Wanneer ik, bij het sluiten van de gordijnen, nog even naar buiten kijk, zie ik boven de zuidwestelijke huizen een helderwitte ster staan stralen. Boven de einder is het nog net niet helemaal donker, en daarom kan ik de rest van de sterren (nog) niet zien.
Ik weet dat ik naar Venus sta te staren, en ik ben me er, een ondeelbaar moment, van bewust hoe klein ik wel ben.
En dan sluit ik met een ruk resoluut de gordijnen. In mijn eigen universum ben ik God. Toch voor een enkel ondeelbaar moment.
Godin bedoel je!
Venus… de godin van de liefde.
Euh… twee godinnen dus. Voor en achter het gordijn.