Rhodos dag 4: θάλασσα!

Slapen tot negen uur en dan ontbijten, ne mens kan daar aan wennen, ja. Zeker als dat ontbijt dan nog buiten in de schaduw op een terras is met zicht op zee.

Kobe en Merel zaten daarna weer bijna onmiddellijk in ons zwembadje, en Wolf en ik gingen even kijken of hij hier bij de kapper terecht kon. Zijn haar is echt veel te lang, maar we zijn de voorbije weekends niet echt bij de kapper geraakt wegens kapotte ruggen en blijfweekends. Tsja. De jongedame keek even, zag dat ze morgen om half elf een perfect plaatsje vrij had, en zei, nadat ze Wolfs huidige coupe had bekeken: “Just fix it?” waarna ze gigantisch in de lach schoot. Zoiets, ja.

Daar beneden is er trouwens een binnenzwembad én een buitenzwembad dat blijkbaar door niemand gebruikt wordt. Ik vermoed dat dat vooral de winterzwembaden zijn, want dan is het binnenzwembad en de jacuzzi verwarmd, naar ’t schijnt.

Daarna verhuisden we naar het grote bruggenzwembad. Dat is vooral een truc om zo goed als elke kamer uitzicht op het zwembad te kunnen geven, want op zich is het niks speciaals, gewoon een heel groot zwembad dat overal even diep is, perfect om in te spelen. Je krijgt ook op geen enkel moment het gevoel dat het er te druk is. En middenin, verbonden door een aantal brugjes, ligt een grote bar en restaurant. Daar installeerden Bart en ik ons, terwijl de kinderen rondzwommen.

Kwart over één gingen we eten, en ook de kinderen zijn zich duidelijk aan het matigen. Alleen waren er vandaag wél weer dessertjes, want het aanbod wisselt voortdurend en het zag er weer schitterend uit.

We hielden daarna even siësta, om tegen drie uur met onze spullen beneden te staan: we wilden een boottocht boeken en een auto huren. Zo gezegd, zo gedaan dus. En daarna namen we het golfkarretje naar het strand. Yep, u leest het goed: er is hier een service om van de hoofdingang via een tunnel onder de baan naar het strandgedeelte te gaan, normaal gezien zo’n tien minuutjes stappen, of dus een minuut of drie met zo’n elektrisch karretje.

De zee zelf was geen succes, om eerlijk te zijn. Het waait vandaag immens hard, veel harder dan normaal, zeggen de Grieken zelf. De parasols staan hier sowieso vastgevezen aan de grond, maar nu waaiden ook stoelen omver, alle kussens op het terras lagen overal, tot in het zwembad toe, en eigenlijk is het niet echt aangenaam meer.

Aan de zee was er uiteraard ook die harde wind, wat zorgde voor een licht zandstraalgevoel en behoorlijk wat golven. Neem daarbij dat het eerst een bloedheet zandstrand is, dan keien, dan een stuk vrij gladde rots in het water, en dan plots de dieperik, en dat was – mild uitgedrukt – geen succes bij Merel. Ze was in het water gegaan met haar broers, en plots had ze het gevoel dat ze niet meer kon staan, terwijl haar broers achter de wegwaaiende band aan het zwemmen waren. Uiteraard was ze geen enkel moment in gevaar, maar ze had blijkbaar wel dat gevoel, en barstte in huilen uit. Het heeft wel even geduurd voor ik haar in mijn armen weer in de zee kreeg, en we samen zeekoala speelden.

Maar toen kreeg ze koud, en hadden we er eigenlijk allemaal niet zo’n zin meer in, en keerden we maar terug naar het hoofdhotel, waar er meteen in het grote bad werd gesprongen, terwijl Bart en ik ons posteerden met een ice coffee, respectievelijk milkshake aan de bar. Wolf kon nog tegen vijf uur naar de kapper, is ongeveer een kilo haar kwijt, en ziet er veel beter uit nu ^^

Tegen zes uur waren we terug op de kamer, en om zeven uur zaten we in het Grill restaurant, blijkbaar iets op Amerikaans-Mexicaanse leest geschoeid, met taco’s, mais, geglaceerde kippenboutjes, dat soort dingen, en dan als hoofdgerecht ofwel een gigantische burger, ofwel een steak of zo. Als dessert was er dan ofwel een brownie, ofwel een kadaifi met ijs.

Allemaal best lekker, maar niet zo ons ding. Hier komen we niet terug, in dat van gisteren zien ze ons wel nog, denk ik.

Tegen acht uur waren we er alweer buiten, zodat we de avond konden afsluiten met een gezellig spelletje UNO in de bar. Buiten konden we niet echt zitten omdat onze kaarten zouden weggewaaid zijn, vermoed ik.

Om negen uur lag Merel in bed, en niet zo heel veel later volgde de rest. Moe maar voldaan…

 

Dagje aan zee

Wolf moest tegen half elf in het Zeepreventorium zijn, en aangezien Kobe op kamp is, moest Merel uiteraard mee. We gingen er dan maar meteen een dagje aan zee van maken, ook al zijn we beiden niet zo zo van dat zand en al.
Maar we laadden handdoeken, zonnecrème, een emmertje met wat spulletjes en voor elk een boek in mijn bommashopper – de bolderkar is nog steeds niet gerepareerd – en reden fluks naar de kust. Voor een ijsje was het nog te vroeg, en dus gooiden we Wolf af met een dikke knuffel, en reden naar ons vaste plekje in De Haan, zijnde de straat van de ijsjes. Wonder boven wonder hadden we er zelfs nog een parkeerplekje!
En, ik mag dan een grote sloddervos zijn, maar eigenlijk ben ik ook wel best praktisch: we haalden de twee campingstoelen die vast in mijn koffer resideren, ook boven, samen met een grote grote paraplu. We waren van plan om ons kleine parasolletje mee te nemen, maar dat heeft onlangs eens de geest gegeven.

