Baaldag

Zoals gezegd, was ik vroeg in mijn bed gekropen omdat ik me niet optimaal voelde. Dat werd bevestigd deze morgen: mottig en een serieus zere keel. Omdat ik niet moet werken op woensdag – enfin, correctie, niet op school moet werken – vroeg ik Bart om me te laten slapen, wat hij dan ook deed. Ik sliep nota bene tot tien uur, zodat ik maar liefst elf uur geslapen heb. ’t Was nodig!

Maar toen zag ik dat Barts toiletgerief weg was uit de badkamer. Huh? Ik had de agenda niet in de gaten gehouden, en dus niet gezien dat hij Vlerick had de volgende twee dagen, en dus in Brussel bleef slapen. Ik heb hem al sinds gisterenochtend niet gezien, en zal hem dan ook niet zien voor morgenavond laat, en dat compleet onverwacht… Zucht. Had ik het geweten, ik was wel degelijk opgestaan vanmorgen…

Maar bon, ik slaagde er nog in een bloempot kapot te gooien, een champignongerecht klaar te willen maken zonder champignons in huis te hebben, en wel meer van dat soort onzin. Blah.

In de namiddag heb ik me dan ook gewoon even in de zetel gelegd voor een tukje, en de kinderen kwamen me hete kersenpitkussentjes brengen, en Maltesers en koffie, en ik voelde me op slag een stuk beter. Kan ook aan het tukje gelegen hebben, natuurlijk.

Bon, er was dus nog rugby, en Merel en ik gingen intussen naar de Ikea, om daar te eten en vooral een boekenplank voor Wolf mee te brengen. En een stapel hot dogs. Tsja, als ik ze zelf maak, zijn ze blijkbaar nooit zo lekker. ’t Zal wel, zeker?

En daarna was er nog quiz. Gelukkig maar, want ik had een beetje van een opkikker van doen, en we deden het niet slecht.

45

Nee, als ik eerlijk ben, kan ik niet zeggen dat het een fijne verjaardag was.

Ja, het begon wel goed, dat wel: Bart en de kinderen zaten met een grote smile aan tafel, er waren verse koffiekoeken en zelfgemaakte slingers, en een cadeaubon van M.A.R.T.H.A., altijd fijn!

Maar verder was het een gewone dinsdag: lesgeven, boodschappen, en tussendoor nog een cake bakken want dat had ik beloofd aan de zesdes. Maar eigenlijk voelde ik me niet zo vreselijk goed: zere keel, koppijn, mottig… Wellicht een deel van de weerslag van het weekend, plus het weer en de periode van het jaar, en gewoon, ja, ouder worden zeker?
Ik heb dus nog wat in de zetel gelegen, Wolf naar zijn gitaarles gebracht, dat soort onzin, gewerkt voor school, en dan uiteindelijk gewoon vrij vroeg in mijn bed gekropen. Ik was mottig, koud, doodop, en ik had er geen idee van hoe laat Bart ging thuiskomen van zijn vergadering. Tsja. Nog een chance dat ik een elektrisch deken heb.

Gelukkig kreeg ik wel een prachtige, compleet overdreven avondlucht cadeau. Geef toe, mocht je dit schilderen, je zou als prutser beschouwd worden.

Nee, ik heb al fijnere verjaardagen gehad. Vooral verjaardagen zonder het spook van die artrose. En met mijn ma.

Neurologisch nieuws

Ik was het eerlijk gezegd, in de après-larp-zombieroes, bijna vergeten. Nog een chance dat mijn broer belde: “Gij gaat straks met ons pa naar de neurologe, juist?”

Ja dus.

Bij ons pa is het simpel: er valt niks aan te doen. Hij heeft Parkinson, maar ook nog een ander degeneratief hersenletsel. Kan eigenlijk zowat vanalles zijn, en zorgt dus uiteraard voor extra problemen bovenop de Parkinson. En dat dan natuurlijk gecombineerd met een zware depressie. Er is enkel medicatie om het bibberen wat in te perken, maar veel meer dan dat kunnen ze niet doen. De antidepressiva hebben dan weer een invloed daarop, dus die mogen we niet verzwaren. Het slapen is echter niet normaal, niet te verklaren door Parkinson. Het heeft wat overredingskracht gevergd – lees: ruziemaken – maar ons pa gaat akkoord met een slaaponderzoek. Wellicht scheelt er iets met zijn REMslaap waardoor hij altijd moe blijft. Enfin ja, we zien wel…

