Fysiotherapeut en andere perikelen

Wolfs rug is dus echt niet in orde, en het betert aan geen kanten met de kinesitherapie die hij gekregen heeft. De kinesist stuurde hem terug richting huisarts, die ons prompt doorverwees naar een fysiotherapeut.

Juist ja.

Enfin, ik dus gebeld naar het Jan Palfijn, en de eerste afspraak die ik kon maken bij gelijk wie van het team, is de tweede week van de paasvakantie.

Juist ja.

Ik vrees dat hij nog even op zijn tanden zal moeten bijten dus, en nog even wachten met rugby. Niet dat dat nu trouwens aan de orde zou zijn, want vanmiddag is hij weer wat anders tegengekomen.

Normaal gezien is hij op woensdag thuis zo een vijftal minuten voor half één. Vandaag niet dus. Het werd kwart voor één, en ik werd bezorgd. En bellen kon ik niet, want hij had zijn gsm niet bij. Zucht. En toen zag ik hem komen aanstrompelen – we zaten voor het eerst buiten te eten – met zijn fiets in de hand. Hij was blijkbaar gevallen ter hoogte van de Neptunus – zonder duidelijke aanleiding, hij wist het zelf niet – en had zich toch wel pijn gedaan, ja. Zijn stuur stond helemaal paraplu, en zijn rem was compleet ontregeld. Zijn ego was gedeukt, en zijn rechterhand helaas ook. Maar bon, ik plooide zijn stuur weer recht, legde ijs op zijn hand en stak het daarna in een verband, en voederde hem. Hij was een beetje van slag, ja.

Daarna wandelden we rustig samen naar de fietsenmaker, die bijzonder begrijpend was, en de fiets er vandaag nog tussen wilde nemen zodat Wolf hem morgen weer kan gebruiken. Fijne mens.

Enfin, voorlopig geen rugby dus, om meerdere redenen. Alweer.

Dertien

Dertien is hij vandaag geworden, mijn Wolf. Dertien.

De dag begon voor hem om middernacht met chocoladetaart en een herberg vol vikingen die voor hem Happy Birthday zongen. Ik denk niet dat hij harder kon glunderen. En die taart, die was de max!

We gingen slapen rond drie uur, waren weer op om negen uur, en speelden toen nog wat verder. We hielden een hele mooie dienst voor gesneuvelde vrienden, passeerden rond half één bij Omaly voor Wolfs verjaardag, en reden toen naar huis, waar Bart en mijn pa elkaar intussen hadden geëntertaind. Bart had weer succulent gekookt, en ik smaakte er weer eens niks van. Blah.

Maar toen was er verjaardagstaart, en Wolf mocht het virtuele kaarsje uitblazen.

De rest van de dag was bijzonder rustig: ons pa ging naar huis, ik viel prompt in slaap in de zetel, en ik vermoed dat ook Wolf wel een tukje heeft gedaan.

Hij vond het in elk geval een zalige verjaardag!

And so it begins…

Ik had vandaag de hele dag klassenraad, Bart was op kantoor, en de kleintjes zaten op school. En Wolf? Tsja, Wolf was gewoon thuis. Enfin, hij had al voor de examens afgesproken met een paar klasgenoten om de stad in te trekken. Geen probleem voor mij: hij is zelfstandig en verstandig genoeg. Eerst was het plan om samen naar de Pizza Hut te gaan, maar uiteindelijk bleek hij pas om half één afgesproken te hebben bij Quinten, en dan om één uur aan ’t school met de rest. Ik had niet de laatste klassen van de voormiddag, zodat ik tijd genoeg had om naar huis te gaan en samen met hem te eten.
En daarna ging hij de fiets op, en reed ik met de auto ook terug naar school. Hij had tien euro gekregen, als extraatje om te spenderen, bovenop zijn zakgeld van tien euro per maand. En de uitdrukkelijke wens dat hij ten laatste om half zeven zou thuis zijn, en dat hij helm en fluovest zou dragen. In het donker met de fiets, ’t is niet alles.

Enfin, om half zes kwam hij thuis, slungelig als alleen een échte puber kan, en plofte in de zetel. Toen ik vroeg hoe het was geweest en wat hij gedaan had, haalde hij zijn schouders op: “Oh, we zijn naar de film geweest”. Mijn wenkbrauwen gingen prompt de hoogte in. “De film? Jullie gingen toch naar ’t stad? Enne, de film met de fiets???” Hij schoot in de lach: “Maar nee, mama, een van de jongens werd afgezet met de auto, en die mama stelde voor om naar de film te gaan, en we zijn met haar allemaal meegereden, tiens! En we hebben er een muts van Coca-Cola gekregen, en ik heb dus een drankje gekocht met mijn eigen geld, en dat geld van u gebruikt voor het ticket, en het was Assassin’s Creed, ge weet wel, van dat videospel, en ’t was wel wijs!”

Juist ja. “Enne, ge vondt niet dat ge mij dat moest laten weten, die verandering van plannen?” Verontwaardiging: “Maar ja, mama, ik wilde dat wel, maar mijne gsm verstuurt dat berichtje maar niet, kijk maar! Allez, nu juist precies wel, maar dat zal aan de wifi liggen!” Waarop ik fijntjes opmerkte dat hij misschien wel in de gaten kon houden hoeveel er op zijn gsm nog stond aan belwaarde, en dat dat eigenlijk zo’n beetje compleet op nul stond. Ik heb dan maar zijn gsmkaart opgeladen, en er verder het mijne van gedacht.

Hij wordt zo snel groot…