Certamen Ciceronianum Arpinas, hier komt Cato!

De Latijnolympiade, die heeft altijd al een speciaal plaatsje gehad bij mij. In 1989 heb ik er namelijk zelf aan deelgenomen, de eerste lichting Vlamingen ooit. Ik moet eerlijk toegeven: heel veel verdienste had ik er niet aan, want er was nog helemaal geen selectieprocedure, en ik geloof dat ze nogal op den bots bij Sint-Bavo uitgekomen waren. Hoe dan ook, ik blijf er trots op.

Attest Certamen

Sindsdien heb ik ook al een aantal keer deelgenomen met mijn leerlingen, en dit jaar ben ik ook voor de eerste keer meegegaan met vier van hen naar de tweede ronde in Antwerpen. En jawel, daarstraks kwam een mailtje binnen, en heb ik hier gewoon zitten wippen op mijn stoel van puur contentement! Cato, mijn beste leerlinge, is effectief een van de acht laureaten, en mag in mei deelnemen aan de grote internationale finale in Arpinum, net zoals ik zoveel jaar geleden.

Op zich heb ik er niet veel verdienste aan, want het ligt gewoon aan Cato en haar sublieme taalgevoel, maar toch: een finalist van de  Certamen straalt hoe dan ook af op de school en op de leraar. Ge kunt niet geloven hoe trots ik ben op haar. Ik zit al de hele avond te stralen en te juichen, en heb haar uiteraard ook onmiddellijk gecontacteerd, en berichten gestuurd naar de directie.

Serieus zeg, de Certamen gewoon. Zo wijs, maat!

Rare jongens, die aanvragers voor Latijnse dinges

Ik krijg soms echt de raarste aanvragen voor vertalingen naar het Latijn.

Sommige snap ik volledig: als er binnen een larp een Latijns document opduikt, is het maar logisch dat het ook echt Latijn is. Ik erger me blauw aan de Harry-Pottervariant, dan heb ik liever dat ze het me vragen. Zo heb ik onlangs nog een ganse brief omgezet naar het Latijn. Kwam er een speler vragen: “Zeg, ik heb de skill niet, maar ik heb vroeger nog Latijn gedaan, en met mijn Frans moet dat toch lukken. Kan ik dan geen stukjes vertaling krijgen?” Was het droge antwoord van de spelleiding:”Awel, probeer maar he! Met uw vroeger Latijn en uw Frans, doe maar!”
En ik heb ook al vaak leuzen van handelshuizen of adellijke heren vertaald, dat vind ik maar normaal.

Blijkbaar willen nogal wat mensen een spreuk in het Latijn als tattoo. Ik snap dat dus niet: als ge geen Latijn kunt, waarom dan in het Latijn op uw lijf? En dan hebben ze het al door Google Translate gegooid, maar vragen ze het voor het zekerste toch nog even aan mij. Geloof me: Google Translate voor Latijn is géén goed idee!

Ooit vroeg Terry Pratchett – jawel, dé Terry Pratchett – me om een paar dingen in het Latijn te zetten, ik heb nog even ge-e-maild met de man, hij had zijn e-mailadres achteraan in een boek gekrabbeld voor me.

Maar vandaag kreeg ik wel een van de bizardere aanvragen: of ik “Ik moest kloppen want de bel doet het niet” wilde omzetten. Ik ben benieuwd waar dat nu ooit zal opduiken. Blijkbaar wel bij Ketnet ergens. Tsja…

Toch wel

Ik weet het, eerder schreef ik dat ik het dit jaar precies niet zag zitten om te herbeginnen. Ik had er geen zin in, ik was er precies niet klaar voor, de goesting was er niet. Maar vandaag heb ik meteen zeven uur les gegeven, en de goesting is helemaal terug! Ik heb fijne klassen, fijne leerlingen, ik heb mijn oudgedienden terug gezien en mijn nieuwtjes onder ogen gekregen, ik heb al meteen een inleiding gegeven op retoriek en zo, en ja: het leven is mooi, ik zie het weer helemaal voor mij.

Het vuurtje brandde blijkbaar gewoon op een laag pitje, en had enkel een stevige vonk nodig. Want Latijn, dat is het toch nog altijd voor mij. Semper ubique.

Uitspraak van het Latijn

Deze namiddag was er op de Voskenslaan een nascholing over de uitspraak van het Latijn, en meer bepaald dan bij het scanderen. De lesgever in kwestie was een jonge leerkracht die zich bijzonder enthousiast op het onderwerp had gestort, een aantal jaar geleden, en tot onthutsende constataties was gekomen.

We spreken het verkeerd uit (tot op zekere hoogte) en daar zijn ze vrij zeker van. Ik ga dus zien of ik mijn uitspraak kan aanpassen in vier, vijf en zes. In een, twee en drie gaan we het wellicht houden zoals het nu is, wegens wellicht anders nauwelijks werkbaar.

Maar de scansie, da’s een ander paar mouwen. Als u ooit Latijn hebt gedaan, barst u bij het lezen van

Tityre tu patulae recubans sub tegmine fagi

of

Daedalus interea Creten longumque perosus

spontaan in een ritmisch gelees uit, waar Snoop Dogg jaloers van zou worden. Helaas, driewerf helaas.

Romeinen spraken het wellicht lang niet zo nadrukkelijk uit, maar letten meer op het woordaccent. Ze combineerden in elk geval beiden, en Kobe kon het ons wel demonstreren, maar had er zelf ook zeer lang op moeten oefenen. Ik moet toegeven, het klonk wel logisch, zeer muzikaal, en vooral ook aannemelijk, maar of ik het ooit zelf zal kunnen? Ik betwijfel het. Ik ga er in elk geval wel over doceren in de klas, daarvoor was het wel té wijs.

Wordt vervolgd, want er komt nog een tweede sessie met oefeningen en didactische tips. Ik ben benieuwd.

 

Latijntweets

Jawel, er is een comeback van de Latijntweets: niet meer de historische feiten uit de Klassieke oudheid, maar wel elke dag een nieuw citaat of uitdrukking. Ik ga ze hier op het einde van de maand dan wel netjes verzamelen, maar eigenlijk kan je ze het best van al volgen via de twitteraccount @latijntweets. Eentje per dag is namelijk makkelijker te verteren dan een opsomming van dertig stuks, vermoed ik zo.

Hoe dan ook: Latijn blijft hier een constante, vrees ik.