Zelf ben ik dan ook maar op consultatie geweest, in verband met dat flauwvallen van mij. Op school drong Sofie er op aan, na het débâcle op de eerste september, dat ik daar toch eens voor naar de dokter zou gaan. Mijn huisarts had wel al gezegd dat het normaal was bij een gevoelige nervus vagus, maar toch. Nu ons pa toch een afspraak had bij de neurologe, kon ik er meteen ook maar een afspraak achter plakken en haar mening vragen. Ze stelde me meteen gerust: gewoon brute pech, maar helemaal normaal. Zij had het zelf ook behoorlijk, was op haar eerste werkdag daar in het ziekenhuis ook plat gegaan. En het schokken en spartelen, zoals in juni? Ook dat was normaal. Blijkbaar hangt het af van de diepte en de snelheid van de bloeddrukval als reactie op de pijnprikkel. Ze citeerde een onderzoek aan Harvard, waar ze dertig studenten bereid hadden gevonden om bij zichzelf die vasovagale reactie op te roepen (met valmat achter hen): er waren er bij die amper een fractie van een seconde weg waren, sommigen lagen roerloos, en anderen hadden precies een epileptische aanval. Niks abnormaals dus, gewoon brute pech dat ik die overgevoeligheid heb, en er valt niks aan te doen. Het kan ook helemaal geen kwaad, zorgt niet voor hersenletsel, het vallen zelf is nog het gevaarlijkste.

Dus nee, ik kan er niks aan doen, en nee, het is niks ernstigs. Ik kan alleen proberen de omstandigheden die zo’n aanval uitlokken proberen te vermijden, maar da’s niet altijd evident. En u pijn doen, of darmkrampen, dat kan je moeilijk vermijden.

Barts verjaardag zonder Bart.

Barts verjaardag vandaag eindigde zoals hij begon voor mij: zonder Bart. Tsja.

Gisteren belde hij plots in de namiddag: dat hij die avond aanwezig moest zijn op een awardsuitreiking in Brussel, die lang ging duren, en dat hij deze morgen al om negen uur in datzelfde Brussel een presentatie te geven had, en dat dat eigenlijk redelijk idioot ging zijn, moest hij enkel om een paar uur te slapen naar huis komen. Hij had uiteraard gelijk, en dus stoof hij gisteren in de late namiddag heel kort even binnen om snel wat spullen te halen, en verdween. Geen Bart dus deze morgen. En ik vertrok rond half vijf naar Limburg voor een larp, terwijl hij pas tegen zeven uur ten vroegste ging thuis zijn. Mijn pa kwam intussen wel babysitten, maar toch…

Geen Bart dus.

Een echt cadeau had ik ook niet, maar gelukkig schoot een fantastische collega te hulp. Ik moet namelijk lesgeven van 8.30 uur tot 10.10 uur, dan toezicht doen van 11.00 uur tot 11.15 uur, en dan pas weer lesgeven om 12.05 uur. Twee uur tussen dus, waar ik eigenlijk niet echt iets kan doen omdat ik halverwege een kwartier toezicht moet doen. Ann aanhoorde mijn lament nadat ze gevraagd had waarom ik zo zuchtte, en bood prompt aan om dat toezicht voor een keertje over te nemen. Ik kon haar wel omhelzen, en dat deed ik dan ook.

Net voldoende tijd voor mij om een keur aan snoepgoed, chocolade, chips, speciale blikjes en een fantastisch flesje wijn te gaan halen, en dat in een champagne-emmer te presenteren. Het leverde ’s avonds de volgende commentaar op:

bartscaedautje

Ik had zelfs nog tijd over om mijn larpgerief verder te verzamelen, zodat ik iets ruimer zat qua tijd na school. Oef. En toen begon het, net toen de school gedaan was, te sneeuwen. Ik deed er verdorie bijna een half uur over om thuis te geraken, vijf kilometer verder! Gelukkig was mijn pa ruim op tijd, en zat Kobe al bij hem in de auto om naar de fagotles te gaan. Ook dat nam alweer een stevige brok stress weg. Zijn scoutsgerief en dat van Wolf stond gelukkig al klaar: ze vertrekken allebei vanavond op scoutsweekend.

Enfin, om twintig voor vijf zaten Thomas en ik in de auto, kwart over zes slaagden we erin in Deurne Ronald en Linus op te pikken, en iets voor acht stonden we in Kinrooi, in het verste Limburg.

En Bart? Die zal ik zondag wel zien, mag ik hopen.

Vrienden.

Na het nieuws van gisteren zat ik er een beetje door, dat geef ik toe. Barts reactie had eigenlijk ook niet veel geholpen: een droog “Dan gaat ge uwe levensstijl moeten aanpassen, he.” was mijn deel. Tsja. Alsof ik dat nog niet wist.

Maar gelukkig had ik vandaag afgesproken met Lorre, voor een ontbijtje, en dan zingen. Ha ja, dit weekend is het Omen, en we willen muzikaal vermaak brengen op het huwelijksfeest. Om half tien zaten we samen croissants en fruit te verorberen, en leende hij me een gewillig luisterend oor. En daarna werd er gezongen, en hoe. We kozen vijf liederen uit, pasten de teksten aan, en genoten van het harmoniezingen. Een fijne vriend in de buurt, blijkbaar moet ik niet meer hebben om mijn humeur op te krikken.