Een en ander zorgde ervoor dat we ons perfect konden installeren op het strand.

Na een dik uur hielden we het voor bekeken, laadden alles weer in in de bommashopper, en ploegden ons een weg door het hete zand naar de Mano, ons favoriete restaurantje aldaar. Het was er pokkedruk, maar het blijft me gigantisch verbazen: binnen de tien minuten staat je bestelling op tafel, en het is echt niet dat het opgewarmde of verslenste kost is, geloof me. Die hebben daar een ongelofelijk efficiënte keuken, heb ik zo de indruk.

En voor de prijs hoef je het niet te laten: ik geloof dat ik geen 10 euro betaal voor een kinderspaghetti, kinderpannenkoek en een drankje voor Merel. En mijn uitgebreide salade kost er iets van een 15.

We gooiden daarna de spullen in de koffer, reden naar Oostende, en gingen daar in de Vuurtorenwijk geocachen. Alleen, dat viel een beetje tegen. De eerste, op de dijk, vonden we niet. De tweede, aan een grote muur, helaas ook niet, ook al stonden we er samen met nog een familie te zoeken. Die familie kwamen we dan tegen bij nummer drie, en die wisten ons alsnog te melden waar we nummer twee konden vinden. Het zal echter voor een volgende keer zijn, want nummer drie lag in de duinen, de bloedhete, snikhete duinen, en Merel zag het totaal niet meer zitten. We waren ook niet de enige: die andere familie heeft hem ook niet gevonden. Bon, Merel en ik baanden ons opnieuw een weg door het gloeiende zand en het duingras tot we weer op de dijk uitkwamen, en toch nog eventjes zochten bij nummer 1. En jawel, deze keer hadden we hem vlotjes in handen, en snap ik nog niet hoe het kan dat we hem de eerste keer niet vonden.

We stapten in de auto, dronken elk een halve liter water, en ik lokte Merel in de val door iets verderop aan de haven te stoppen voor nog een cache (of twee), wat ze dan wel weer volledig zag zitten. Het is toch echt een stadsmeisje, die dochter van me.

En voor de curieuzeneuzen: er zat een geocache in het ronde Europese teken op de laatste foto. Je kan rechtstaan in de vis, en dan kan je dat ding eruitschuiven, en achteraan is er een blikje ingeschoven. De max!

En toen reden we naar huis, waarbij we in de auto al meteen afspraken dat Merel eerst mocht douchen om de zonnecrème en het zand van zich af te spoelen, en dat ik me dan daarna kon opfrissen en klaarmaken voor het concert vanavond.
Zij smeerde overigens ook mijn boterhammetjes, de lieverd, zodat ik om zes uur de fiets kon opspringen om naar de Brabantdam te fietsen.

Ik snap al bijna niet meer dat ik dat vroeger automatisch met de auto deed. Kieken dat ik was!

Dagje Wolf

’t Is niet dat we hem de voorbije dagen niet gehoord hadden via telefoon of Facetime, maar toch, Wolf werd hier keihard gemist, en eindelijk, eindelijk mochten we naar hem toe.
Opa stond hier netjes om 11.00 uur klaar, alleman werd de auto ingeladen, en we reden naar De Haan. Enfin, eerst naar Vlissegem – dat er vlak voor ligt en er een gehucht van is – om daar iets te eten. Kok sur Mer, het is er dik in orde, moet ik toegeven.

Exact om half twee liepen we het terrein van het Zeepreventorium op, de speelplaats over, langs de school, verder langs het pad richting Wolfs paviljoen.

Binnen kwam hij ons tegemoet, en ik nam nog snel een fotootje van de leefruimte en dan ook zijn kamer en het uitzicht uit zijn venster en zo, kwestie van vooral Omaly op de hoogte te houden :-p

We liepen even terug naar de auto om wat strandgerief op te halen, en liepen dan via de tunnel – die uitzonderlijk open was – naar het strand, om dan verder te wandelen over het zand tot aan De Haan zelf. Daar ploften we ons neer, begonnen de kinderen een kasteel te maken, en deden de volwassenen beurtelings een tukje.

Daarna moest er uiteraard een vieruurtje gegeten worden, in casu een pannenkoek, een ijscoupe – Wolf heeft er zich bijna buikpijn aan gegeten – en zo’n meringue voor ons pa en mij. Ons pa had gesnoven toen hij las dat ik de mijne de vorige keer nauwelijks op kon: “Ik zou daar niet veel spel van maken ze!”. Awel, hij heeft stukken uitgedeeld aan zijn kleinkinderen, en had er dan nog moeite mee. Ja man…

Daarna wandelden we rustig over een stukje dijk en een duinenpad terug naar het Preventorium.

En toen moesten we afscheid nemen, en hadden vooral de twee kleintjes het lastig. Hun grote broer is hun held, weet je wel…

Enfin, we hadden een prachtige dag, en we kijken keihard uit naar zaterdag, wanneer we hem mogen ophalen voor een lang weekend.