bijna weg, ondanks het feit dat er bakstenen op lagen, en ik geregeld het plastiek opnieuw vastniette.

In de badkamer werd het plots ook koud, want het zijvenster verdween, en we kregen een paar dagen een karton:

IMG_7087

Een paar dagen later werd het gelukkig dichtgemetseld:

IMG_7183

maar zonder isolatie is dat nog verdomd koud, omdat de muur aan de andere kant nog gewoon buitenmuur is momenteel.

Maandag zijn ze dan de muurtjes in de gang komen metsen, en hebben ze alles netjes dichtgestoken met isolatieplaten, zodat het gedaan was met waaien, en ook het stof niet meer zo binnenkwam. Je ziet ook al mooi de contouren van het deurgat naar Kobes kamer, en de doorgang naar de nieuwe kleine badkamer.

IMG_7181

IMG_7182

Volgende week komen ze de ramen steken. Eindelijk. Dan gaat er in sneltempo verdergewerkt worden, want tegen 15 december moet de nieuwe keuken, kamer en badkamer volledig af zijn.

 

Cupcakes, in het roze

Zaterdag wordt Mereltje drie jaar, en dus wordt ze morgen ‘gevierd’ in de klas. Dan mag ze de hele dag op de prinsessenstoel zitten, draagt ze een kroon, en is de held van de dag.

Daar hoort ook een traktatie bij. De school vraagt om geen individuele uitdeelcadeautjes meer mee te brengen, maar een taart of iets anders voor in de klas kan wel natuurlijk. En dus bakte ik deze morgen – op donderdag begin ik pas om 10.10u – vierentwintig cupcakes, zodat die netjes koud zouden zijn om ’s avonds te versieren. We passeerden na school nog langs de Aveve om roze rolmarsepein te kopen, en togen aan het werk. Ha ja, want voor Merel moest de basis van haar cakejes roze zijn, zei ze.

Het resultaat mag er best zijn: twintig cupcakes voor in de klas, en vier stuks voor Wolf, Kobe, Bart en mezelf, in de plaats van een koekje.

IMG_7093

En Wolf maakte die voor Bart:

10739039866_e08a37bd0f_o

 

Studiedag Klassieke Talen

Ik ben niet vaak laaiend enthousiast, maar vandaag wel. Met recht en reden.

De afdeling Klassieke Talen in Gent heeft een nieuw elan gevonden, en richtte vandaag een uitgebreide studiedag in. Het ding was in geen tijd volgeboekt, meer dan 155 leraars stonden te springen.

We kregen om 11.00u een plenumvoordracht, daarna broodjes, en dan in de namiddag twee workshops, te kiezen uit een zestal onderwerpen. Over die workshops kan ik kort zijn: tijdverlies. De ene, nl. Syntaxis en valentie, had voor het G.O. (gemeenschapsonderwijs, waartoe ik behoor) geen enkele, maar dan ook geen enkele relevantie. De spreker maakte eigenlijk reclame voor zijn eigen handboeken, was verwonderd dat we (GO, met een ander leerplan) die niet kenden, en kon geen antwoord geven op mijn vraag naar de didactische relevantie van zijn onderwerp. Voeg daarbij nog eens de passie van een sanseveria, en dan weet je het wel.

De tweede workshop, over ‘Participia bij Tacitus’, was veel te vrijblijvend. Ik geloof best dat de spreekster behoorlijk bevlogen is, maar ik had gehoopt op een antwoord op de problemen die de gigantische hoeveelheid participia stellen. Helaas. Het kwam hierop neer: “Participia vormen inderdaad een probleem. Spreek er maar onderling over.” Geen meerwaarde, dus.

Waarom ben ik dan lyrisch? Omwille van de onvolprezen professor Wim Verbaal (What’s in a name, voor een professor Latijnse Letterkunde?) en zijn theorie. Ik ken Wim nog van toen we studeerden, hij zat in tweede licentie toen ik net begon. Intussen is hij dus professor, en een van de beste sprekers die ik ooit gezien heb. Welbespraakt, humoristisch, bevlogen, erudiet, en met een ongelofelijke passie en aanstekelijk enthousiasme. Zalige mens. (Mijn passie voor het onderwerp zal ook wel helpen, maar toch.)

Hij begon zijn betoog met te zeggen dat wij leraars het eigenlijk allemaal verkeerd doen, al al die jaren.

Ooit al eens 155 man sceptisch achterover zien leunen? Ik dus wel.

Maar een dik uur later zaten we zowat allemaal met open mond te knikken. Hij had gelijk, en hoe!  Ik zal proberen het uit te leggen.

We werken eigenlijk allemaal min of meer lineair bij de lectuur van een Latijnse tekst, of proberen dat toch. Je begint dus aan het begin van de zin, en werkt zo verder. Van zodra je vast loopt, pluk je echter van achteraan het werkwoord of zo, en zo bouw je langzaam je vertaling op. Eigenlijk mismeesteren we dus het Latijn, omdat we de volgorde die de auteur – en laten we wel wezen, we lezen eigenlijk alleen de absolute meesters, de topauteurs van het Latijn, we maken het onszelf niet makkelijk – vooropgesteld had. Romeinen hoorden trouwens de meeste teksten, ze lazen ze niet zelf, en het kan toch niet dat zij pas hun teksten begrepen bij het laatste woord? En dan nog zelf de rest van de zin in elkaar moesten puzzelen?
Romeinen horen in blokken, met een verwachtingspatroon. Eerst komt een kader, of een kleur, dan volgt de kern (onderwerp), en daarop volgt een nadere bepaling, nuancering of precisering. De exacte plaatsing van de woorden is zeer belangrijk. Je kan er zelfs naamvallen en soorten bepalingen aan verbinden. Een Romein kan bij een goed opgebouwde zin voorspellen welk werkwoord er volgt, of net in grote verbazing vallen, als het niét aan de verwachting voldoet. Elk woord hangt echt logisch vast aan het voorgaande, en dan heb je dat werkwoord achteraan echt niet op voorhand nodig, integendeel: de tekstwaarde en inhoud verhoogde meteen een heel pak.

Wim demonstreerde het even met een simpel stukje Caesar, en meteen werd alles veel logischer. Daarna volgde een stevig, ingewikkeld stuk Tacitus, maar ook daar werd alles plots veel logischer, en daarom ook eenvoudiger. En daarop doorliep hij een stukje Iuvenalis. Romeinen vonden die bijzonder grappig, wij vinden hem doorgaans een ‘ouwe zeur’. Maar waarom? Omdat we dat werkwoord van achteraan gaan vissen en voorop gaan zetten, en dus op die manier de humor vermoorden. Want geef toe, waar zit de clou van een mop? Achteraan toch? Meteen werd Iuvenalis, tot onze grote verbazing, hilarisch.

En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Waarom, oh waarom heeft niemand dat ooit eerder gezien? We kunnen meteen op een andere manier gaan lesgeven, de teksten worden er een stuk interessanter door, en de waarde van het Latijn stijgt een pak. Want we moeten leren omgaan met teksten zoals een Romein dat deed.

Ik kan Verbaal wel zoenen. En ik zou het ook doen, moest ik niet weten dat ik hem daarmee wellicht dodelijk in verlegenheid breng. Maar hij is wel mijn held.