We kookten samen, lieten het kindergeweld over ons heen gaan, aten een groentenquiche, dronken koffie, en zongen nog wat meer. En om half vier schopte ik hem buiten, want toen moest ik Kobe naar de muziekles brengen.

Tussendoor kwam ook Vallery nog even binnenwaaien om wat schoenen te passen, en stond ook Véro even aan de deur.

Ik heb het al eerder gezegd: ik denk dat ik er echt wel een vriend bij heb. En op een dag als deze was net dat wat ik nodig had. Ik heb er zelfs niet aan gedacht om foto’s te trekken.

Niet bepaald goed nieuws

Met een relatief bang hartje, na de uitspraak van de radioloog, toog ik vanavond naar de orthopedist. En ik had gelijk, het is niet echt goed nieuws. De pijn in mijn voet wordt niet veroorzaakt door een stressfractuur – wat op zich ook geen fijne diagnose zou zijn, want daar zou dan ook een achterliggende oorzaak te zoeken zijn – maar wel door het begin van artrose. Jawel. Artrose. Ik moet nog 45 worden.

Aangezien ze meteen mijn hele skelet hebben gescand, is er een uitgebreidere diagnose ook: artrose in mijn beide voeten, in mijn onderrug (wellicht te maken met mijn hernia) en in mijn nek. Wat me eigenlijk ook absoluut niet verwondert. Maar dus ook in mijn voeten. En daar valt niks tegen te doen. Als het dus serieus verslechtert in de komende jaren, wordt dat een looprek of een rolstoel. Ik mag hopen dat dat nog de eerste dertig jaar niet zal zijn, maar ik ben daar absoluut niet zeker van.

Wat veroorzaakt die artrose, ofte versleten gewrichten, nu? Er zijn verschillende factoren, maar erfelijkheid is er precies geen, want ik kan me niet voorstellen dat iemand in mijn familie daar zoveel last van heeft. Soit.

  1. Bouw van mijn voeten. Brute pech dus.
  2. Mijn bijzonder actieve levensstijl. Niet als in sporten, wel als in rondcrossen van het een naar het ander.
  3. Mijn overgewicht. Tsja.
  4. Hoge hakken. Want die zetten extra druk op mijn voeten.

Wouter ging spontaan de website van Floris Van Bommel opzoeken, omdat die blijkbaar bijzonder goeie zolen heeft. Spuuglelijke schoenen ook, trouwens. Ik denk dat mijn roloog in zijn richting redelijk legendarisch was, toen hij deze voorstelde:

8508300_3g

Dat zijn trouwens sandalen, kalf. Enfin, hij gaf het vlug op, en zei dat hij me zelf wel ging laten zoeken. En voegde eraan toe: “Allez, ge kunt nu toch geen vrouw straffen door te zeggen dat ze nieuwe schoenen mag gaan kopen, zeker?” Een serieus giftige blik was zijn deel. Eén: ik moet ze zelf betalen, en heb er absoluut geen nodig. Twee: ik heb nog maar net twee paar prachtige laarsjes gekocht met een hak van 7 cm. Drie: platte schoenen. Serieus. Platte schoenen. Nee.

Bottom line is: ik zal ermee moeten leren leven. Voorlopig gaat het in mijn linkervoet om een acute opstoot, en moet ik nog een zestal weken de laars dragen totdat de pijn is verdwenen. Gelukkig heb ik niet veel last van het ding, en kan ik er zelfs probleemloos mee autorijden. En krijg ik ook een nieuwe, want de oude begint een beetje uit elkaar te vallen qua mousse en velcro.

Artrose.

Ge voelt u op slag tien jaar ouder, geloof me. Zucht.

Isotopenscanner

Mijn linkervoet doet al een serieus tijdje behoorlijk wat pijn, en eind oktober was ik dan ook naar de orthopedist geweest, die me prompt naar de scanner stuurde. Allez ja, dat prompte zat er bij mij zo niet in: ik had daar hoegenaamd geen zin in tijdens de vakantie.

Deze voormiddag kreeg ik dus een radioactieve stof ingespoten, volgde er een eerste voetscan, en kon ik gaan lesgeven. Enfin, dat was het ideale scenario, want ik moest daar om 9.45 uur zijn, en de hele procedure duurde de volle acht minuten.Waren ze op tijd geweest, dan had ik netjes om 10.10 uur kunnen lesgeven. Helaas, ik heb dik anderhalf uur zitten koekeloeren (aka. lezen), en was dus pas om 11.30 uur op school. Tsja. Intussen heb ik wel het Latijn van de radioloog van dienst opgefrist, en heb ik zijn medische termen allemaal netjes genoteerd. Na al die jaren kwam er blijkbaar wel wat sleet op zijn Latijnse benamingen van de verschillende botten, zo bleek. Toen hij doorhad dat ik Latiniste was, kwam hij een kwartiertje later effectief met een netjes uitgeprint lijstje om te vertalen, dat nu op het prikbord ginder hangt. Ik moest lachen…

Enfin, lesgegeven, en dan tegen drie uur opnieuw naar ginder voor een uitgebreide scan: zowel de voeten grondig, als een volledige lichaamsscan. Als je dan toch radioactief bent, doen ze meteen je hele skelet. Ik lag prinsheerlijk op een soortement van behandelingstafel, onder mijn warme gilet, met het geruis van de scanner op de achtergrond, twee keer een kwartiertje. De verpleegster dimt zelfs het licht, en ik ben effectief twee keer ingedommeld. Zalig.

Waar ik me meer zorgen over maak, is de uitspraak in de namiddag van diezelfde jonge radioloog: “Ik denk niet dat het een stressfractuur is, mevrouw, ik zie toch niks op de eerste scans. Ik zie wel tekenen van versleten gewrichten. Maar maak u geen zorgen, dat is perfect behandelbaar.” Gemakkelijker gezegd dan gedaan, vind ik. Enfin, we zien wel. Dat waren ook nog de eerste scans. Maar ik ben er toch niet helemaal gerust op. Versleten. Allez kom zeg!

Romeinse en verder gewoon pokkedrukke dag

Nikske geen lekker rustige dinsdagochtend: om half negen stond ik samen met Wolf, drie collega’s en 74 leerlingen op de parking van de school op de bus te wachten. Die maar niet kwam, want in de file stond, maar die niks liet weten. Juist.

Enfin, iets over half tien wandelden we gezellig samen het museum binnen, kreeg mijn groep eerst het Gallo-Romeinse kledingproject, aten we in het aangename maar qua akoestiek niet ideale zaaltje, en deed ik in de namiddag nog een rondleiding en een project rond militaria mee.

Intussen nam ik stapels foto’s, en schreef ik in mijn hoofd al het verslag voor de schoolwebsite. Dat kan u, met alle foto’s, overigens hier bekijken. ’t Was wel redelijk de max, ja.

Kwart voor vier stormde ik terug te school binnen, want eigenlijk had ik nog les met de zesdes, en hadden we om half vier terug willen zijn. Wat ik behoorlijk fantastisch vond, was dat al mijn zesdes netjes stonden te wachten. Op papier hadden ze namelijk dispensatie gekregen, een misverstandje van het secretariaat. Maar de dag voordien had ik hen nog gezegd dat ik zeker les ging geven, dat ik normaal gezien op tijd ging terug zijn, en dat ze dus eventueel eventjes moesten wachten. Dat eventjes liep dus uit, op papier mochten ze naar huis – er ging hen eigenlijk niks te verwijten vallen – maar ze waren allemaal. Chic, echt chic. En bijzonder geapprecieerd.

Aansluitend, om kwart over vier dus, startten we de leesclub van de school weer op voor dit jaar. Niet dat dat erg lang duurde – het ging om data en boeken vastleggen – maar toch.

Ik repte me naar huis, net op tijd om snel een koffie te drinken en dan Wolf af te zetten voor zijn gitaarles, onderwijl nog een bakker passerend.

Thuis begon ik snel een beslag bij elkaar te kletsen, en bakte ik twee mooie cakes voor Merels verjaardag morgen, om uit te delen op school.

Gelukkig was intussen Bart thuisgekomen, en ging hij dan om half acht Wolf ophalen van de les.

Maar man, dat het druk was. Poeh.

 

Netflix

We hadden de boot lang afgehouden, van Netflix. We hebben hier per slot van rekening al PlayMore van Telenet, het is al duur genoeg. Maar Bart had plots een Chromecast mee voor de televisie, en Netflix was een maand gratis, dus waarom ook niet?

Mja.

Het is een gemak, ja. We hebben intussen al de hele reeks van Stranger Things bekeken, hebben de jongens kennis laten maken met Firefly – en die zijn daar, begrijpelijk, wild van – en hebben ook al het grootste deel van Black Mirror bekeken.

Destijds had ik op Canvas de reeks Outlander gemist, en mijn ma vond dat ik dat zeker eens moest zoeken. Nu ik ook van vrienden het doorkreeg als aanrader, ben ik eens gaan nakijken, en jawel, niet te vinden bij Telenet, maar wel op Netflix. Ik heb al meteen een aantal afleveringen gebingewatched.

Dat het een gemak is, ja. Mijn avonden worden er minder productief door, maar ik geniet ervan.